| |
| |
| |
Kunst en Geest
Aanvullend lexicon van de actuele kunst (I)
Enkele jaren geleden verscheen in deze rubriek in feuilletonvorm een ‘Klein Lexicon van de Hedendaagse Kunst’. Het kreeg zoveel belangstelling, dat er een paperback uit ontstond: Alb. Dusar & Alb. Smeets, ‘Lexicon van de actuele kunst’ (Lannoo, 1971). Maar intussen ging de kunstevolutie verder in hetzelfde razend tempo. Accentverplaatsingen, nieuwe richtingen, nieuwe vakliteratuur enz. maken de publicatie van een aanvullend supplement bij het Lexicon noodzakelijk. Hier volgt de eerste aflevering.
Het is onmogelijk bij de verklaring van nieuwe termen geen gebruik te maken van termen, die reeds in het ‘Lexicon’ besproken werden. Deze laatste termen staan cursief in de tekst, wat dus een verwijzing naar het Lexicon van 1971 betekent. Correcties en suggesties worden graag ingewacht bij de redactie.
| |
Abstract surrealisme
Deze naam gaf de Amerikaanse schilder Robert Motherwell (o 1915) aan wat men gewoonlijk abstract expressionisme heet. Het betreft de lyrische abstracte richting, die sterk onder invloed van het surrealistisch automatisme stond (Gorki, de Kooning, Motherwell, Newman, Pollock e.a.) en ontstaan is in 1943. Ook beeldhouwers hebben deze stijl ontwikkeld.
| |
Aeropittura
Ontwikkelingsvorm van het futurisme, waarbij het zich concentreert op de uitbeelding van de technische sensaties uit het moderne leven, vooral deze van het vliegen. Marinetti schreef in 1932 een manifest van de Aeropittura, die met zijn dood (1944) een einde kreeg. Ook toegepast door Fillia, Munari e.a., die eveneens neo-impressionistisch de vaart van vliegende lichamen en de dynamische krachtlijnen ervan weergeven.
| |
Algol, cobol, fortran, pl. 1.
Programmeringsspraken of talen die gebruikt worden in de computerkunst. Men kan ze aanwenden om computergrafieken te maken. Zij drukken opdrachten uit, die omgezet worden in de code van de gebruikte tekenautomaat. Ontelbare varianten van grafische composities zijn mogelijk, al dan niet volgens ingewerkte wetmatigheden of routines: translaties, deiningen, rotaties, schaalwijzigingen, interpolaties, algebraïsche kurven, moirés e.a.
Computergrafiek.
| |
Apparatieve kunst
Kunst die systematisch gebruik maakt van apparaten, die de techniek biedt. Zij bezit een reeds lange traditie (vuurwerk, waterspel, kaleidoskoop, kleurorgel), maar heeft in de laatste decenniën een buitengewone ontwikkeling gekend, dank zij de ontwikkeling van de moderne techniek, vooral op het terrein van de electronica, de optica en de photochemie enerzijds en van de voorstellingsmedia anderzijds. De voornaamste zijn thans: de mechanische middelen (tekenmachines, rotatieen vergrotingsapparaten, pendelapparaten...), de optische middelen (fotografie, stroboscopie, laserlicht, film...), de scheikundige middelen (chromatogrammen, chemigrammen), de elektronische middelen (elektronische muziek, magnetische reproductie, computer, T.V., laser, video...).
| |
Ars accurata
Uitloper van de geometrische abstractie van Malevitch en Mondriaan. Het is een mathematisch purisme: kybernetische structuren worden omgezet in kleurige serieën. Geometrische kleurvlakken (of lijnenspel) worden volgens bepaalde structuren gecombineerd. Men kan met absolute nauwkeurigheid het ordeningsschema volgen bv. een vlechtwerk van horizontale en vertikale series vierkanten (bv. Richard Paul Lohse). Men kan ook hier en daar storingen in de wetmatigheid aanbrengen, die beantwoorden aan gevoelsimpulsen (bv. Max Bill). Vanzelfsprekend leidt dit soort kunst tot het gebruiken van de computer, die de hoogste mathematische exactheid mogelijk maakt.
