| |
| |
| |
Prosper de Troyer
Op Kerstmis 1880 werd Prosper De Troyer geboren in een door water ingesloten schuur te Destelbergen, waar zijn vader werkte aan de doorgebroken scheldedijken. Het gezin telde twaalf kinderen. Moeder stierf jong en op 15-jarige leeftijd moet De Troyer de school verlaten om mee te helpen in het onderhoud van het gezin. Hij wordt smid en als soldaat geraakt hij te Mechelen. Van 1903 tot 1907 volgt hij de Akademie aldaar en verwerft er alle eerste prijzen en gouden medailles die te verdienen zijn. Medestudenten waren o.a. Alfred Ost en Rik Wouters. Om zijn brood te verdienen had hij zich als huisschilder in Mechelen gevestigd. Hij trouwt in 1906, maar in 1918 sterft zijn vrouw aan een slepende ziekte. Hertrouwt en in 1922 wordt zijn eerste kind geboren. Van dan af zal hij - naar gelang van zijn evolutie in wisselende stijl - talrijke ontroerende en monumentale moederschappen schilderen. In 1908 was Prosper de Troyer begonnen als impressionist. Van 1914 tot 1918 schildert hij in hoofdzaak fauvistisch, na de eerste wereldoorlog abstrakt en, na kennismaking met de Italiaanse dichter Marinetti, futuristisch. Hij is trouwens een van de weinige Belgische kunstenaars, die merkwaardig futuristisch werk hebben voortgebracht. In 1921 had hij samen met Floris Jespers en Jozef Peeters de Vlaamse kubisten vertegenwoordigd op een tentoonstelling door ‘Sélection’ ingericht. In datzelfde jaar oogst hij heel wat sukses in de Exposition Internationale te Genève en te Florentië en in het Salon des Indépendants te Parijs.
Rond einde 1921 kiest Prosper De Troyer definitief voor het ekspressionisme en schept hij zijn eigen stijl, de monumentale De Troyerstijl.
Van 1922 tot 1930 is hij tegenwoordig op veel internationale tentoonstellingen, waar zijn werk ruime belangstelling en sukses oogst. Meer dan in eigen land, waar De Troyer in de officiële kunstwereld veelal genegeerd wordt. Stilaan komt nadien toch een zekere erkenning in eigen land. Van 1938-44 is hij leraar aan de Akademie te Mechelen. De naoorlogse tijd is een beproeving, die hij goddank te boven is gekomen. Hij stierf op 1 juni 1961 aan de slepende gevolgen van een auto-ongeval. Prosper De Troyer heeft een hele reeks tema's behandeld: moeder en kind, stilleven, landschappen, figuren, portretten en vele zelfportretten, maar hij is vooral als religieus schilder bekend. Waar de kunst van Servaes uit ingekeerdheid tot stand kwam, heeft de kunst van De Troyer het karakter van een manifest, van een uiting van ‘heilige verontwaardiging’, van een wekroep.
De teksten, afgedrukt op zijn doodsprentje, tekenen de kunstenaar en de mens ten volle:
Vader, Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat Gij Mij hebt opgedragen te doen (Jo., 17, 4).
Zilver, goud of kleding heb ik van niemand verlangd. Gij weet zelf dat deze handen hebben gearbeid, de woorden van de Heer indachtig: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’ (Hand. 20, 33 35).
Ook zag ik onder de zon dat het onrecht zetelde op de plaats van het recht en de bozen op de plaats van de vromen... (Pred. 3,16).
Wie wijs is voor zijn volk, zal geëerd worden en zijn naam blijft leven voor eeuwig (Eccl. 37, 26).
| |
Toussaint van Boulaere
Wat in de Troyer verheugt is, dat hij nooit heeft gebuiteld, nooit eigenlijk heeft gesprongen van de hak op de tak, doch dat elke nieuwe staat, die zijn technische knapheid doormaakte, elke nieuwe zieletoestand, waarin hij onder de invloed van lektuur en van geteoretiseer, schilderde, zijn aangeboren gaven hebben verruimd.
‘Nieuwe Rotterdamse Courant’, 15.1.1924.
| |
Julien Kuypers
...Dit is echte, oprechte kunst, opgeweld uit het onderbewustzijn van de, door vele eksperimenten vaardig geworden, maar ootmoedig gebleven artiest die De Troyer heet, kunst die bij de aandachtige beschouwer diepe echo's wekt. Niets geeft hij weer dan het essentiële, alle details verwaarlozend. Doch dit essentiële, dit wezenlijke met een grote intensiteit, een aangrijpende kracht.
