Dusar en het socio-cultureel vormingswerk
In geen enkele Vlaamse provincie was de ontwikkeling en uitbouw van culturele centra zo explosief als in Limburg. Nog vooraleer het K.B. van 13 mei 1965 verscheen, waarbij van Rijkswege een subsidie van 60% werd toegekend aan ondergeschikte besturen die een cultureel centrum bouwen, stond in Limburg reeds te Neerpelt de ruwbouw van het Provinciaal Sociaal-Cultureel Vormingscentrum Dommelhof. Bij het naslaan van de studieteksten, die hieraan voorafgingen, blijkt hoe sterk de argumenten van Albert Dusar hebben doorgewogen. Als man, die midden tussen het verenigingsleven opereerde, wist hij dat vorm moest gegeven worden aan de behoeften van kaderopleiding voor de permanente vorming. Als maatschappijbewogen cultuurwerker zag hij bovendien in deze richting duidelijk een strategie van sociale actie.
In de jaarlijks weerkerende verantwoordingsnota's, die Albert Dusar schreef bij de Provinciale begroting voor Cultuur, lezen wij zijn bekommernis om de uitbouw van culturele centra parallel te laten verlopen met een
Provinciaal Centrum voor socio-cultureel Vormingswerk Dommelhof te Neerpelt.
steeds belangrijker ondersteuning van het sociaal-cultureel vormingswerk in verenigingsverband. In slechts enkele jaren groeide dan ook het krediet voor het verenigingsleven van nauwelijks 1 miljoen tot 4 miljoen!
Gelijktijdig nam de Bestendige Deputatie het besluit om aan alle, van Rijkswege gesubsidieerde bouwwerken van culturele centra, nog een extra provinciale betoelaging toe te voegen. ‘Het vrij initiatief moet centraal blijven staan, de overheidsbemoeienis is ondersteunend en ruimtebiedend’, schrijft Albert Dusar in dezelfde periode.
Ondertussen was Albert Dusar ook de man, die zoveel als een Provinciale Dienst voor Volksontwikkeling tot stand bracht. Een oneindige reeks manifestaties van cultuurspreiding werd gerealiseerd, mede dankzij de steun, die door de Provincie werd geschonken. De bundels van de Culturele Dienst vulden dan ook een respectabel deel van de agenda van de wekelijkse zitting van de Bestendige Deputatie.
Al zijn de activiteiten van Albert Dusar in de sector van het sociaal-cultureel vormingswerk misschien niet zo gekend bij de massa, in omvang en belang waren zij zeker niet de mindere. Dat thans meer dan de helft van de Vlaamse culturele centra in Limburg moet gezocht worden, is zonder twijfel een gevolg van de vooruitziende politiek en van de aangebrachte stimuli vanuit zijn Provinciale Culturele Dienst. De leegte, die Albert Dusar door zijn plots heengaan in de middens van het sociaal-cultureel vormingswerk heeft nagelaten, is moeilijk op te vullen. In onze herinnering leeft hij als de man die, door zijn oergezond en direct oordeel, aan alle moderne ontwikkelingen in het vormingswerk een concrete gestalte wist te geven.
Geen verbalisme of artificiële gewichtigdoenerij bij Albert Dusar, maar een spreekwoordelijke eenvoud en een heldere analyse van alle probleemsituaties.
De Limburgse vormingswerkers gedenken hun voorman Albert Dusar met dankbaarheid en piëteit: zijn werk zal nog lang voortleven.
Jef Jans
Voorzitter Vereniging Nederlandstalige Culturele Centra