[nummer 134]
[Hulde aan Hendrik Conscience]
Nu schetst hij de ellende der lijdende moeder,
bezwijkend van honger en koû...
‘Och arme!’ dus zuchten de huiverende kleinen;
‘Och arme!’ klaagt mede de vrouw.
Nu leest hij een keurig, gemoedelijk sprookje,
Een boeiend aandoenlijk verhaal...
‘Wat lieve verteller!’ bemerken de kinders,
‘Wat sierlijke, eenvoudige taal!’
Nu meldt hij, hoe Vlaanderens dappere Klauwaarts
Trouw bleven aan afkomst en eed...
De vader rijst op en herhaalt de vermaning:
Dat niemand hun voorbeeld vergeet!
Zijn volk steeds eert; omdat
Gelouterd wedergaf, wat 's volks gemoed bevat;
Omdat de ziel des volks in al zijn schriften ademt,
Gelijk een zelfde geur uit ieder roosje wademt...
(Uit een eigentijdse ‘Hulde aan Hendrik Conscience’ door Theodoor Sevens, letterkundige te Kortrijk, tweede prijs in ‘den letterkundigen kampstrijd uitgeschreven in 1883 door den Vlaamschen Broederbond te Brugge’).