| |
Art research center
Belangrijke groep uit Kansas City USA, die exoerimenteert op het terrein van de apparatieve kunst: lichtspektakels, laserprojecten e.a. Leidmotief is dat ook de kunstenaar tot onze technische beschaving behoort en dus de technische kennis in de kunst dient te integreren.
| |
Behaviour art / verhaltenskunst
Vorm van proces-kunst. Zij demonstreert een opgedreven bewustzijn van ervarings- en relatievoorwaarden, uitsluitend aan de hand van de menselijke physiognomie, d.w.z. de studie van de gelaatstrekken en de uiterlijke gedraging (behaviour). Daartoe worden lichaamsgebaren en eenvoudige voorwerpen gebruikt voor modeldemonstraties van gedragingsen handelingsprocessen. Het kunstproces bestaat dus in een creatief bezig-zijn. Tot vastlegging van de behaviour art wordt gebruik gemaakt van film, video en foto; zij maken het ook mogelijk elk detail van de lichamelijke verschijning en van het gedragsproces afzonderlijk in evidentie te stellen. Behaviour Art werd o.m. door Denis Oppenheim, Vito Acconci en Klaus Rinke beoefend.
| |
Bruitisme
Naam die gegeven werd aan de vermenging door futuristen en dadaisten van toonkunst, literatuur en enscenering. De verbinding van het akoestische en het visuele is in de actuele kunst veelvoudig toegepast geworden op grote schaal.
| |
Calquage / abklatschverfahren / décalcomanie
Grafische techniek, die o.m. door de surrealisten werd gebruikt om aan automatisme te doen, naar het voorbeeld van de Spanjaard Oscar Domineuez († Parijs 1957). Men strijkt met een dik penseel verdunde zwarte gouache hier en daar op glad papier; dan drukt men lichtjes een ander blad op het eerste en maakt het vervolgens voorzichtig los. Max Ernst deed het met olieverf.
| |
Chimigramme
Techniek die door de Belg Pierre Cordier (o 1933) voor het eerst werd aangewend. Door scheikundige reacties op de gevoelige laag van fotopapier bekomt hij vormen en kleuren, die door de scheikundige wetten zijn bepaald. Hij deed allerlei experimenten, die hem toelieten de schei- | |
| |
kundige effecten te beheersen en te programmeren. Ook de solarisatiemethode, die Man Ray in 1925 toevallig ontdekte, is chemigraphie, vermits zij op herbelichting van fotopapier berust. Verdere ontwikkeling brachten o.m. Ernst Haeckel en Manfred Kage in het kader van de wetenschappelijke fotografie.
| |
Chromogramme / kapillarbilder
De scheikundige Ferdinand Runge († 1867) ontdekte dat men estetische kleurstructuren kon bekomen door capillaire reacties op filtrerend papier, waarop oplosbare kleuren worden gedropt. Hij heette dit ook ‘Kapillarbilder’ en wees op de bruikbaarheid van de methode voor kunstenaars. In de actuele kunst komt deze techniek herhaaldelijk voor.
| |
Destruction / agressiviteit
De agressiviteit en de eruit voortvloeiende destructiedrang zijn essentieel voor de Freudiaanse visie op de mens en dus ook voor de kunstenaar.
