| |
| |
| |
vlaanderen Kunst en geest
Wie is wie in de naoorlogse beeldende kunst?
In aansluiting met het ‘Lexicon van de Actuele Kunst’ (door A. Dusar en Dr. A. Smeets, pas verschenen bij Lannoo, Tielt, 192 blz., 198 fr.) wordt in deze rubriek de publikatie ingezet van een aantal korte biografieën van kunstenaars uit de periode na 1945, per land gegroepeerd. De kunstenaars worden gerangschikt bij het land, waar zij het belangrijkste deel van hun kreatieve aktiviteit hebben ontwikkeld (bv. Willem de Kooning bij de V. St. en niet bij Nederland, waar hij geboren is). Er worden geen kunstenaars opgenomen, geboren vóór 1890.
Wij beginnen in dit nummer met een - overigens nog onvolledige - lijst van Franse kunstenaars en van kunstenaars, die in het Franse artistieke leven hun plaats hebben.
Alle kursief gedrukte woorden verwijzen naar het ‘Lexicon van de Actuele Kunst’, waarin ze verklaard worden.
Albert Dusar
| |
Adzak Royston
Geboren in 1927 te Reading (Engeland). Afgestudeerd als ingenieur in 1946, emigratie in 1947 naar Australië, aldaar leraar aan Sidney School of Art. Sinds 1950 wijdt hij zich nog uitsluitend aan de schilderkunst en zwerft door Indië en Midden-Oosten. Keert terug naar Londen, waar hij lessen volgt aan St.-Martins' School. Vertrekt in 1959 naar Kopenhagen om zich enkele jaren later in Parijs te vestigen. Melkkannen en vrouwenborsten zijn de voornaamste bron van zijn inspiratie.
| |
Alechinsky Pierre
Geboren in 1927 te Brussel. Studies aan het Instituut Ter Kameren. 1948/49 lid van Cobra. 1950 Prijs Jeune Peinture Belge, vertrekt in 1951 naar Parijs, leert er grafische technieken in het atelier van Hayter. Vestigt zich te Parijs, maar houdt zijn eerste individuele tentoonstelling in Amsterdam (1954). Reist door het Verre Oosten en draait een film over de Japanse kalligrafie. Is naast schilder ook auteur van beschouwingen over kunst en staat sterk onder de invloed van het Zen-Boeddhisme.
| |
Arman (Armand Fernandez)
Geboren in 1928 te Nice (Fr.), studeerde aan de Ecole des Arts Décoratifs en Ecole du Louvre te Parijs; behaalde de tweede prijs op de Biënnale van Tokio (1964) en de Prijs Marzotto (1966). Medestichter van het Nouveau Réalisme. Begonnen als schilder, is hij echter gekend voor zijn accumulations. Hierin zijn drie aspekten te onderscheiden: dozen in plexiglas worden met afval of met de inhoud van vuilnisemmers volgepropt (poubelles) - opstapelen van brokstukken van vernielde voorwerpen (o.a. pianos; colères en coupes) - opstapelen van industriële produkten (o.a. Renault-accumulations). Voordien had hij aan cachetage gedaan.
| |
Appel Karel
Geboren in 1921 te Amsterdam en studies aldaar. 1948: medestichter van de eksperimentele groep Reflex en van Cobra. Vestigt zich in 1950 te Parijs. In 1954 behaalt hij de Unesco Prijs op de Biënnale van Venetië, in 1957 de prijs voor grafiek op de Biënnale te Lubljana, in 1959 de prijs voor schilderkunst op de Biënnale van São Paulo en in 1960 de Guggenheimprijs. Tot zijn laatste werken behoren zijn superpositions, drie-dimensionale assemblages. Werkt liefst op zeer groot formaat.
| |
Bauchant Andre
Geboren in 1893 te Châteaurenault (Fr.), overleden in 1958 te Montoire. Tot zijn 46e jaar boomkweker en van dan af schilder van taferelen en natuurbeelden in bonte, weelderige kleuren. De overvloed van het landelijk leven bloeit in zijn kunst.
| |
Bazaine Jean
Geboren in 1904 te Parijs. Studeert kunst- en literatuurgeschiedenis en beeldhouwkunst. 1924 beslist hij schilder te worden, volgt de Academie Julian en kopieert oude meesters in het Louvre. Ontmoet Bonnard, nadien Gromaire en Manessier. Vindt zijn eigen stijl. In 1943 ontwerpt hij zijn eerste glasramen, gevolgd door vele andere. Maakt ook mozaïeken en tapijten. Geïnspireerd door Zeeland in 1956-58. Veel religieuze abstrakte werken (Assy, Audincourt e.a.), waarvoor de natuur het uitgangspunt is. Publiceerde ‘Notes sur la peinture d'aujourd'hui’ (1960). Nam deel aan ‘Art Sacré’.
| |
Beaudin Andre
Geboren in 1895 te Meunecy (Fr.). Leerling van Gris, maar met de tijd heeft hij een eigen stijl gevonden, aanleunend bij het kubisme. Eksposeerde slechts éénmaal (1923). Voor de rest toonde hij zijn werk sporadisch in één galerie.
| |
Bellmer Hans
Geboren in 1902 te Kattowitz (Polen). Werkzaam in de industrie, maar schildert en tekent in zijn vrije uren. Aangehouden in 1923 wegens het houden van een pornografische tentoonstelling. Emigreert naar Berlijn. Van 1926-32 publiciteitstekenaar. Kennismaking met Grosz, Heartfield en het Dadaisme. 1936 verblijft in Frankrijk en komt onder invloed van surreallsme. Ontvlucht in 1938 nazi-Duitsland en vestigt zich te Parijs. Geïnterneerd, samen met Max Ernst, in 1939. Verkrijgt in 1941 de Franse nationaliteit. Publiceert samen met Paul Eluard in 1949 en in 1957. Het erotische domineert in zijn kunst (tekeningen).
| |
Benrath Frederic
Geboren in 1930 te Chatou (Fr.). Studies aan Ecole des Beaux-Arts te Toulon en te Parijs. Prijs van de Kritiek in 1961 en Prijs Victor Chaquet in 1963. Ontwerpt teaterdekors. Illustreert boeken (lito, serigrafie en gravure). Sinds 1959 lid van de groep Nuagistes (Parijs).
| |
Bettencourt Pierre
Geboren in 1917 te St.-Maurice-d'Etelau (Fr.). Na verscheidene stielen wordt hij in 1941 drukker en uitgever en schrijft zelf ook boeken. Zijn rusteloze geest doet hem tussen 1951 en 1962 vele grote reizen ondernemen (Oceanië, India, Mexico, Colombia, Peru, Java, Egypte). Sinds 1954 heeft hij een eigen stijl gevonden en maakt reliëfs met koffiebonen, eierschalen, jute, leistenen. Hij heeft ook bindingen met Pop-art en nouveau réalisme.
