Deze kritiek, die vaak lang niet mals is en zowel van priesters als leken komt, benadert de kerkelijke voorzieningen overigens op verschillend vlak: economisch, politiek, sociaal, pastoraal en theologisch.
De economische kant weegt hierbij echter zwaar door. De financiering van de kerkenbouw betekent de laatste vijfentwintig jaar een zware last. In tal van gevallen heeft men een wissel op de toekomst moeten trekken. Terwijl de inkomsten een dalende tendens vertonen of gelijk blijven. Bij de Chantiers du Cardinal bijvoorbeeld volgen de inkomsten de gestegen algemene-kostenindex maar amper. ‘Toch stijgt de behoefte zeer snel,’ heeft men me gezegd. ‘Ook al wordt er niet meer gebouwd volgens de schema's van tien jaar geleden, toch is er nog veel te doen. We moeten dus steeds eenvoudiger bouwen, wat overigens geen vrijbrief voor lelijkheid hoeft te zijn. De kosten blijven niettemin hoog. Men moet rekenen met ongeveer 1.000 F per vierkante meter. Neemt men 1 m2 per gelovige, dan komt een kerk met 500 plaatsen op 500.000 F.
Die moeilijke financiële situatie heeft soms spectaculaire gevolgen. Zo heeft de parochiegemeenschap in de Parijse voorstad Sarcelles-Lochères zich gedwongen gezien twee van de drie parochiecentra waarover ze beschikt te verkopen, want ze kan de aflossing voor de leningen die voor de bouw zijn aangegaan niet meer nakomen (het gaat om bedragen van in totaal 2.170.000 nieuwe Franse frank).
In deze voorstad van 50.000 inwoners moeten de 1.500 praktizerende christenen die er wonen jaarlijks 145.000 F aflossen. Maar de gemeenschap kan niet meer opbrengen dan 30.000 F per jaar. Het nieuwe bisdom Pontoise waaronder Sarcelles valt, kan de door het oude bisdom Versailles aangegane verplichtingen niet meer nakomen. Van de 108 parochies van het bisdom zijn er trouwens 58 die nog leningen moeten aflossen.
De christengemeenschap van Sarcelles heeft het echter niet gelaten bij een eenvoudige boekhouding om orde op zaken te stellen. ‘De overwegingen van een aantal inwoners van Sarcelles - aldus een perscommuniqué - hangen samen met hun dagelijkse ervaring. Het is een kwestie van overtuiging, dat wij er beslist van afzien de gelden systematisch te willen inzamelen zoals elders soms gebeurt met fancy-fairs of andere liefdadigheidsbazars. Volgens ons is dat een soort kerkelijke folklore die niet meer past bij de levensomstandigheden van een groot geheel... Enorm bekommerd, als christenen de veranderingen in de wereld mee te beleven, lijkt het ons een eerste eis, omstandigheden te scheppen waaronder de Kerk door anderen gehoord en beschouwd kan worden als een permanent onthaalcentrum. Wij zijn bang dat de parochie uit zorg om haar kerken te betalen als centrale doelstelling zou krijgen wat in feite slechts een middel mag zijn, dat het verlangen om op de vervaldagen van de bank de gelden voor de nodige aflossingen bijeen te brengen een gemeenschap op zich zelf doet terugvallen.’
De gemeenschap van Sarcelles is in ruggespraak met het bisdom een onderzoek begonnen om de pastoraal te reorganiseren met inachtname van het feit dat ze slechts over een enkele centrale plaats voor de eredienst kan beschikken, maar dat ze misschien plaatsen voor niet-kerkelijke bijeenkomsten kan gebruiken, waarbij vooral gedacht wordt aan de twee kerkzalen die ze beoogt te verkopen.
De houding van de christenen van Sarcelles is dus heel iets anders dan zich gewoon neer te leggen bij een situatie van financieel onvermogen. Ze sluit aan bij een standpunt dat de laatste jaren vaak naar voren gebracht wordt, dat namelijk de traditionele manier om de kerken te financieren alleen maar kracht bijzet aan de gedachte dat de Kerk gemene zaak maakt met de rijken.
Incidenten van meer of minder ernstige aard wijzen in die richting. Nemen wij bijvoorbeeld het geval van de Sint-Nikolaaskerk in Forêt in het departement Moselle, die 13 december 1969 werd ingehuldigd zonder dat er één priester bij was. De kerk, waarvan de kosten na gereedkomen 750.000 F bedroegen, was gedeeltelijk gefinancierd dank zij een subsidie van 430.000 F van de ijzerverwerkende industrie Sollac, die banden heeft met de groep Wendel-Sidelor. In die streek ontbreekt het niet aan economische moeilijkheden en vooral onder de jongeren heerst er werkloosheid. De bouw van een grote kerk waar het economisch misschien nog slapper zal worden, lijkt nu niet zo'n dwingende noodzaak. ‘De Kerk heeft geen imponerende gebouwen nodig,’ zei me destijds een priester uit die streek. ‘Er zijn in het dal zes of zeven eredienstplaatsen tekort. Het zou waanzin zijn daar kerken te bouwen die elk 750.000 F zouden kosten. Er moet heel zuinig en heel eenvoudig gebouwd worden, zodat ze ook makkelijk te onderhouden zijn. Het is veel belangrijker goede overtuigde katholieken te hebben dan grote kerken.’ Een ander geval heeft een paar maanden geleden voor het nodige rumoer gezorgd: het vernieuwingsplan voor de parochie Saint-Honoré d'Eylau te Parijs. Het lag in de bedoeling de bestaande lokalen af te breken en een heel pastoraal centrum te bouwen met inbegrip van een kerk met 3.000 plaatsen (de zondagsmis in Saint-Honoré wordt bijgewoond door 1.200 personen).
Het hele geval was toevertrouwd aan zaakbehartigers. Deze zouden in ruil voor de gronden die daar peperduur zijn, op hun kosten een nieuw parochiecomplex bouwen. Om de zaak lonend te maken, zouden ze op hun kosten flatgebouwen neerzetten die na gereedkomen verkocht zouden worden. Het zouden zeer dure luxe-flats worden, zoals betaamt in dit arrondissement. Zodra het plan bekend raakte, stak er een storm van kritiek op, vooral van de kant van de katholieke arbeidersbeweging. ‘Hoe haalt men het in zijn hoofd, een kerk te bouwen in het 16e arrondissement?’ aldus een oproep tot de Kerk die deze beweging liet drukken... ‘Wanneer de prijs van een vierkante meter grond voor de kerk gelijkstaat met het jaarloon van een arbeider?... Wanneer we 600 F huur of meer per maand normaal achten?... terwijl jonggehuwden wachten met een kind omdat er geen plaats is..., wanneer een gezin van zes personen op één kamer moet leven... wanneer er zoveel kamers op de zesde verdieping leegstaan of voor schandalige prijzen verhuurd worden, en zonder enig comfort... wanneer een moeder haar kind 's morgens heel vroeg naar een nabijgelegen arrondissement moet brengen omdat er geen crèche is...
Wij vertekenen het gelaat van Christus, wanneer wij, christenen, die naar de mensen en hun diepste verlangens Kerk vormen, niet alle behoeften er van onder ogen zien... en slechts bekommerd zijn om onze eigen “werken”. We weten toch dat de Heer in de mensen leeft en niet alleen binnen de muren van onze kerken.