Dit uit zich thans vooreerst in een aantal destructietechnieken, waarbij men rangschikt: Collage (Schwitters, Picasso), Décollage (Rotella, Vostell), Laceratie (id.), Grattage (Ernst, Tapiès), Deflagratie (Klein, Burri), Fumage (Paalen, Piene, Bosschem...), Clivage (K.O. Götz), Découpage (Fontana, Mathieu...), Piquage (Fontana), Froissage (Manzoni), Cachetage (Pomodoro, Paolozzi), Clouage (G. Uecker), Pressage (César), Maculage (Wols, Rauschenberg, St. Phalle), Effaçage (Rauschenberg, Vostell), Dripping (Ernst, Pollock), Frottage (Ernst), Coudrage (Burri, Manzoni), Empaquetage (Man Ray, Christo). Men kan er ook rapage, abrasie, immersie, autodestructive art en incineratie aan toevoegen. Sommige ervan (bv. collage) worden vaak in een constructieve geest gebruikt. Behalve in technieken komt de destructiedrang ook tot uiting in de onderwerpen en de inhoud van het kunstwerk: het verwekken van walg, de benadrukking van het gruwelijke, het stelsmatig shockeren, destructiehappenings (inkerven, beschieten, verbranden, masochistische zelfverminking). Bepaalde kunstwerken - zoals ook in de literatuur veelvuldig voorkomt - zijn ontstaan uit de begeerte agressiviteit en destructiedrang af te reageren en kunnen ook als therapie aangewend worden.
| |
Drukgrafiek
Allerhande vermenigvuldigingstechnieken door middel van drukpersen: reproduktie, poster, houtsnede, radiëring, lithografie, koperets, aquatinta, serigrafie...
| |
Experimentelle ästhetik
Tentoonstelling in 1956 ingericht door Herbert W. Franke (o 1927). Zij had voor doel aan te tonen dat bepaalde foto's, die voor wetenschappeijke doeleinden waren gemaakt, esthetische aspecten hadden en als abstracte kunstwerken konden aangevoeld worden: Röntgenfoto's, electronische microscopie, strobogrammen, oscillogrammen, moirés e.a. Zij bieden ook uitgangspunten, die voor computerkunst bruikbaar zijn.
| |
Expansion
Een begrip dat in de actuele kunst wijst op de tendens de grenzen der genres te doorbreken, nieuwe materialen aan te wenden, alle bestaande normen te verwerpen, enz. Dit is een der voornaamste aspecten van de actuele kunst. Daarbij kan men rekenen o.m.:
- | de oplossing van de vorm: abstractie, vrije associatie, automatisme, action painting, inbreng van anderen in het kunstwerk, toevalkunst; |
- | objectkunst, waarbij personen, voorwerpen en materialen het kunstwerk zelf worden: ready-made's, collage, Combine painting, accumulatie, nieuw realisme...; |
- | totalisering: Gesamtkunstwerk, visuele poëzie, totaal theater, environments, multimedia, synesthesie en symbiose der kunsten, totaalpoëzie, alles-kunst; |
- | situatie- en informatiekunst, land art, ik-kunst, ideeën- en conceptkunst e.a. |
| |
Farbenmusik / kleurmuziek
Behoort bij de Intermedia, Multimedia of Mixed Media Art. Uitgaande van het samen waarnemen van klank en beeld (synestesie) kan men onderzoeken in welke mate en op welke wijze bij het waarnemen van bepaalde klanken ook gelijktijdig visuele kleurindrukken ontstaan. Daarover werd veel geëxperimenteerd o.m. aan het Institut für experimentelle Psychologie te Münster en (meer bepaald om een theorie en een apparatuur voor het produceren van kleur-muziek op te bouwen) aan het Luchtvaartinstituut te Kazan USSR. Artistieke realisaties bracht o.m. de Rus Lev Nusberg in de tentoonstelling ‘Interelektro 72’ te Moskou.
| |
Flimmer-effekt / flikker-effect / vibration ondu-latoire
Termen gebruikt in de Op art. Het betreft ‘virtuele’ kinetische kunst steunend op optisch bedrog. Regelmatig gestructureerde kleurbanen (ook zwart-wit), die sterk contrasteren, veroorzaken of suggeren een tridimensionale bewegingswaarneming voor de retina van het oog. Het schijnbewegingscheppend flikker-effect werd vooral door Vasarely aangewend. Volgens hem zijn het de tegengestelde perspectieven die een spatiale ervaring doen ontstaan: illusie én van beweging én van duur. Aldus worden schilderkunst (vlak) en beeldhouwkunst (ruimte) anachronistische begrippen: de golvende vibraties (vibrations ondulatoires) maken het vlak tot een meer-dimensionale ruimte, wat de integratie van de plastische kunst in de architectuur bevordert.