| |
Bissière Roger
Geboren in 1888 te Villeréal (Fr.) en overleden in 1964 te Marmignac. Ca. 1910 gevestigd te Parijs. Pas in 1919 toonde hij zijn
| |
| |
werk. Vertrokken van het kubisme, dat hij meer menselijk trachtte te maken, ging zijn evolutie in de richting van een grotere gevoeligheid. Leraar aan de Académie Ranson; grote invloed op Bertholle, Manessier en Le Moal. In 1938 trekt hij zich terug op het land (Lot). Een oogziekte wordt een handikap. Bissière gaat dan met zijn vrouw Mousse met afvalstof en -wol wandkleden maken (oorlogsjaren!). In 1947 eksposeert hij dit oorlogswerk, samen met zijn landelijke schilderijen, die veel sukses oogsten. Zijn kunst ontwikkelt zich verder tot sprankelende schilderijen, abstrakt en toch natuurlijk gebonden. In 1952 ontvangt hij de Prix National. Glasvensters voor de katedraal van Metz (1960).
| |
Bonnal Jacques
Geboren in 1930 te Alès (Fr.). Universitaire studies te Montpellier en daarna leraar te Mitjavol. Ontpopte zich nadien als beeldhouwer, waarbij hij zich vaak laat leiden door de vormen van het hout zelf.
| |
Brianchon Maurice
Geboren in 1899 te Fresnay-sur-Sarthe (Fr.). Studies te Parijs. In 1924 leraar aan Ecole Estienne, in 1937 aan de Ecole des Beaux-Arts. Heeft veel teaterdekors gemaakt.
| |
Bury Pol
Geboren in 1922 te Haine-St-Pierre (B.). Studies aan de Académie des Beaux-Arts te Mons. Lid van de Jeune Peinture Belge. In 1949 ontmoeting met Dotremont en Alechinsky, waaruit aansluiting bij groep Cobra volgde, die hij in 1951 verliet. Eksposeerde in 1953 voor het eerst plans mobiles en cinétisations en is sindsdien een bekend figuur geworden in de wereld van de kinetische kunst. Hij was de eerste om elektrische motoren in te schakelen. Hij ontwierp o.a. reusachtige, bewegende haardossen en bollen in metaal en hout, die tergend langzaam, bijna onzichtbaar, bewegen. In 1960 vestigt hij zich in Frankrijk.
| |
Calos Mino
Geboren in 1926 te Messina (It.). Eerst studies in filosofie, daarna Akademie te Venetië. Emigreert in 1956 naar Parijs. Schildert oorspronkelijk in de lyrisch-abstrakte richting, maar geeft de traditionele schilderkunst op voor de kinetische kunst (o.a. Mobiles lumineux).
| |
César (Baldacinni)
Geboren in 1921 uit bescheiden familie te Marseille (Fr.). Studies aan de Akademie van Marseille en Parijs, waar hij zich vestigt in 1943. Begonnen als beeldhouwer in klassieke stijl, werkte daarna miserabilistisch met ijzer, tot hij aansluit bij het nouveau réalisme in 1960: eerste compressions (metaal), die hij enkele jaren later opgeeft voor expansions. Een der meest suksesrijke artisten na 1960. Sedert 1967 werkt hij veel met glas en schuimplastiek, naast hernemingen van zijn vroegere metaalplastieken.
| |
Corneille (Corneille, Guillaume van Beverlo)
Geboren uit Nederlandse ouders in 1922 te Luik (B.), studies aan de akademie te Amsterdam (1940-43). In 1948 medeoprichter van de eksperimentele groep Reflex en daarna van Cobra. Vestigt zich in 1950 te Parijs, werkt in het grafiekatelier van Hayter, beoefent keramiek bij Mazottin in Albisola. Talrijke reizen over de ganse wereld. Sterk lineaire en grafische schilderkunst.
| |
Dado (Miodrag Djuric)
Geboren in 1933 te Cetinje (Yoego-Slavië). Studies aan de akademie van Hercognovi en Belgrado. Emigreert na het voleindigen van zijn studies in 1956 en vestigt zich in Moulin d'Héronval (Fr.). In pasteltinten schildert hij vreselijke taferelen.
| |
Damian Horia
Geboren in 1922 te Boekarest, in 1946 naar Parijs. Werkt bij Lhote en nadien bij Léger. 1949 eerste abstrakte schilderijen. 1951 Neo-Plasticisme, daarna deelname aan het salon des Réalités nouvelles.
| |
Degottex Jean
Geboren in 1918 te Sathonay, vestigt zich in 1933 te Parijs. Autodidakt. Begon te schilderen in fauvistische trant. In 1949 eerste abstrakt werk. Zeer kleurige en kalligrafische schilderkunst. Heeft ook surrealistisch gewerkt en aan fantastische kunst gedaan.
| |
Delogne Jean
Geboren in 1933 te Ukkel (B.). Studies plantenkunde in België, verder gezet in Engeland, daarna onderzoekingen naar de flora van Afrika, Ceylon en Zuid-Amerika. Studeert nadien aan Sogetsu Academie te Tokio (1964). Daarna tuinarchitekt te Brussel. Sterk beïnvloed door de kunst van het bloemenschikken in Japan. Maakt ook skulpturen met in zuur gedompelde boomstronken en takken. Vestigde zich te Parijs.
| |
De Rougémont Guy
Geboren in 1935 te Parijs. Studies aan Ecole Supérieure des Arts Décoratifs, daarna in het atelier van Gromaire. Van 1958 tot 1961 in de Verenigde Staten, van 1962 tot 1965 in Spanje, daarna reizen door Noord-Afrika. Vestigde zich te Parijs.
| |
De Saint-Phalle, Niki
Geboren in 1930 te Neuilly-sur-Seine (Fr.). Groeit op in New York (1933-51). Op 21-jarige leeftijd keert ze terug naar Frankrijk en vestigt zich te Parijs. Maakt deel uit van nouveau réalisme, maakt assemblages. Zeer bekend om haar Nanas, vooral de Hon (Stockholm). Maakt ook schietreliëfs en nam deel aan Dylaby (1962). Gewild vulgaire kunst.
