Getuigenis van een bouwondernemer
Waar ik het meest bij betokken ben, is de restauratie van het gebouw zelf. Op dat gebied is er nog veel te doen vooraleer we tot een goed systeem zullen komen. Tegenover onze buurlanden hebben we niettemin in de jongste jaren onze achterstand aanzienlijk verkleind.
Over ‘het bewaren’ bestaan er veel opinies en de laatste tijd zijn er veel van oordeel dat er te ver gegaan wordt. Persoonlijk denk ik het tegenovergestelde. Indien een gebouw werkelijk een historische waarde heeft, kan men nooit aandacht genoeg besteden aan de restauratie. Volgens mij gaat er bij een herstelling 30 à 40% verloren wat betreft getuigen, mortelsamenstelling, steenverband en oude werkmethoden. Let wel, ik spreek niet over het verlies van materialen, wel over historische gaafheid van het gebouw. De volgende generatie zal ons dat heel zeker kwalijk nemen.
De oorzaak ligt vooral in het systeem van aanbesteden hier in ons land en ook aan het uitblijven - op enkele uitzonderingen na - van goede lastenboeken. Daarop verder ingaan, zou ons hier te ver leiden.
Hoe kunnen we het verlies bij een restauratie beperken?
Onze maatschappij is zo veeleisend op alle gebied, dat er een specialist in ieder vak nodig blijkt om er een studie van te maken. Dergelijke studies zijn onderhevig aan allerhande wetsbepalingen en dat is een reden waardoor er veel waardevols prijsgegeven wordt. Er kan geen goed resultaat bereikt worden als het opzoekingswerk, de ontmanteling en de uitvoering niet permanent door dezelfde persoon geleid en gericht worden. Ik kan bijvoorbeeld niet aanvaarden dat bij een restauratie van een waardevol gebouw beton gebruikt wordt, daar waar de ondervinding ons leert dat hout veel duurzamer is en dezelfde mogelijkheden biedt. Een houten balklaag mag volgens mij onder geen enkel voorwendsel vervangen worden door beton. Een andere oorzaak van waardeverlies bij restauraties is het nijpend tekort aan bekwame arbeiders. In deze tijd wil iedereen studeren, een titel behalen; een handwerker bekijkt men nog altijd min of meer minachtend. Maar toch is er een herwaardering van de vakman te verwachten.
In de restauratie moet de arbeider belangstelling, zelfs eerbied hebben voor het geheel waaraan hij meewerkt. Zolang hij niet inziet waarom hij het goed moet doen, zal men nooit van een geslaagde restauratie kunnen spreken. De man die op de stelling staat en zijn werk begrijpt, heeft nadien het recht fier te zijn en gerespecteerd te worden.
Dit is een evolutie waaraan iedereen kan meewerken... moét meewerken!
Arthur Vandendorpe