Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21(1972)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Aan een zeer jong meisje Gustave van de Woestijne: Boerinnetje, 1913. (cliché Latemse Kunstkring) Ik hadde, o gij die me start, wier oogen zwijgen als doode vijvers onder loom een lover-dak dat nooit een blijde pijl van zonne-vreugde brak, - 'k hadde over uw gestaar mijne oogen willen neigen, en in de diepte van uw blikken willen zien het leven dat er leeft, de driften die er dreigen, en voor wie u bemint wat teederheid misschien 'k Hadde in uw oogen, - meren waar nooit dagen dalen, maar wondre bloemen soms, en roodere koralen, en in haar vreemden schoot de schoonste schelpen rijk; en ook, misschien, voor wie de diepten door mag staren, dáar, waar de nachten al hun duister broedsel gaêren, zoo voor zijn peilend oog de wâ der drabben wijk', wit, de paleizen van een teeder feeën-rijk; - zóo hadde ik in uw oogen, kind, gij, die, verkoren van wie het leven leed, een schoonen waan geleid... De dagen zijn voorbij; de woorden zijn verloren gelijk een schoonen droom vol droeve teederheid... - Wat staart ge toe me kind? Hoe zijn als doode meeren uw grondlooze oogen die uw diepte toe me keeren? Ik zie te diep, helaas, gij die te zúiver zijt. Niet gebundeld en nagelaten werk: Verzen van 1899-1914. Vorige Volgende