| |
Desnoyer François
Geboren in 1894 te Montauban; studies en nadien leraar aan de akademie. Tweemaal gekwetst in W.O. I. Heeft in zijn schilderkundig werk, gekenmerkt door een heftig koloriet, een syntese gezocht en bereikt tussen verworvenheden van kubisme en fauvisme, maar had ook bewondering voor de oude meesters. Was in 1946 de eregast van het Salon de Mai. Ook lito's, boekillustraties en keramiek. Werd professor aan de Ecole des Arts décoratifs te Parijs. Trok zich terug te Sète aan de Middellandse zee.
| |
Dodeigne
Geboren in 1923 te Rouvreux (Fr.). Ecole des Beaux Arts te Tourcoing en later te Parijs. Werkte bij zijn vader als steenhouwer, zodat aanvankelijk steen het enige materiaal was waarmee hij werkte. Zijn skulpturen gelijken op wezens uit de oertijden van onze beschaving en hebben raakvlakken met de prehistorische kunst. Gevestigd te Bondues, bij Rijsel. Nam deel aan de Réalités Nouvelles. Doceert aan het Instituut St. Luc te Doornik.
| |
Dominguez Oscar
Geboren in 1906 op Tenerife, overleden in 1958 te Parijs, waarheen hij in 1927 geëmigreerd was. Vanaf 1935 lid van de surrealistische beweging.
| |
Dubuffet Jean
Geboren in 1901 te Le Havre, klassieke studies te Parijs, zondert zich enkele jaren af en begint opnieuw te studeren, filologie en muziek. Als kunstenaar autodidakt. 1924-30 afwisselend wijngroothandelaar en schilder. 1930-33 schildert niet, maar herneemt zijn palet tussen 1933 en 1937. Pas op zijn 41e jaar (1942) beslist hij voor de schilderkunst. Twee jaar later eksposeert hij en sticht het ‘Foyer de l'Art Brut’. Verblijft van 1947 tot 49 veel in de Sahara. Publiceert in 1950 ‘L'Art Brut preféré aux arts culturels’. Verblijft in 1952 in de U.S.A. en propagandeert er l'art brut. Allerlei reeksen werken met barokke namen: Macadams, Hautes pâtes, Vaches, Pâtes battues, Tableaux d'assemblage, Barbes, Matériologie, Paris circus, L'Hourloupe, Texturologies, enz. Inspireerde het primitivisme van Cobra, de informele kunst en de kultuurkritiek van het Nouveau Réalisme. Een van zijn laatste vondsten in de architecture contorsionniste.
| |
| |
| |
Duvillier Rene
Geboren in 1919 te Oyonnax (Fr.). Behoort tot de groep Nuagistes (Parijs).
| |
Ernst Max
Geboren in 1891 te Brühl (D.). Studies aan de universiteit van Bonn, in 1913 naar Parijs. Vriendschap met Apollinaire. In 1919 te Keulen stichting van een Dada-groep. In 1921 eerste tentoonstelling van collages te Parijs, waar hij zich vanaf 1922 vestigt. Medestichter van de surrealistische beweging. Verbleef tijdens W.O.II in de U.S.A. In de naoorlogse tijd werden belangrijke tentoonstellingen aan het werk van Max Ernst gewijd. Gehuwd met Amerikaanse kunstenares Dorothea Tanning. Verblijft hetzij in Arizona hetzij in Frankrijk (Huismes). Publiceerde o.a. ‘La femme 100 têtes’ en ‘Beyond painting’. Een der hoofdfiguren van de eerste helft van deze eeuw.
| |
Erro Gudmundur
Geboren in 1932 te Olafivik (IJsland). Werkt tot zijn 17e jaar op de boerderij en besluit dan akademie te gaan volgen te Reykjavik. Vertrekt naar Italië, waar hij akademie loopt te Florence en te Ravenna; verblijft twee jaar in Israël om zich in 1959 definitief te Parijs te vestigen. Figuratieve kunst met verre surrealistische invloeden. Doet ook aan ruimtevaart-schilderkunst.
| |
Estève Maurice
Geboren in 1904 te Culau (Fr.). Studies o.a. aan de akademie Colarossi te Parijs. Werkt als schrijnwerker en schildert in zijn vrije uren. In 1930 begint hij te eksposeren. 1937 opdracht voor de wereldtentoonstelling te Montmartre. Maakte veel abstrakt werk met zuivere kleuren. Verblijft te Parijs.
| |
Etienne-Martin
Geboren in 1913 te Loriol (Fr.). Studies in de beeldhouwkunst aan de akademie te Lyon. Is van 1934 tot 1938 verbonden aan de académie Ranson te Parijs. Maakt objektkunst. Behoorde in 1948 tot de groep ‘Témoignage de l'homme’ en in 1958 medeoprichter van de Kapel van de H. Stoel, Ekspo, Brussel. Nam deel aan de beweging Art autre (m. Tapié). Deed veel aan hout- en wortelskulptuur. Zijn beeldhouwkunst wil dichterlijk zijn zoals de werken van Gaudi of van Facteur Cheval.
| |
Fahri Jean Claude
Geboren in 1940 te Parijs. Studies aan de akademie te Nice. Gestart als schilder. Ontwerpt thans technisch goed en zorgvuldig afgewerkte objekten, die in fabrieken worden uitgevoerd: Farhi geeft alleen de idee, de konceptie aan.
| |
Fautrier Jean
Geboren in 1898 te Parijs en overleden in 1964. Jeugd te Londen en studies aldaar. Keert in 1914 naar Frankrijk terug. Frontsoldaat en gewond in 1917. Eerste tentoonstelling in een garage te Parijs (1921). Van 1935 tot 1939 skileraar. Kopieert van 1949 tot 1953 om den brode. Belangrijke bijdragen tot de informele kunst. 1952-53 reizen naar U.S.A., Spanje, enz. Kan in 1954 van zijn kunst leven. Maakt in de volgende jaren nog vele en uitgebreide reizen. Grote prijs van de Biënnale van Venetië in 1960. Verbleef te Châtenay-Malaby bij Parijs.
| |
Fraenkel Theodore
In 1896 te Parijs geboren. Reeds zeer vroeg bevriend met André Breton. Sloot aan bij Dada.
| |
Goerg Eduard
Geboren in 1893 te Sydney (Australië). Zijn ouders emigreerden van Engeland naar Frankrijk (1900). Studies bij Maurice Denis. Sterke invloed van Goya en Daumier. Naturalistische kunst. In zijn later werk heerst een troebele sfeer.
| |
Graziani Pierre Alexandre
Geboren in 1932 te Marseille (Fr.), behoort tot de groep Nuagistes. Féneonprijs in 1959. Prijs van de Kritiek op de Biënnale van Parijs in 1963.
