3
In memoriam
Dirk Baksteen
Het onderstaande artikel bereikte ons net vóór het overlijden van Dirk Baksteen. Wij hebben het liever niet willen wijzigen, omdat wij van mening zijn, dat dit het mooiste ‘in memoriam’ is, dat wij aan deze betreurde kunstenaar konden wijden.
Hij woont te Antwerpen aan de Groenplaats, maar heeft al jaren zijn atelier aan de Rembrandtstraat. Dat heiligdom bevindt zich aan het uiteinde van een diepe gang - een oude servitude - in een achterhuis, dat aan de Antwerpse Akademie toebehoort. Het is een ruime werkplaats, waarvan de muren niet zozeer behangen zijn met produkten van hemzelf als met die van anderen, groten, beroemden. Reken er maar op dat er een echte Rembrandt tussen hangt. Het is er stil. Men hoort er nauwelijks het gekabbel van water dat door enkele goudvissen in beweging wordt gebracht. ‘De Kempen zijn kapot’, zegt de kunstenaar, die beter dan wie ook onze Kempen in hun arme, maar poëtische tijd heeft gekend en verheerlijkt. Nu nog beeldt hij ze uit, zoals ze ‘toen’ waren, en zoals ze als landschapsbeeld zo lange jaren bij zijn eigen leven behoorden. Andere
Dirk Baksteen: Vetteraan VIII.
uiterlijkheden schijnen deze Vlaamse Rotterdammer niet diep meer te beroeren. Zelfs niet de brief van onze Minister van Kultuur, die hem bevorderde tot officier in de Leopoldsorde, al moet dit schrijven hem wel een zeker genoegen verschaft hebben; aan wat hij in zijn lange leven aan menselijkheid heeft verworven, voegt het echter allemaal niet veel meer toe. Hij heeft het graag over mensen, die in zijn bestaan diep ingegrepen hebben, over een Jef Van Hoof, een Walter Vaes, aan wiens sterfbed hij in 1958 gestaan heeft, over Kamiel Huysmans, een mens met een onuitputtelijk talent, die voor hem meer dan wie ook gedaan heeft, over zijn intimiteit met Jakob Smits en over de acht jaren die hij met hem heeft doorgebracht als een soort artistiek assistent, als iemand die zijn laatste schetsen heeft uitgewerkt. Hij spreekt over zijn diskoteek en over zijn liefde voor de muziek. En natuurlijk over de plastische kunsten. Neen, hij kan de huidige schilders niet meer volgen, dat moeten ze hem niet kwalijk nemen. Hij is nog van het geslacht, dat zweert bij tekenen en de kunstgeschiedenis. Hij kan geen leerlingenwerk waarderen en vindt de mensen gek die er grote sommen voor betalen. Weet maar dat hij ook het kubisme heeft weten ontstaan, maar dat zijn mooiste kunstenaarstijd die was, welke hij met Jakob Smits heeft mogen doorbrengen. De invloed van de meester van Achterbos op de kunst van Baksteen valt dan ook niet te ontkennen. Dat probeert hij zelf ook niet. Het intieme, het religieuze, het Kempense, vinden wij terug in elk van zijn werken, zelfs in de allerlaatste. Misschien bereikt hij daarin niet de diepte van een Smits, wie zal het zeggen? Toch schreef een Frans kunsthistorikus over hem: ‘Ses eaux fortes, tracées de main de maître, font songer