Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 25
(1976)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||
Piet VliegheDe 10% in vergelijking met het geleverde werk is natuurlijk een lachertje. Een literair werk zou ten minste 25% moeten opbrengen. | |||||||||||||
Cor Ria LeemanIk vraag me in de eerste plaats af voor wie of voor wat we schrijven. Schrijven we om gelezen te worden of om meer te verdienen? In het laatste geval zal iedereen zeggen dat 10% veel te weinig is. Dat we onze honoraria dienen te bepalen in opgaande lijn: bv. eerste druk 10% (tot 3000 ex.), tweede druk 15% (tot 6000 ex.), nadien 20%; maar...:
| |||||||||||||
2. Wat denkt u over het schrijversstatuut? Over het schrijven als door de gemeenschap betaald beroep? Zijn degenen, die het waard zijn, ook degenen die het nodig hebben?Leopold Vermeiren, letterkundigeSchrijven een door de gemeenschap betaald beroep? Mijns inziens neen. Wie zullen het weer zijn? De vriendjes van de vrienden. Vooral die het nodig hebben moeten gesteund worden. Geen water naar de zee dragen, als we van steunen spreken. Vooral de dichters moeten steun ontvangen: de poëzie is de hoogste vorm van literatuur, maar de minst rendabele. Het uitgeven van dichtbundels moet door de gemeenschap vergemakkelijkt worden. Maar waarom alleen spreken over steun? Laten we het ook eens hebben over de duurverdiende centen, waarop de schrijvers recht hebben en die ze niet krijgen, die hen ontstolen worden. Om maar een hoekje van dat deken op te lichten: de producent-schrijver en de bibliotheken. Vlaanderen telt duizenden bibliotheken met honderdduizenden boeken.In de krant lees ik dat er in een voorstad van Antwerpen een nieuw bibliotheekcomplex zal gebouwd worden. Het zal 120.000.000 fr. kosten. Daar is geld voor, en maar goed. Er is dus geld voor de bouw en de inrichting van de bibliotheken. Miljoenen en miljoenen. En dat is goed. Er is geld voor de administratie en bedienden van de bibliotheken: weer miljoenen en miljoenen. En dat is goed. Er is geld voor de inspectie van de bibliotheken en dat is goed. Dat is allemaal goed. Prima is dat, en dat moet. Maar... er is geen geld voor de producent, de schrijver van de boeken. Hoe ver staat het met het uitleengeld voor de schrijver? In Nederland, Zweden, Denemarken, Noorwegen, enz. is de kogel door de kerk. België hinkt weer achteraan. ‘Men’ zegt: we willen de schrijvers voor het laten lezen van hun boeken wel laten betalen, maar het is zo moeilijk om die gelden eerlijk te verdelen. Larie en apekool. Geef de schrijvers hun geld waar ze recht op hebben; ze zullen zelf wel voor de verdeling zorgen. Sabam bv. zal dat graag voor ons doen, als het geld er maar is. Schrijvers zijn nog altijd paria's. Kijk maar: | |||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||
een drukker leeft van zijn beroep; een vertegenwoordiger van de uitgeverij leeft van zijn beroep; een boekhandelaar leeft van zijn beroep... alleen de schrijver, de producent van de boeken, kan er niet van leven. Schrijven is maar een bijverdienste. In Vlaanderen zijn er duizenden boekhandels, waar tienduizenden mensen eerlijk hun brood verdienen; en daar zijn we blij om. Maar kijk naar de schrijvers van de boeken: geen twintig die alleen van hun pen kunnen leven. Arme cultuur van de twintigste eeuw. Maar neen, het is altijd zo geweest. Zal het nu, na de publicatie van mijn tekst, veranderen? Haha, lachte de reus. Maar misschien komt het uitleengeld er toch door. Dat zou al iets zijn. Maar oogjes open, en zien waarheen dat geld rollen zal, want geld is rond. | |||||||||||||