| |
Gromaire Marcel
Geboren in 1892 te Noyelles-sur-Sambre. Rechtstudies te Parijs en terzelfdertijd opleiding als schilder. Verscheidene reizen door de noordelijke landen. Wordt beschouwd als een van de weinige Franse ekspressionisten: sterk kubistische en konstruktivistische inslag. Vele tapijtontwerpen; samen met Lurçat bracht hij een hernieuwing in de tapijtkunst. Heeft veel invloed van Léger ondergaan en was bevriend met Permeke. Hij staat ook bekend om zijn zeer bewogen tekenkunst. Verblijft te Parijs.
| |
Grüber Francis
Geboren in 1912 te Nancy (Fr.), overleden in 1948 te Parijs. Heeft heel zijn leven tegen ziekte gestreden (asthma en T.B.C.). Aanvankelijk onder invloed van Bosch, Breugel, Grünewald. In 1942 gedurende korte tijd leraar. In 1947 Prix National. De invloed van Bosch had toen al lang plaats gemaakt voor een uitgepuurde, sobere kunst, waarin afgetakelde, uitgemergelde figuren op de voorgrond treden. Een der voornaamste figuren van het postekspressionisme. Hij was een leerling van O. Friesz en Dufresne.
| |
Hartung Hans
Geboren in 1904 te Leipzig (D.). Studies te Leipzig, München en Dresden. Ook universitaire studies (kunstgeschiedenis en filosofie). Reeds in 1922/23 abstrakt werk. Wijkt in 1935 uit naar Frankrijk en vestigt zich te Parijs. Grafisch en lineair gerichte schilderkunst. Gedurende de oorlog nam hij dienst in het Vreemdelingenlegioen en raakte gewond; in 1946 krijgt hij de Franse nationaliteit. Leidende figuur van de naoorlogse abstrakte Ecole de Paris.
| |
Hains Raymond
Geboren te Saint Brieuc. Van beroep fotograaf. Medestichter van Nouveau réalisme. Hains maakte in 1949 naam met zijn affiches lacérées (samen met de Villeglé), die een der uitgangspunten van het Nouveau Réalisme werden.
| |
Jacobsen Robert
Geboren in 1912 te Kopenhagen (Denemarken) en studies aldaar. Vestigt zich in 1947 te Parijs. Behaalt in 1950 de Deense Kofoed-Prijs. Beeldhouwer. Vooral abstrakt smeedwerk na 1949; voordien figuratief in steen. Verfilmingen van zijn metaalskulptures m.m.v. Morgens Kruse.
| |
Jorn Asger
Geboren in 1914 te Vejrum (Denemarken). Vestigt zich in 1936 te Parijs waar hij studeert bij Léger en in 1937 bij Le Corbusier. Terug in Denemarken in 1938 neemt hij deel aan Helhesten. 1948 medestichter van Cobra, later lid van Bauhaus imaginiste. Verblijft in Italië en houdt tussen 1954 en 57 verschillende tentoonstellingen in dat land. Leeft later afwisselend te Parijs en te Albisolamare (Italië). Ook belangrijk kunstteoretikus.
| |
Klein Yves
Geboren uit schildersgezin in 1928 te Nice, overleden in 1962 te Parijs. Studeert aan de Zeevaartschool en het Instituut voor Oosterse talen te Nice, maar gaat weldra schilderen. Bevriend met Arman. Eerste monochromie (vooral blauw) in 1946. Medestichter van Nouveau réalisme. Heeft een aantal onorthodokse manieren van schilderen toegepast, o.a. anthropométries, cosmogonies, naturemétries, enz. Ook vuurschilderijen (met branders). Werkte mee met de Duitse groep Zero en speelde een rol in het ontstaan van de konceptuele kunst en van de Nouvelle tendance.
| |
Kowalski Piotr
Geboren in 1927 te Lvov (Rusland), wijkt in 1946 uit naar Brazilië en gaat van daar naar de U.S.A., waar hij architektenstudies doet. Leert architekt Breuer kennen, die hem naar Parijs haalt, waar hij zich vestigt. Schilder, beeldhouwer en fotograaf, maar vooral bedrijvig met luministische kunst en op-art.
| |
| |
| |
Laubiès Rene
Geboren in 1922 te Cholonville (Indo-China). Zwerft rond de wereld en doorheen verschillende kontinenten. Behaalt in 1954 de Prijs Fénéon van de Parijse universiteit en tien jaar later de Prijs van de Biënnale van Tokio. Was gedurende een jaar gastprofessor schilderen te Alabama (U.S.A.). Zijn thuishaven is nu Parijs. Is lid van de groep ‘Les Nuagistes’. Kalligrafische abstrakte kunst.
| |
Le Parc Julio
Geboren in 1928 te Mendoza (Argentinië). Studies te Buenos-Aires. Eksperimenten in de kunst, ondergaat de invloed van Fontana. Komt met een Franse beurs naar Parijs, waar hij zich vestigt en aan op-art doet. Medestichter van de Grav. Grote Prijs van de Biënnale van Venetië in 1966. Bekend o.m. om zijn continuels-mobiles en continuels-lumière.
| |
Manessier Alfred
Geboren in 1911 te St. Omer (Fr.), akademie te Amiens, architektstudies te Parijs. In 1935 studeert hij bij Bissière en vormt er met Le Moal e.a. een groep. Bissière zal hem in 1940 een jaar lang werk bezorgen. Maakt glasramen (vanaf 1948 belangrijke opdrachten). Behaalt de eerste prijs van de nieuwe Biënnale van São Paulo in 1953. Is ook een belangrijk religieus kunstenaar (abstrakt werk). Veel litografiëen. Een der leidende figuren van de spiritualistische abstraktie in Frankrijk, o.a. met de groep ‘Témoignage’ en met zijn medewerking aan de Art Sacré-beweging.
| |
Mathieu Georges
Geboren in 1921 te Boulogne-sur-Mer (Fr.). Studeert recht en filosofie. Begint in 1942 te schilderen. Vestigt zich in 1947 te Parijs, kontakten met Wols, Bryen en Hartung. Komt in opstand tegen de geometrische abstraktie en sluit aan bij de informele kunst; gebruikt later ook onortodokse technieken, o.a. schilderen met het pistool. Heeft heel wat gepubliceerd over kunst. Vooral zijn lyrische abstraktie, verwant met de action painting, is bekend. Onderging oosterse invloed (Japanreis in 1957).
| |
Monchatre François
Geboren in 1928 te Les Deux Lèvres (Fr.). Opleiding als glazenier, maar gaat zich interesseren voor de film. Begint te schilderen (1959) uit amusement, gaat over naar objektkunst en environments, werkt sinds 1962 gaarne met spiegels, maakt beeldhouwwerken met nieuwe materialen en illustreert boeken.
