Melopee
In het tijdschrift Kleio, Bulletin der Classici Lovanienses, verscheen in 1960, in het Latijn omgedicht, ‘Melopee’ van Paul van Ostaijen. De vertaling is van de hand van Roger Geerts, klassiek filoloog en ook dichter in zijn vrije uren.
Het te Avignon verschijnende Vita Latina nam het gedicht eveneens op, in het meinummer 1962.
Ziehier tegenover elkaar de oorspronkelijke tekst en de zeer poëtische vertaling in het Latijn:
Melopee
Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift de moede maan Onder de maan op de lange rivier schuift de kano neer zee
Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee
Carmen Lunae
Subter luna fluit longum flumen
Longum super flumen repit lenta luna
Repit in flumine longo sub luna lembus in mare.
Ulvam praeter altam
praeter imum pratum
repit lembus in mare.
Repit cum luna labente lembus in mare.
Sic tres in mare confluunt: cum viro lembus et luna
Quare vir et luna duo lenti repunt in mare.
Scripsit Neerlandice P. Van Ostaijen - Latine vertit Rog. Geerts 1960
In ‘Kleio’ werd de vertaling begeleid door de volgende tekst: ‘Deze vertaling vergt wel wat toelichting. Er werd getracht het ritme van het oorspronkelijk gedicht te eerbiedigen: de muzikale vertolking van moeheid. Het komt me voor dat het veelvuldig gebruik van de Latijnse “u” een zeker effect kan bereiken. De punctuatie van P. Van Ostaijen werd behouden (dus geen vraagteken na het laatste vers). Ook de zware “a” komt m.i. tot haar recht. Van kwantiteit in de antieke opvatting en zelfs van accentmetrum is er ten overstaan van “Melopee” niet veel sprake. Dat is trouwens geen bezwaar meer. De vertaling moet vaak en liefst luidop gelezen worden’. In ‘Vita Latina’ verscheen de volgende toelichting in het Latijn: ‘Paulus Van Ostaijen (1896-1928), natus Antverpiae, quamquam anno iam trecesimo tertio aetatis suae obiit, tamen inter maximos huius temporis poetas lyricos Flandriae ac Neerlandiae habetur.
Eximio ingenio praeditus et amore magno humanitatis atque rerum ductus, pluribus operibus imprimis hominis urbani vitam cecinit et magnam renovationem litteris Neerlandicis intulit.
Omnibus modis numerisque antiquis relictis, semper versibus liberis est usus quo melius intima cordis humani animique motus rhythmo proprio redderentur.
Originalis huius carminis rhythmus, quo lassitudinis interpretatio musica expressa est, ab interprete expetebatur.’ (R.G.).
De heer Jos IJsewijn, specialist ter zake, (cfr. ‘Latijnse Poëzie van de twintigste Eeuw’), schreef in een brief aan de vertaler: ‘Het ware zeer te wensen dat eindelijk ook eens wat Vlaamse poëzie in een passend Latijns kleedje over onze grenzen zou gaan.’ En in een later schrijven: ‘Ik zal zorgen dat Van Ostaijen een plaatsje krijgt in Vita Latina. Hij zal er Van der Hallen en Gezelle vervoegen, van wie ik zelf een paar prozastukjes heb vertaald...’.