Victor Vassarely: Toa Ceti (1964). Studie van de optische bewegingsillusie.
| |
Fundamentele schilderkunst
Tentoonstelling in het Sted. Museum te Amsterdam in 1975. Fundamentele schilders gaan terug naar de fundamenten van de schilderkunst: het formaat der schilderij, de drager ervan (katoen, paneel...), de verf, de techniek. In de praktijk zijn het schilders die met zo weinig mogelijk middelen schilderen, wat meestal weinig opwindend is.
| |
Generatieve esthetica / erzeugungsästhetik
Max Bense noemt generatieve esthetica ‘het geheel van alle operaties, regels en theoremen die men kan toepassen op allerlei materiële elementen, om aldus bewust en metodisch esthetische situaties te produceren’. Deze esthetica verdeelt het productie-proces in een groot aantal isoleer bare en beschrijfbare afzonderlijke schreden. De kennis der generatieve esthetica is belangrijk voor de mechanische, optische en elektronische kunstproductie. Zij maakt het mogelijk bv. een programma vast te leggen voor de computer, ten einde artistiek verantwoorde resultaten te bekomen.
| |
| |
| |
Geprogrammeerde esthetica
Manfred Mohr is de ontwerper van een esthetisch systeem, waarin een aantal wetmatigheden werden vastgelegd, die in de computerkunst zoals hij ze beoefent van toepassing zijn.
Een der grondbeginselen is dat men het medium rigoureus volgens de eigen wetmatigheden ervan dient te gebruiken. Men moet dus niet de traditionele tekentechnieken en voorstellingen aan de machine opdringen, maar een specifieke computer-kunst uitbouwen naar een eigen vocabularium. Het komt erop aan dit computervocabularium samen te stellen. Een ander imperatief is dat men een controle dient uit te oefenen op de vloed van gegevens, die de computer aanbiedt; dit gebeurt door wat Mohr een esthetische filter noemt. Er moet gedialogeerd worden tussen mens en machine.
| |
Grattage
Surrealistische automatisme-techniek ter onthulling van de onderbewuste voorstellingen. Men begint met willekeurige kleuren op hout te verdelen. Als dit droog is krast de kunstenaar met een scherp mes sgraffiti-achtige tekeningen in de verflaag. In navolging van Max Ernst werd dit o.m. gedaan door de Hongaar Simon Hantai in de jaren vijftig.
| |
Guilloche
Grillige golvende lijnen-composities, zoals men bv. op papiergeld aantreft of op edelsmeedwerk en uurwerken. De oorsprong ervan plaatst men in de derde eeuw vóór Chr. in Azië, maar de naam is niet met zekerheid te verklaren. Op grote schaal worden guillochen thans door computers verwezenlijkt. Er bestaan talrijke modellen van guillocheermachines.
Guilloche-tekening.
| |
Hard core painting
Lett. ‘harde kern-schilderkunst’. Koele, gevoelloze schilderkunst, waarbij de typische voorstellingen uit de hedendaagse reclame worden aangewend, die gekenmerkt zijn door onpersoonlijkheid. Zij ontstond uit de Amerikaanse Pop art (Mel Ramos, Wayne Thiebaud). Ook in het hyperrealisme gaat men daarmee verder. Men spreekt ook van Hard Edge Pop Art.
| |
Hyperrealisme / fotografisch realisme
Stroming, die ontstond uit reactie tegen de ideeën- en de conceptkunst, maar tevens in zekere mate een voortzetting betekent van de Pop art. De kunstenaar gebruikt fotografische apparatuur om uiterst scherpe en onpersoonlijke figuratie te bekomen: illusie van de realiteit en realiteit van de illusie.