| |
Monory Jacques
Geboren in 1934 te Parijs. Figuratief schilder in de zin dat ‘zijn schilderkunst een aktief droombeeld is’ (Gassiot-Talabot). Als bravourestuk verwezenlijkte hij 168 m lange frescos en lichtsignalen in het shoppingcenter van Hérouville (1968-69). Men rangschikt hem bij de Nouvelle imagerie.
| |
Müller Robert
Geboren in 1920 te Zürich. In de leer bij Germaine Richier. Emigreert in 1950 naar Parijs en smeedt met afvalijzer en schroot. In tegenstelling met de nouveau-réalisme-kunstenaar gebruikt hij dit ijzer niet als objet trouvé, d.w.z. hij maakt geen kunstwerk met afvalprodukten, maar hij bewerkt het afvalprodukt als gewoon materiaal.
| |
Piaubert Jean
Geboren in 1900 te Feydieu (Fr.). Studies aan de akademie van Bordeaux; werkt als teaterdekorateur en schildert landschappen. Van 1922 tot 1925 te Parijs. 1932 eerste tentoonstelling. 1936-39 artypo-werken samen met drukker Draeger. Hij nam deel aan ‘Abstraction-Création’. In 1946 eerste echt abstrakt werk. Woont te Parijs. Doet ook aan litografie, boekillustratie en weefkunst. Was na de oorlog lid van de ‘Réalités nouvelles’.
| |
Poliakoff Serge
Geboren in 1906 te Moskou (Rusland), reist veel en leert gitaar spelen. Door de revolutie in 1919 verjaagd, zwerft hij door Europa en vestigt zich in 1923 te Parijs, waar hij in een orkest optreedt. In 1930 gaat hij naar de akademie Frahot en de Grande Chaumière, want hij wil schilder worden, in 1935-36 studeert aan de Slade School of Art te Londen. In 1937 terug in Parijs, ontmoet hij Kandinsky. In 1938 eerste abstrakt werk. Blijvende vriendschap met Sonja en Robert Delaunay. Zijn abstrakte kunst heeft dikwijls geometrische vormen als uitgangspunt en is nogal primitief van techniek.
| |
Pro-Diaz Guy
Geboren in 1924 te Parijs. Eksperimenten met organische scheikunde en met de laserstraal; filmt vertraagde opnamen van allerlei processen o.a. van metaaleksplosie. Werkt met staal, aluminium, hout, enz.
| |
Puni Iwan (Jean Pougny)
Geboren in 1894 te Konokkrala (Rusland), overleden Parijs 1956. In militaire dienst voelt hij roeping tot schilderen; wanneer hij afzwaait vertrekt hij naar Parijs (académie Julian). Keert via Italië terug naar Rusland, maar is na W.O.I via Finland en Berlijn terug in Parijs, waar hij zich in 1923 vestigt. Na een eerste kort kubistische periode blijft hij de figuratie trouw. Hij beoogt een sterk muzikale schilderkunst, in zijn meestal kleine doeken, die aan Vuillard doen denken.
| |
Rancillac Bernard
Geboren in 1931 te Parijs. Leraar tekenen 1950-53, daarna vrij kunstenaar, verbonden aan het grafisch atelier 17 bij Hayter (van 1958 tot 1960). Prijs voor schilderkunst op de Biënnale van Parijs (1961). Zijn deelname aan de tentoonstellingen Mythologies Quotidiennes (1964), Bande dessinée (1967) en Pop-art (1970) tekenen voldoende het karakter van zijn werken.
| |
Ray Man
Geboren in 1890 te Philadelphia (U.S.A.). Studeerde te New York (ingenieur). Fotograaf-kineast, die ook schildert. Leert tijdens W.O. I Duchamp en Picabia kennen en emigreert in 1921 naar Parijs. Sluit aan bij de Dada-beweging, later bij het kubisme. Ook Readymade's. Verbleef te Hollywood van 1940 tot 1951, wanneer hij terugkeerde naar Parijs. Man Ray is ook belangrijk als voorbereider van de Mec Art, vooral op het gebied van de fotografie.
| |
Raynaud Jean Pierre
Geboren in 1939 te Colombes bij Parijs. Studies aan de tuinbouwschool te Versailles, werkt als tuinier, volgt avondkursussen schilderen. Geeft na een tijd het tuinieren op en gaat bij een architekt werken. Tussen 1959 en 1961: assemblages met verkeerstekens. Maakte zijn eerste psycho-objekt in 1963 en is sindsdien de belangrijkste vertegenwoordiger van die richting. Had veel omgang met Tinguely en Pommereulle.
| |
Raysse Martial
Geboren in 1931 te Golfe Juan en verblijft te Nice en te New York. Onbekende schilder tot hij bij het nouveau réalisme aansluit (1960). Schel-gekleurde schilderijen (combine-painting en assemblage, maar nooit met objets-trouvés). Hij is voor een ‘hygiène de la vision’. Gewoonlijk zonnige, vrolijke onderwerpen en kunst, maar gewild oppervlakkig. Zijn werken zijn gekenmerkt door hysterisch lyrisme, waarbij hij veel van fotografie gebruik maakt. Hij heet zijn werken Etalage, Vitrine, Boîte, Miroir, enz. Bekend is ook zijn Raysse-beach, waarmede hij aan het eksperiment Dylaby deelnam (1962).
| |
Riopelle Jean-Paul
Geboren in 1923 te Montréal (Kanada) waar hij wiskunde studeerde. Medestichter van de groep Automatismus. Reist in 1946 door de U.S.A. en Italië en vestigt zich daarna te Parijs. Sluit aan bij de surrealisten, vormt daarna een zeer tijdelijke groep met o.a. Wols,
| |
| |
Hartung en Mathieu. Surrealistische en abstracte werken, door heftigheid gekenmerkt.
| |
Schneider Gerard
Geboren in 1896 te St. Croix (Zw.), studies te Neuchâtel, daarna in 1916 naar Parijs, waar hij de kunstnijverheidsschool en de akademie bezoekt. Van 1920 tot 1922 terug in Neuchâtel en dan definitief in Parijs, waar hij zich vestigt als schilder en restaurateur van beelden. 1936: eerste abstrakt werk. In 1957 behaalt hij de Lissone-Prijs. Hij had deelgenomen aan ‘Abstraction-Création’ (1926) en aan de muzikalistische beweging van Valensi; na de oorlog eksposeerde hij o.a. in de salons ‘Réalités Nouvelles’ en ‘Art sacré’. Soms door de Japanse kunst geïnspireerd.
