enige opschepperij over zijn koor. Hij looft de verdiensten van allen die hem bij zijn taak geholpen hebben, in de eerste plaats meester J. Ryelandt en de helpers van het eerste uur, de heren Muylle en Dupont en mejuffrouw Th. Algoet. Dankbaar en trots heeft hij in de loop van die dertig jaar voorname gastdirigenten voor zijn koor gebracht o.m. Leonce Gras, Franz André, André Cluytens, André Vandernoot, Roberto Benzi, Igor Markevitch, Daniël Sternefeld, Trajan Popesco, Michael Gielen. Heel dikwijls werd opgetreden met het groot symfonieorkest van het N.I.R., maar ook met verscheidene binnenen buitenlandse ensembles. De uitvoering van ‘Jeanne d'Arc au Bûcher’ van Honegger, in het paleis voor schone kunsten te Brussel, mag tot de hoogtepunten worden gerekend. Onder de kreaties der jongste jaren citeren wij: Psalmus Hungaricus van Z. Kodaly, Judas Maccabeus van Händel, Christus op de Olijfberg van Beethoven, en verder (met een knipoogje naar Ons Dorado) Carmina Burana van Carl Orff. Deze enigszins koele opsomming (waartussen de lezer al het geduld, de werkkracht en vooral de sociaal-pedagogische feeling van de koordirigent ontdekt) is, beter dan wat holle bewoordingen, een hardgemeende huldegroet na dertig jaren.
Lucien Dendooven