Het hyperrealisme heeft talrijke strekkingen. Zo kan het de werkelijkheid als manipuleerbaar voorstellen, of als een product van het werkelijkheidsbelevende bewustzijn, of als vreemd en aliënerend, of als voorwerp van bezinning. Het kan sterk critisch zijn tegenover de werkelijkheid, bv. aantonen dat de dingen niet zijn wat zij schijnen, noch zoals zij moeten zijn. Het kan ook gewoon een terugkeer zijn naar het eerbiedigen van het traditionele schildersmétier, zij het ook met nieuwe (meestal probleemloze en zelfs volstrekt onbenullige) inhouden en gebruiksmaking van allerlei technische trucs en procédés.
Talloze aanhangers in de USA en Europa.
| |
Ich-kunst
Term, die gebruikt werd door K. Hoffman in verband met het narcisme van literatoren en acteurs (1966) en van plastische kunstenaars (1972). In ruime zin zijn kunstenaars, die graag zelfportretten maken, hierbij te rekenen, zowel Rembrandt als van Gogh. In de actuele kunst kreeg de ik-kunst een nieuwe dimensie. Een voorloper was Piero Manzoni, die vanaf 1958 het ik op triviale manier op de voorgrond plaatst in ‘werken’ zoals: eigen vingerafdrukken op eieren en recipienten gevuld met zijn adem, zijn uitwerpsels (‘merda d'artista’), zijn bloed. Timm Ulrichs was de eerste om zich zelf in een expositiekast als levend kunstwerk te exposeren (1961), gevolgd door talrijke ik-manifestaties van o.m. Ben Vautier (‘Regardez moi cela suffit’ op een sokkel waar hij zelf had plaats genomen), George & Gilbert (‘Singing sculpture’ waarbij zij neuriënd tentoon staan in een environment). Een goed deel der Informatiekunst wordt door kunstenaars gebruikt om over het eigen ik informatie te bezorgen; ook in de happenings en de acties geven vele kunstenaars zichzelf de hoofdrol of treden alleen op (bv. Beuys).
| |
Iconografie
Oorspronkelijk: portretkunst. Betekent meestal het geheel van beelden, die tot een bepaalde ideële, sociale of religieuze wereld behoren, zoals de christelijke iconografie. Beperkter kan men spreken van de iconografie van een kunstenaar (zoals Malevitchs geometrische figuren) of van een kunststrekking (zoals de Pop art voornamelijk elementen uit de consumptiemaatschappij en de reclame in haar iconografie opneemt). Men gebruikt soms de term ‘mythologie’ in een gelijkaardige betekenis; bv. de ‘mythologies quotidiennes’ van Tytgat of Télémaque.
| |
Individuele mythologie
Onder deze titel verzamelde Documenta V (1972) kunstenaars waarvan de werken een duidelijke overeenkomst vertonen met hun auteur, zonder dat deze kunstenaars onderling overeenstemmen of tot één bepaalde groep of strekking kunnen grekend worden. Kunstenaars dus met een totaal eigen wereld (vb. Jos. Beuys en Etienne Martin).
Soms verklaart men ‘individuele mythologie’ als de activiteit van kunstenaars, die hun eigen ervaringen weergeven als een analyse van mythes of mythe-symbolen. Zo schuift men er ook figuren bij als Panamarenko, wiens knutselvliegtuigen reconstructies van zijn kinderdromen heten te zijn.
| |
Informatie-esthetica
Uiteindelijk is de kunst te allen tijde een informatie-medium geweest; zij biedt een bijzondere informatie over de subjectieve werkelijkheidservaring van de kunstenaar. De informatie-esthetica wil de informatiewaarde beoordelen van het kunstwerk, als een fenomeen van relatie tussen kunstbeschouwer en kunstobject. Daarvoor heeft Max Bense een informatietheorie ontwikkeld, die een esthetisch systeem mogelijk maakt. In dit systeem zoekt men de originele informatiemassa formeel te waarderen en te meten. De kunstenaar moet immers zijn subjectieve uitdrukkingen inbouwen in een menigte reeds bekende informatiemiddelen, die door hun weerslag (redundantie) het begrijpen uit de context toelaat van een nog niet bekende nieuwe informatiemassa.