| |
Serpan Jaroslau
Geboren in 1922 te Praag. Emigreert in 1928 naar Parijs, studeert biologie en wiskunde. Begint in 1940 te schlideren, volgt akademie. In 1947 sluit hij aan bij de surrealisten. Schrijft ook over kunst, vooral in het Italiaans. Na de oorlog veel abstrakte werken gebouwd met kleine tekens, kompakt of verspreid.
| |
Sobrino Francisco
Geboren in 1932 te Guadalajara (Spanje). Verbleef enkele jaren in Argentinië om ten slotte in Parijs terecht te komen. Medeoprichter van Grav in 1960. Op-art en luministische kunst.
| |
Soto Jesus Raphael
Geboren in 1923 te Ciudad Bolivar (Venezuela). Studies te Caracas, direkteur van de Kunstnijverheidschool te Mara-Caibo (47-50), daarna vestiging in Parijs. Behaalde vele internationale prijzen. Opart, environments en kinetische kunst (reeds in 1955). Bekend zijn Soto's pénétrables en kinetische strukturen.
| |
Soulages Pierre
Geboren in 1919 te Rodez (Fr.), houdt zich met voorhistorische kunst bezig; van 1941 tot 1946 werkt hij op een boerderij in Montpellier. Vestigt zich in 1946 te Parijs en begint er abstrakt te schilderen. Maakt teaterdekors. Bekomt de eerste prijs op de Biënnale te Sâo Paulo en de grote prijs te Tokio (1953). Maakt ook grafiek en kostumes. Hij heeft sterk onder de invloed gestaan van Hartung en Schneider en kreeg grote belangstelling in de Verenigde Staten. In zijn abstrakte werken gebruikt hij veel zwarte massa's op heldere achtergrond.
| |
Takis (Panayidis Vassilakis)
Geboren in 1925 te Athene (Griekenland). Vestigt zich in 1954 te Parijs. Kunstlichtkunst en kinetische kunst. Hij maakt veel gebruik van elektromagneten in zijn télé-peintures en télé-sculptures. Hij was een der eersten om multiples in onbeperkte oplage uit te geven. Hij werkt thans in het Massachusetts Institute of Technology.
| |
Tal Coat Pierre
Geboren in 1905 te Clohars-Carnoël (Fr.). Was eerst visser en werkte als schilder in de keramiekfabrieken te Quimper; verblijft in 1924 te Parijs, waar hij zich in 1932 vestigt. Vriendschap met Giacommetti. Reist veel en verblijft afwisselend in Parijs en in de Midi. Evolueerde van realisme naar abstraktie. Schilder, beeldhouwer en graveur.
| |
Tinguely Jean
Geboren in 1925 te Freiburg in Uechtland (Zw.). Studies aan de akademie te Basel. Geeft na enkele jaren het schilderen op en maakt mobiles. Vestigt zich in 1952 te Parijs. Medestichter van het Nouveau réalisme. Ontwikkelt métamatics en ook autodestruktieve kunst. Zijn autodestruktieve machine van New York (1960) wordt soms als vertrekpunt beschouwd van de konceptuele kunst. Werkte ook samen met Niki de St. Phalle (o.a. Dylaby). Bekend zijn ook zijn Baluba's (schudplastieken). In 1966 realiseert hij met Ultvedt en N. de St. Phalle Hon te Stockholm. Hij is een der voornaamste bouwers van machines en anti-machines.
| |
Tomasello Luis
Geboren in 1915 te La Plata (Argentinië). Vestigt zich in 1957 te Parijs. Op-art kunstenaar, vooral gekend voor zijn procédé waarmee hij reliëfs van kubussen samenstelt. De kubussen worden met een richel op een vlak gehecht en de niet-zichtbare zijden worden beschilderd; de kleur reflekteert op de plaat.
| |
Ubac Rudolphe Raoul
Geboren in 1910 te Malmédy (België), gaat in 1929 naar Parijs, studeert er filosofie, maar breekt die studies af voor de akademie. Reist door Europa, doet aan eksperimentele en surrealistische fotografie, vriendschap met Man Ray en Ernst. Leert grafiek bij Hayter. 1948: eerste schilderijen. Abstrakte schilderijen, beeldhouwwerken en gegraveerde leien. Was lid van Cobra.
| |
Van Velde Bram
Geboren in 1895 te Zoeterwoude (NI.). Als jongen tewerkgesteld in een verfwarenfabriek in Den Haag. Krijgt een jaargeld van zijn werkgever om te schilderen. Van 1922 tot 1925 te Worpswede (D.) daarna in Parijs. Verblijft in 1930 op Korsika, in 1936 op Mallorca. Lijdt ellende van 1940 tot 1944 en houdt op met schilderen. 1946 eerste individuele tentoonstelling, daarna belangrijke internationale tentoonstellingen. Vestigt zich in 1965 te Genève. Heldere en soepele abstrakte werken.
| |
Van Thienen Marcel
Geboren in 1922 te Parijs (Fr.). Opleiding als musikus aan het konservatorium te Parijs. Een tijdlang dirigent op Haïti. Keert terug naar Frankrijk en gaat kinetische kunst en Op-art maken.
| |
Vasarely Victor
Geboren in 1908 te Pécs (Hongarije). Na doktersstudies te hebben opgegeven, aan de Akademie te Budapest en het door Bortnyik aldaar opgericht Bauhaus. Leert het werk kennen van Mondriaan, Malevitch, Moholy-Nagy, Kandinsky. Emigreert in 1930 naar Parijs. Maakt in de eerste jaren alleen grafiek om dan naar de schilderkunst over te schakelen. Zijn eerste werken na 1945 heette Prévert imaginoires. Hij ging over tot de op-art, waarvan hij de voornaamste vertegenwoordiger is (veel serigrafie). Schrijver van ‘Plasti-cité’. Zijn werken zijn veelal geometrisch, systematisch en polychroom. Zijn systeem heet hij plastique cinématique. Hij is de vader van Grav-artist Yvaral.
| |
Wols (Wolfgang Schulze Wols)
Geboren in 1913 te Berlijn, overleden te Parijs in 1951. Studies aan het Bauhaus te Weimar (Mies van der Rohe). Vestigt zich in 1932 te Parijs. Verdiept zich in oosterse filosofie. Verblijf in Spanje. Kontakten met Ernst, Calder, Miró, enz. Werkt als fotograaf. In Zuid-Frankrijk geïnterneerd in 1940-45. Na 1946 kontakten met Sartre, waarvan hij enkele boeken illustreert, evenals van Kafka, Artaud, Paulhan. Een jaar vóór zijn dood houdt hij een tentoonstelling te Milaan en New York. De Biënnale van Venetië bracht in 1958 een grote retrospektieve. Heeft ook vele gouaches gemaakt. Zijn abstrakt werk is geïnspireerd door rotsen, zand, zee en wolken. Ook dichter.