Piet VliegheHet schrijversstatuut is natuurlijk erg belangrijk. Maar als men een Walschap of Louis Paul Boon is, dan heeft men het gelul met statuten niet nodig. Als ze het ook nodig hadden, konden ze er ook voor vechten, ik bedoel veel vroeger. | |||||||||||||
Cor Ria LeemanExcuseer, ik heb het altijd anders bekeken. Schrijven was voor mij een hobby. Een ‘must’. Om gelukkig te zijn. Totdat anderen mij vertelden dat ik mijn geschriften verschuldigd was aan Vlaanderen. Dan ben ik gaan publiceren. Ik stond 33 jaar in het onderwijs, dus schrijven was iets voor de nachtelijke uren. Ik heb er nooit aan gedacht dat de staat (of wie dan ook) me meer gelegenheid diende te geven om te schrijven. Wanneer ik uiteindelijk vervroegd (en verlaagd) pensioen vroeg en kreeg, kwam het helemaal niet in me op daar nu eens geld uit te slaan. Misschien oordeel ik eenzijdig. Maar wie zal bepalen wie een schrijver is? En gaat dat van de staat uit, zullen we dan geen staatsschrijvers dienen te worden? Met alle gevolgen vandien. Neen, laat mij maar op mijn verworven positie. Tot iemand mij komt overtuigen, dat ik fout zit op mijn harde stoel. | |||||||||||||
Geert GrubDe schrijver een door de gemeenschap bezoldigde? Een wensdroom. Dat veronderstelt een gemeenschap, die zó breed van denken zou zijn, dat ze ‘au dessus de la mèlée’ stond. Deze klip ware te omzeilen, indien de auteur vergoed werd volgens zijn produktiviteit. Maar waardevol en waardeloos hielden dan op maatstaven te zijn. | |||||||||||||
3. Is een bijkomend neven- of hoofdberoep nuttig als inspiratie- en ervaringsbron voor de letterkundige?Cor Ria LeemanWeer zoiets om een heel essay over te schrijven. Ik heb uit mijn beroep heel wat inspiratie geput, misschien wel omdat ik ook voor de jeugd schreef en schrijf. Maar noodzakelijk? Zo zie ik het niet zitten. Het beroep is een veiligheidsinstelling voor het inkomen van de auteur en zijn gezin. Inspiratie moet | |||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||
Geo Langie: ‘De Modernisten - De kunstenmakerij floreert en gaat voorbij, alleen de kunst en de eerlijke kunstenaar blijven’, tekening, 41 × 51,5 cm.
| |||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||
Antoon Mortier: ‘Openbare Kunstveiling’, tekening in Oostindische inkt, 32 × 40 cm.
hij putten uit dat beroep (het mag), maar vooral uit omgang met andere mensen (reizen? staatsreizen? dan toch?)... in hoofdzaak uit het ogen en hart openen op de gemeenschap! | |||||||||||||
Piet VliegheEen ervaringsbron is voor de schrijver heel belangrijk. De enen vinden dat in staatsreizen, de anderen in hun job... | |||||||||||||
Gaston J. BaertEen nevenberoep is nuttig in den beginne. Zie Dickens, Streuvels... | |||||||||||||
Geert GrubDat uit het beroep stof kan getrokken worden, bewees Gustaaf Vermeersch, die een spoorwegbediende was. Toch zal de auteur meestal uit zichzelf te putten hebben. Met het beroep is hij niet gehuwd, met zijn artistieke aanleg vormt hij een eenheid. | |||||||||||||
4. Meent u dat commerciële berekening aan de grondslag ligt van bepaalde, thans in de literatuur veel voorkomende fenomenen als: pornografie, geweld, zelfs politiek engagement en progressiviteit? Worden deze elementen bij verfilmingen om commercële redenen aangedikt? | |||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||