| |
Kristaloptische beeldvormingsmethodes / polychromator / audioskoop
Wetenschappers hadden reeds lang de pracht van de kristallen vastgesteld bij het gebruik van gepolariseerd licht. Dat was het vertrekpunl voor de scheikundig geschoolde fotograaf Manfred P. Kage om vanal 1954 aan kristalfotografie te doen en daarvoor o.m. de Polychromaton uit te vinden. Deze laat toe een zeer grote kleurvariatie te bekomer steeds met gepolariseerd licht; hij kan ook met andere elementen gecombineerd worden. Kage ontwikkelde ook een Audioskoop, die combinatie van beeld en klank mogelijk maakt: klankfiguren.
| |
| |
Niet alleen de kleur maar ook de vorm der kristallen kan beïnvloed worden op allerlei manieren: bv. oplossing van de stof in water of alcohol e.a., smelten der stof, verdamping ervan (telkens gevolgd door recristalisatie), bijvoeging van andere stoffen, temperatuurwijziging. Kristalcomposities eisen speciale technieken bij de fotografie ervan, maar kunnen sterk vergroot uitgaande van dia's gebruikt worden voor posters, textiel- en tapijtdesign, zeefdruk e.a.
| |
Kunstmachines / machinekunst
Kunstmachines zijn de technische apparaturen, die bij de kunstproductie een rol kunnen spelen of zelfs de uitvoering helemaal op zich kunnen nemen. Zij schakelen vermoeiend en vervelend werk uit, zijn volstrekt nauwkeurig, laten de kunstenaar toe zich op specifiek creatieve taken te concentreren, werken sneller enz. Hun producten heet men ‘apparatieve kunst’. Vooral de ontwikkeling van de moderne electronica heeft grote vorderingen mogelijk gemaakt.
Niet te verwarren met machinekunst; deze naam werd door de Rus Tatlin gebruikt omstreeks 1913 voor zijn kunststrekking, die een synthese beoogde van geometrisch-constructieve kunst met technische vormgeving. Voorbeeld hiervan is het Torenmonument van de 3e Internationale, waarin een mechanisme ook beweging brengt (1919-1920).
| |
Kybernetische esthetica
Zij behoort tot de sfeer van de informatie-esthetica. Benses esthetische informatietheorie is gebaseerd op de mathematische kybernetiek (kybernetiek: wetenschap die de communicatie- en controlemechanismen bestudeert in de machines en bij de mens). Zij onderzoekt de onderdelen van het controle- en regelingsproces bij de informatieverwerking door de artistieke productie en receptie. De kybernetische esthetica wil dus de artistieke informatie en communicatie systematisch vatten, op zulke wijze dat zelfs dynamische ontwikkelingen in aanmerking kunnen genomen worden, die niet zoals in de computerkunst totaal geprogrammeerd zijn.
| |
Kybernetische kunst
Door de kybernetiek kan men door middel van stuur- en controlemechanismen technische objecten realiseren, die naar een door de mens bepaald programma zonder verdere menselijke tussenkomst totstandkomen. Kybernetische kunst heet dus een kunstwerk dat naar dit beginsel ontstaat. Zij veronderstelt echter vooraf niet alleen de nodige electronische apparatuur (vb. computer), maar ook een informatie- en communicatietheorie, die de proerammatie moet mogelijk maken volgens een esthetisch systeem (cf. informatie-esthetica).
| |
Magnetische beeldopname
Gebeurt door het Video-systeem, dat eerst gebruikt werd in de geneeskunde en het wetenschappelijk onderzoek, nadien door de TV-zenders en tenslotte vanaf 1971 in de artistieke avantgarde te New York rage veroorzaakte. Dank zij de eraan gekoppelde klankopname zijn de Videotapes en -cassettes geschikte media voor het vastleggen, verkopen en voorstellen van audio-visuele kunstproducties. Men kan gewoon presentaties van kunstenaars en kunstwerken opnemen, maar het systeem is onmisbaar voor de laser- en computerkunst, die meestal klank en beeld verbinden. Video heeft een onmetelijk veld van toepassingsmogelijkheden in het kader van de Electronic Art, waarbij een met de dag groter wordend aantal ‘Tricks’ ontwikkeld worden door de kunstenaars. In vele landen wordt thans hiermede geëxperimenteerd, wat aanleiding geeft tot festivals, tentoonstellingen en voorstellingen. Alle verworvenheden van film, T.V. en fotografie zijn in de video-kunst bruikbaar.