| |
Zadkine Ossip
Geboren in 1890 te Smolensk (Rusland), overleden in 1967 te Neuilly (Fr.). Vertrekt op jeugdige leeftijd uit Rusland, eerst naar Londen (1906) dan naar Parijs, waar hij zich in 1909 definitief vestigt. Aanvankelijk sterk onder de invloed van Rodin, werkt rond 1918 met boomstronken, daarna kubistische kunst. Steeds meer en meer werd hij beïnvloed door holle en bolle vormen. Zijn werk draagt vaak een ekspressionistisch en dramatisch karakter. Verbleef gedurende de laatste oorlog in de USA. Een der leidende figuren, naast Moore, van de naoorlogse beeldhouwkunst. Was professor in de Grande Chaumière.
| |
| |
| |
Wiskunde in het kunstonderwijs
Programma-opstellers schijnen eertijds nogal slordig tewerk te zijn gegaan, zij hebben hun wensen vanuit hun eigen wereld geprojekteerd op een bevolking, die uiteraard nooit aan hun normen kon aangepast worden, omdat zij de oneindig menselijke verscheidenheid over het hoofd zagen. Zij deden zomaar een beetje van alles in de soep die ‘onderwijs’ heet, aanvullende ingrediënten die ‘algemeen ontwikkelend’ geacht werden, erger, die als absoluut noodzakelijk verklaard werden voor de mens die als volwaardige door het leven wil gaan.
Vandaar natuurlijk het ingebouwde, onvoorwaardelijke recht, daarmee iemands carrière te mogen breken. Zij hebben er in hun traditionele enggeestigheid precies dié zaken aan toegevoegd die men specifieke begaafdheden en geheugenvakken zou moeten noemen. Daar hebben ze toen niet zo'n erg in gehad, ook nu nog niet. Wie nu van beide mogelijkheden toevallig niets van zijn ouders heeft meegekregen, kan de soep laten staan en zijn kost gaan bédelen. Nooit is men sterker diskriminerend tewerk gegaan als in het onderwijs. Wat niet volgens het verouderde receptenboekje wordt gebrouwen wordt weggegoten. Het zou nochtans een zeer interessant en leerrijk spelletje kunnen zijn om alle vooraanstaande wereldburgers die ooit een grote rol gespeeld hebben in onze maatschappij en die eens zogenaamde slechte studenten zijn geweest, in een boekje samen te brengen. Hun aantal en hun prestaties zouden dan bewijzen dat niet zij slecht waren, maar wel dat het onderwijs niet aangepast was aan deze mensen. Van de anderen, die door de schuld van dit ongevoelige onderwijs als wrakhout ergens zijn aangespoeld, wordt in alle talen gezwegen. Alleen kan men ze anoniem ontdekken, daar waar misnoegdheid en rebellie dit dubieuze gezag tarten.
Er zijn verschillende faktoren waaraan men totaal geen aandacht schenkt en die het drama uitmaken van menig kind en daardoor van menig ouder:
1. Het geheugen. Wat nog niet officieel ontdekt werd in het onderwijs en waar men bijgevolg nog niets voor gedaan heeft, is wel het gebrekkige geheugen. Wanneer een kind een gebrekkig geheugen bezit, is dit nergens zichtbaar, noch uiterlijk noch door een intelligentietest. Wij hebben dan te maken met een gehandikapte die zijn gebrek, voorlopig nog, niet als ekskuus, of als reden om in die zin de onderwijsstof te herzien, kan inbrengen. Alleen als een kind blind is, strompelt of geestelijk gestoord is, zal men zijn goed hart laten spreken, zijn vindingrijkheid scherpen, het met de meeste omzichtigheid behandelen en wegen zoeken om het vooruit te helpen, al is het dan soms hopeloos.
Doordat bijna alle vakken op een goed geheugen gebaseerd zijn (en bovendien voor sommige gekozen richtingen omzeggens overbodig blijken), vormt deze toestand bij een kind met een in geringe mate aanwezig geheugen, een noodlottig gevoel van minderwaardigheid. Dit falen wordt door sommige leraren al vanaf de eerste jaren minachtend bejegend. Zij doen niet eens de moeite daarover een persoonlijk onderzoek in te stellen, omdat ze denken met een lui of dom kind te doen te hebben, wat natuurlijk even dom is.
Iemand voor het feit dat hij een slecht geheugen heeft, laten zakken en hem bijgevolg van het kastje naar de muur laten sturen, is in de eerste plaats een grove belediging aan het adres van de ouders, die dit kind zo goed bedoeld hadden. Degenen die beweren dat men juist door deze overtollige oefeningen het geheugen versterkt, weten niet wat ze vertellen, omdat ze gewoon de zaak nooit aan den lijve ondervonden zoals ze werkelijk is.
2. Het specifieke geheugen. Twee tegenpolen: wiskundig en visueel geheugen. Visueel begaafden, en dan wordt hoofdzakelijk bedoeld de artistiek-visuelen, zijn voor tachtig percent wiskundig-onbegaafden. Voor een wiskundige is een cijfer een exact begrip, de sleutel waarmee hij kombinaties en hun oplossing bewerkstelligt. Voor een visueel-begaafde is een cijfer een beeld, een niet op zijn funktionele waarde geschat symbool met dekoratieve rondingen en schuinen. Hij kan cijfers het best gebruiken in grafische komposities, waarvoor hij vooral op het gevoel afgaat, omdat hij er voor de rest de begaafdheid voor mist.
Voor een wiskundige is kleur een absolute waarde, als zij een naam of een nummer bezit. Wordt deze kleur echter gemengd voor bepaalde stemmingen of doeleinden, dan wordt dit voor hem onbegrijpelijk, omdat hij daarvoor op zijn beurt precies de specifieke begaafdheid mist. Voor een visueel-begaafde is kleur een element dat hij tot in de minste nuances uit elkaar kan rafelen en weer samenstellen (net zoals een wiskundige dat met getallen doet). Hij kan op het gevoel af duizendvoudige kombinaties verwerken. Kleur en lijn zijn de wiskunde van de kunstenaar. Door de daaropgerichte ‘ontwikkeling’ gaat hij niet, zoals in de wiskunde, spelletjes spelen die zoveel generaties speelden met dezelfde uitkomsten, hij ontplooit zijn geestes- en gevoelsleven op een individuele en zeer persoonlijke manier. Waarom zou het artistieke vak niet minstens zo ontwikkelend zijn als wiskunde? Bestaan er bewijzen van het tegendeel?