Geert GrubDe bepaalde aspecten waar de vraag op gericht is hebben een te subjectieve betekenis om als maatstaf te dienen. Zo komt het me voor dat progressiviteit en politiek engagement eerder een geestelijke instelling voor bron hebben dan belangenjacht. Verkondigers van nieuwe gedachten zwemmen nogal tegen de stroom in en zullen eerder vijandig dan gunstig stemmen. Dat ten nadele van hun zak. Zulke kunstenaars vervullen een apostolaat met wat dit aan ‘derving’ met zich brengt. Als gratuite dienaars vervullen zij hun opdracht. Als ontginners van braakland moeten zij er niet op rekenen van de toekomstige vruchten te genieten. Het zijn dus eerder degenen, die een gecultiveerd veld bewerken van commerciële berekening, die verdacht kunnen worden. De voorlopers van een nieuwe tijd riskeren te verhongeren, waarvan degenen zullen profiteren als de ‘beweging’ wind in de zeilen kreeg en ‘ingeburgerd’ werd. Zo ik dus betwist dat progressisten en aanverwanten op voordeel (voor zich dan) bedacht zijn, dan liggen de zaken anders als het porno of geweld betreft. Waar de thema's porno en geweld inspelen op de lagere instincten, ligt de verdenking ‘op centen uit te zijn’ voor de hand. Oorlogsbewapening, gangsterisme en zelfs sport, huldigen het geweld en elektriseren de massa. Zo is voetbal bv. geen balspeelkunst meer, maar brutaal spel om te overwinnen. Kapitaalverslindend is het ook. Met de beoordeling van de pornografie is voorzichtigheid geboden. Onbevangen, haast steriel over sex handelen, is geen pornografie. Elke psychische of wetenschappelijke benadering van menselijke gedragswijzen, is verstandelijk verantwoord. Dat staat zó ver van prikkelende literatuur (die naam niet eens waardig) als de liefderomannetjes van zedenstudies. | |||||||||||||
Cor Ria LeemanIk ben er vast van overtuigd dat berekening aan de grondslag ligt van bepaalde fenomenen die nu in de literatuur opduiken. Pornografie: het mag gek klinken maar in mijn boeken ga ik daar tegen in, en ze halen hoge verkoopcijfers! Hetzelfde met geweld, waar ik tegen in ga. Wat ik probeer te doen is aanklagen van alles wat niet strookt met de menselijkheid; of dat zich nu aandient onder de vorm van pornografie, geweld, corruptie en noem maar op... en ik meen dat die aanklacht een taak is voor schrijvers van deze tijd. Hierover kan men weer een essay schrijven. Wanneer ooit een boek van mij verfilmd wordt, zal ik supervisie aanvragen. Omdat erotische taferelen (sex kán mooi zijn, maar ik vind het jammer dat ik op het woordje kán een nadrukteken dien te leggen), en dan dien je erotisch vooral positief te bekijken, makkelijk aanleiding geven tot het uitbeelden van het ‘lagere’ in de mens. Daarmee bedoel ik: sex is in zich goed, maar sommige mensen hebben er nogal een boeltje van gemaakt.
G.-K. Scholz: ‘Money-Totem’, doussie, 165 cm hoog, 1965.
Op het Dollarblok zit het gouden kalf, tussen zijn horens het Pond Sterling, daarop de manager met drie hoofden (bedoeld: hij is overal ter wereld dezelfde); boven alles troont de kleine vrouw. | |||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||
Gilbert De Muynck: ‘De Kunst werpt het licht op de maskerade in de “kunstwereld” en ondertussen kan de eerlijke kunstenaar rustig doodgaan’ (= creperen), olie op paneel, 90 × 120 cm.
Frans van Immerseel: ‘Voor geld kan men de duivel laten dansen’, glasraam.