| |
Multimedia
Het in de werkelijkheid samen optreden van de menselijke zintuigen bracht veel kunstenaars ertoe voornamelijk het visuele en het auditieve in hun werk te verbinden. De ontwikkeling van de electronische apparatuur heeft hiervoor zeer grote mogelijkheden geopend, die o.m. door de groep E.A.T. in de USA en door de Computer-Art-Society in Engeland werden bestudeerd. Een belangrijke realisatie was de tentoonstelling ‘Musik-Film-Dia-Festival’ te München (Ol. spelen 1972).
| |
Narratieve kunst
Kunstenaars, die de nadruk leggen op het emotieve en daartoe gebruik maken van figuratie, maar ook dikwijls teksten plaatsen op hun doeken en grafieken. Dergelijk werk komt o.m. voor bij Boltanski, Huebler, Engels en van Elk.
| |
Natuur-kunst
Het centraal stellen van de natuur in de kunst. Dit gebeurt niet alleen door de talrijke voortzetters van de traditionele, post-impressionistische en post-expressionistische natuurschilderkunst. Ook in een aantal actuele stromingen is de tendens aanwezig zoals:
- | het hyperrealisme; |
- | de proces- en situatiekunst, de ecological art, de land art; de kunstenaar wil hetzij informeren over de natuur, hetzij ingrijpen door te corrigeren, te begrenzen, elementen uit de natuur te isoleren, enz.; |
- | het laten medewerken van de natuur in het kunstwerk (wind, water, temperatuurwijziging e.a.). |
| |
Picture processing
Soort computer-grafiek, waarbij bestaand grafisch materiaal verwerkt wordt tot nieuwe voorstellingen. Men gebruikt dus grafische patronen rechtstreeks in plaats van getallen en formulen om het geheugen van de computer te voeden. De verwerking bestaat bv. in verduidelijking of opvoering van de nauwkeurigheid. Men kan ook nieuwe elementen invoegen in het oorspronkelijk patroon, enz. (Cf. Programma).
| |
Poème-objet
Combinatie van gedicht en visuele elementen, procédé dat Breton reeds in 1929 voorstelde. Daarvan schijnt o.m. de naoorlogse concrete poëzie afgeleid, evenals de inlassing van teksten en woorden op het doek (Cf. Tekstbeelden).
| |
Pressage
Procédé van object-kunstenaars als César: machinaal samengeperste auto's en auto-onderdelen worden tot kunstwerk uitgeroepen, als symbool van de totale vernietiging. (Cf. Destruction).
| |
Programma
Het artistiek concept, dat men door een computer wenst te laten uitvoeren, dient vastgelegd te worden in een opgave of program, dat in het geheugen van de computer wordt vastgelegd. Dit programma moet voor de computer begrijpelijk zijn en dient dus in een code uitgedrukt te worden op de informatiedrager. Daartoe bestaan verschillende programmeertalen (cf. Algol). Men kan ook rechtstreeks visuele informatie aan de computer presenteren d.m.v. een coördinatograaf, die de computer toelaat bv. een tekening met een ‘pencil follower’ op te nemen, waarbij de coördinaten der tekenlijnen op ponsband worden geregistreerd. Daar kunnen bv. transformatie- of repetitieopdrachten aan toegevoegd worden.