Het zijn, en dat zal ook zo blijven, twee totaal verschillende werelden waarin deels talent, deels specifiek geheugen de hoofdrol spelen. Beide groepen hebben een uitgesproken en niet te onderkennen geheugen voor de dingen, die hun gevoel aanspreken. Het is onderhand een vaststaand feit dat men met even weinig sukses een wiskundige het tekenen, als een tekenaar wiskunde kan bijbrengen. En het kriminele ligt juist hierin, dat men daar geen rekening mee houdt in het onderwijs en vooral in het kunstonderwijs. Het direkte gevolg daarvan is dat, op een kunstschool waar wiskunde in het puntenstelsel voor een doorslaggevend gedeelte verwerkt zit, menig volbloedtekenaar door de wiskundeleraar en dus ook de direktie van de school, aan de hand van een dodecijferuitslag, diets gemaakt wordt dat hij voor een verdere artistieke loopbaan niet deugt, vermits hij een analfabeet zal blijven in algebra. Zo heb ik de veruit eerste van zijn klas weten zakken voor zijn wiskunde, maar eveneens in het hereksamen. Dit feit alleen al wijst op een kortsluiting in het onderwijs. En waar was de baat geweest, had deze leerling het hele ding uit zijn hoofd kunnen leren? Waar blijft dan de ‘ontwikkeling’?
Velen zakken op deze stille manier, doen een jaartje over en als het dan niet gaat, verdwijnen ze uit de circulatie, zand erover. Wat al vergooid talent en misnoegde mensen liggen hieraan ten oorsprong. Heren direkteurs en inspekteurs, is het u reeds overkomen dat een van uw kinderen in het gespecialiseerd hoger middelbaar onderwijs zijn zo nagestreefde karrière in rook heeft zien opgaan, omdat de ballast hem te zwaar werd? Niemand heeft mijns inziens het recht iemand af te kraken vóór hij goed begonnen is.
Het onderwijs denkt alleen in vakken, nooit aan de mens of beter aan de stakkers die men intellektuele stokken in de wielen steekt, omdat het zo geleerd staat. Alles wordt gedegradeerd tot rapportcijfers, het is allang niet meer de bedoeling om aan allen dezelfde kansen te geven. Een school verdient niet eens die naam, als niet ook de minder goeden zo goed mogelijk verder geholpen worden, maar wordt een ziekenhuis dat gezonden geneest.
3. De meestbegaafden. Zij die in hun schooltijd als de ‘slimmen’ worden aangewezen, die steeds met een goed rapport thuis komen, die premies, boeken, applaus, bekroningen en goede plaatsen krijgen, die door hun superieuren met achting worden bejegend, voor wie men wel eens iets door de vingers ziet op hoger niveau en die de roem van de school uitmaken, die elke vakantie een ongestoorde reis als beloning krijgen en nooit de helse angst van een héreksamen uitstaan, zij die als nationaal troetelkind van hand tot hand zullen gedragen worden. Gesteld nu dat zij niettemin harde werkers zijn, dit klare hoofd, dit fenomenaal geheugen, die verschillende knobbels, hebben zij die dan allemaal zelf gemaakt of ligt het soms aan de erfelijkheid? Komt die verdienste niet in de eerste plaats aan de ouders toe?
| |
| |
Het is overduidelijk: men hoeft alleen maar oordeelkundig zijn ouders te kiezen, eenmaal de verkeerde keuze, is de zaak levenslang verknoeid. Scholen schijnen er slechts te zijn om het soortelijk gewicht, de omvang, de lengte en de reakties van de hersenen te registreren.
Er zijn families die zich niet de weelde hebben kunnen veroorloven gekultiveerde en vooral wiskundige hersenen aan hun kinderen mee te geven. Het gebeurt echter dat deze kinderen niettemin, in kleine kring dan, bekend staan wegens hun trouw, morele moed, hulpvaardigheid, het inkasseren van tegenslagen, rechtvaardigheidszin, belangloos idealisme, uithoudingsvermogen, onomkoopbaarheid, objektiviteit en eerlijkheid. Maar op onze scholen worden voor dergelijke primaire eigenschappen geen eksamens afgenomen, geen subsidies gestemd en geen applaus georganiseerd. Men leert hen daar hoogstens dat zij niet tot de uitverkorenen behoren en dat zij zo ongeveer niets te betekenen hebben.
4. Leermethoden. Bij een enquête in een van onze kunstscholen, waar wiskunde wordt onderwezen, houdt 80% van de leerlingen wiskunde voor een moeilijk en zéér moeilijk vak, 20% vindt het normaal. Volgens 35% wordt er gewoon niet genoeg uitgelegd om het van het begin af te kunnen volgen, 9% sukkelt en kan niet mee omdat zij moderne wiskunde hebben gezien en nu de oude moeten leren, 12% snapt er helemaal niets van, daarbij nog 27% die er totaal geen interesse voor heeft. Dit zijn beschamende cijfers, de cijfers van de eksamenuitslagen echter zijn katastrofaal, twee op de tien halen het. In zulk geval is wiskunde niet ontwikkelend meer, maar wel een krisis. En daarvan hangt dan de voortzetting van hun kunstonderwijs af in sommige hogere instituten, waar n.b. geen woord meer over wiskunde gesproken wordt. In vele gevallen is de direktie medeplichtig, omdat zij niet durft op te komen voor de leerling, zelfs tegen een leraar, want om de leerling is het toch te doen, of niet?
Zo ken ik een kunstinstituut dat in kwestie organisatie niet eens het peil van een bewaarschool bereikt en waar alles gedaan wordt om niet met de ouders in kontakt te treden, om te vermijden dat dit rotte systeem aan het daglicht zou komen. Wanneer een hele klas, de wiskundig-begaafden inbegrepen, beweert dat de schuld voor het mislukken bij de leraar ligt omdat hij alleen maar eigen kennis demonstreert en het kwalijk neemt als er uitleg wordt gevraagd, dan zou dit niet gebeuren wanneer de ouders zich in het belang van alle kinderen met deze middeleeuwse toestanden zouden gaan moeien. Een leraar zou eigenlijk moeten betaald worden volgens de behaalde resultaten van zijn leerlingen. Nu is het kind, dat thuis een wantoestand aanklaagt, een ongeloofwaardige rebel. In de school zelf durft het niets te ondernemen uit angst voor represailles. Daar is het alleen maar winstgevend voor het maandloon van de leraar. Het blijft het kind van de rekening.
Albert Setola
|
|