| |||||||||||||
Spectator, letterkundigeIn verband met de commercialisatie van verfilmde letterkundige werken gebeuren er vreemde dingen in Vlaanderen met het geld van de gemeenschap. Herhaaldelijk wordt het opmaken van een filmscenario toevertrouwd aan een auteur, waarvan de letterkundige activiteit meestal bestaat in zeer knap adaptatiewerk. Spijtig genoeg ondergaan de letterkundige werken daarbij steeds een echt bestialisatieproces. Het markantste voorbeeld hiervan is wel ‘De teleurgang van de waterhoek’ van Stijn Streuvels. In een ander geval - ‘De dood van een non’ van Maria Rosseels - werd de verfilming bovendien toevertrouwd aan een paar cineasten, die niet alleen in de pornofilm hun sporen verdiend hebben, maar bovendien door hun mentaliteit mijlen ver verwijderd zijn van de interne problematiek van het boek. Niet te verwonderen dat volkomen onverantwoorde porno ingelast werd in Maria Rosseels werk en dat aan de film een volstrekt valse atheïstische conclusie werd gegeven. Auteur of erfgenamen worden de mond gestopt door het contract, waarbij de filmrechten verkocht werden onder de voorwaarde dat cineasten en scenarist de vrije hand krijgen. Maar heeft het Ministerie van Cultuur, dat de verfilmers miljoenen cadeau gaf, niet het recht een minimum aan eerlijkheid vanwege de verfilmers te eisen? Beeld u even in dat het omgekeerde zou zijn gebeurd, dat aan het werk van een vrijzinnige een religieus karakter zou zijn gegeven! Wat een herrie zou er dan niet ontstaan zijn: interpellaties in het parlement, protesten van het Humanistisch Verbond, moties van de Pen-club, misschien zou zelfs de VVL verplicht geweest zijn te protesteren, enz., enz... Arm Vlaanderen! | |||||||||||||
5. Wat denkt u over het verwijt aan beroepsartiesten, leden van officiële gezelschappen en groepen, dat zij een comfortabel functionarisleven leiden met een zeer hoge wedde? Is de toegang tot dergelijke, dikbetaalde gelzelschappen niet te veel onderhevig aan politieke intriges? Houdt dit verband met het inspiratieloos spel en het lage peil van bv. veel officieel toneel?Gaston J. BaertBeroepsartiesten met officieel ambt en hoge wedde verwateren of doden hun scheppingskracht, behoudens uitzondering. | |||||||||||||
Raf BelmansIk denk dat intriges een zeer grote rol spelen bij het bekomen door beroepsartiesten van een comfortabel functionarisleven. | |||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||
Piet VliegheHet functionarisleven is natuurlijk meestal steriel alhoewel men vroeger aan een schrijver die van zijn pennevruchten niet kon leven, soms een job cadeau gaf. Dit is dikwijls een geslaagd experiment gebleken, bv. M. Gilliams en H. Lampo. | |||||||||||||
6. Kunnen de subsidies aan toneel en muziek beter gebruikt worden?Piet VliegheMen zou aan de basis moeten investeren en jong talent vormen. Men blijft zich blind staren op vergane repertoires en bekijkt met een scheef oog de experimentele. | |||||||||||||
XJa, als de eventuele instanties zoals radio, TV, schouwburgen en vooral opera's, verplicht werden een bepaald aantal werken van eigen bodem te programmeren om recht op subsidies te hebben. Dan zouden onze eigen kunstenaars niet zo in de kou staan als nu. | |||||||||||||
Gaston J. BaertZeker, bij het huldigen van een verdienstelijk inwoner, bij het opvoeren van cantates etc. En ook aan de culturele centra die cultuur plegen, koesteren en bevorderen. Maar er zijn teveel culturele centra en er is te weinig cultuur. De culturele centra staan soms ten dienste van inrichters van danspartijen, of voor politieke betogen, wat door de gemeentewet verboden is. | |||||||||||||
7. Moet er een (betere) betaling gebeuren van staatswege voor: regisseurs van amateurtoneel, dirigenten van amateurgezelschappen, leiders van kunstdansgroepen enz.?Piet VliegheDe goede amateurs dienen aangemoedigd, maar amateurisme is dikwijls geknoei. | |||||||||||||
XJa. | |||||||||||||
Gaston J. BaertJa, maar wie in loondienst staat, moet in de moderne democratie op zijn vakbond betrouwen. Naar mijn weten hadden de rederijkers geen subsidies, behoudens het Landjuweel, en was Joost vanden Vondel ook een tijdlang kousenmaker. |
|