Aan de computer is een uitvoeringsapparaat verbonden (bv. een tekenautomaat), die gehoorzaamt aan de instructies van de computer, corresponderend met het ingebouwde programma.
| |
Réduction
Een belangrijke tendens van de actuele kunst is de reductie tot het elementaire onder verscheidene vormen. Voorbeelden:
- | monochromie in het kader van de geometrische kunst of van de anti-kunst (Y. Klein, P. Manzoni) evenals achromie; |
- | seriele kunst met herhaling van hetzelfde object (Schwitters, Warhol, Arman, Rauschenberg); |
- | minimal art, ABC-kunst (Carl André, Sol LeWitt, R. Morris, T. Ulrichs); |
- | tautologie of herhaling van hetzelfde woord bv. in het kader van de concrete poëzie of van het surrealisme en neo-dada; |
- | mini-kunst: beperkte ruimten (vb. de fiolen van Manzoni, kistjes, kartons), miniaturen, mini-tekeningen; |
- | arte povera met gebruikmaking van arme materialen (zand, as, vet, bladeren); |
- | purisme, fundamentele kunst, absolute kunst; |
- | herhaling van stereotype en eenvoudige gesten in zekere acties en happenings; |
- | ich-kunst. |
| |
| |
| |
Rotorelief
Roterende schijven die variërende lichteffecten vertonen ten gevolge van het draaien en waarvan ook het uitzicht wijzigt naargelang het tempo. Reeds door Marcel Duchamp in 1935 ontworpen en druk toegepast in de Op art bv. door H. Mack.
| |
Sociologische kunst
Het ‘Collectif d'art sociologique’, te Parijs gesticht in 1974, wil een kunst die aansluit bij de sociale wetenschappen. Dit houdt een protest in tegen de mythe van de kunstenaar, tegen de ivoren-toren-mentaliteit, tegen de galerij en het museum als kunstcultus-tempels. Zij willen de kunst ook gebruiken als analyse-instrument van de maatschappij door enquêtes, reportages e.a.
| |
Symbiose der kunsten
Onderlinge beïnvloeding van verscheidene kunstgenres als literatuur, plastische kunsten, muziek enz. Zij geschiedt o.m.: door het zich ontwikkelen van gelijkaardige strekkingen - door de beoefening van meer dan een kunstgenre door één kunstenaar of binnen één kunstenaarsgroep - door het samenwerken van verschillende kunstdisciplines bij het ontstaan van één kunstwerk - door het overnemen van gelijkaardige terminologie, motieven en technieken - door synestesie. Het fenomeen is van alle tijden, maar komt biezonder veel voor in de actuele kunst. (Cf. tds. ‘Vlaanderen’, nr. 128, 1972).
| |
Synestesie
Het gelijktijdig tot uiting komen in de werkelijkheid en vandaar in het kunstwerk van zintuigelijke indrukken van verschillende soort. Aldus kan men het zien van bepaalde kleuren verbinden met het horen van bepaalde klanken. Cf. Baudelaires ‘Correspondances’ en Rimbauds ‘Audition colorée’: ‘Les parfums, les couleurs et les sons se répondent’ (Baudelaire).
| |
Tekstbeelden
Reeds bij de Grieken werden schrifttekens als beeldelementen gebruikt en als middel voor figuratie aangewend. De barok maakte hier druk gebruik van. Het futurisme knoopte hierbij aan omstreeks 1900 in het kader van de kunstsymbiose; later Apollinaire, Schwitters. In de actuele kunst komt het zeer veel voor, zowel met handgeschreven als met druken schrijfmachineletters (Cobra, visuele poëzie e.a.).
| |
Toevalsgenerator
Het programma dat in het geheugen van een computer wordt gestopt bevat uiteraard geen toeval of onbepaaldheid, wat door de computerkunstenaar als een tekort wordt aangevoeld. Daarom zocht men een apparatuur om onvoorzienbare elementen in te voeren: de toevalsgenerator. Men werd geïnspireerd door de kaleidoskoop uit de 17e eeuw. Een Geigerteller kan ervoor dienst doen, vermits de tijd tussen de impulsen ervan niet te voorzien is, of men kan ook volgens het roulettestelsel te werk gaan met getallen.
|
|