‘Het Vaderland’, Den Haag, 17.1.1924.
| |
Georges Marlier
...Prosper De Troyer n'a guère contracté de dettes envers d'autres peintres. Ce qu'il sait, il ne le doit qu'à lui-même, à sa personnalité nettement accusée d'abord et ensuite à l'expérience qu'il a acquise au cours d'une carrière déjà longue. Son art ne comporte aucun apport étranger. Il est flamand par la saine vision du monde qui s'y trouve contenue, par son attachement à la réalité positive des choses et aussi par la forte saveur de son langage pictural.
‘Sélection’, décembre 1925.
| |
Dr. W. Vanbeselaere
Deze veralgemeende vorm is bij De Troyer ongewoon vast door de stuwkracht der emotie en de taaie wilskracht, die de vorm van binnen naar buiten opheft en uitrondt. De kracht en de aard der levenssappen, die de vorm doen zwellen, toetst men aan de kwaliteit der kleur, aan haar malsheid en helderheid, haar rijpheid van volkomen ontwikkelde vrucht, aan haar tederheid, aan de gaafheid
| |
| |
Prosper De Troyer: Stilleven, 1930.
van haar substantie. De Troyer beleeft vreugde aan de zinnelijke schoonheid der kleur, haar glans en haar samenstelling; hij mint haar met alle zintuigen.
| |
Michel de Ghelderode
Op de drempel van de rijpheid maakt hij een gebaar van betekenisvolle jonkheid. Hij breekt met een te rijk leven en laat een dekoratieve kunst varen om zich aan een inwendige ekstase over te geven... Laten wij hem rendezvous geven in de toekomst, want de toekomst behoort dezulken, die in deze tijd van duisternissen de ogen open houden.
Gedenkboek 1941.
| |
Waldemar George
Toutes les fois que la France se vouait au culte exclusif de l'esthétique classique, c'est du Nord que lui venait le salut. C'est le nord qui la ramenait doucement à sa profonde réalité gothique. Nous sommes quelques-uns qui croyons au message de l'art belge comtemporain. Cet art, qui vient de retrouver sa voie: la voie de Peter Christus, de Bosch et de Breughel, nous est à la fois un enseignement humain et une leçon de lyrisme dramatique. Vision religieuse et mystique de la nature, il s'oppose nettement à l'art morphologique ...Ces artistes retrouvent les sources de l'art populaire. Ils explorent les régions les plus secrètes de l'âme. Avec Prosper de Troyer, ils découvrent non point l'apparence extérieure, mais la genèse profonde de l'art primitif.
| |
M. Seuphor
Mais ce que j'admire le plus encore c'est l'extraordinaire vitalité de l'homme et son courage peu banal.
En général médiocrement apprécié en Belgique et même pas défendu par ceux qui lancèrent cependant Permeke, de Smet et tant d'autres flamands très racés comme l'est de Troyer...
‘Presse’, Paris, 7 mai 1928.
| |
Wies Moens
In Prosper De Troyer is de glorieuze traditie van het Vlaamse schildersgenie tot nieuw leven opgestaan. - ‘Wij zouden deze man, die zo geheel van onze dag is, ergens in Polen, of in Spanje, moeten gaan ontdekken, om dan muziek te maken, rondom zijn figuur’, zo sprak daar iemand, wie de stilte om De Troyers werk onder eigen lucht, als lood op de ziel woog. - Zijn gouden ‘Kardinaal’, zijn druif-donkere Salomé, gebogen over ‘Het Hoofd van Johannes’, zijn albasten Christus, die de kus ontvangt van de rosharige Judas in blauwe livrei: zij staan voor mijn denken altijd, in de lichtglans van mijn onverwoestbaar vertrouwen, dat ééns dit volk hier, waarvan zij de diepste levenszin onthullen, alles veroveren zal, wat het nodig heeft tot het vervullen, volkomen en gaaf, van zijn hoge bestemming.
‘De Tijd’, Amsterdam, 17.2.1930.
| |
| |
Prosper De Troyer: De naaister, 1920.
Moeder met levend kind, 1930.
| |
Dr. W. Spael
Die erste Bekanntschaft mit einem Maler kann leicht zu einem ungerechten Urteil verleiten, denn nur wenige Bilder dienen als Anhalspunkt. Naturgemäsz in gröszer Anzahl sind die flämischen Künstler vertreten, die mit Eifer am Werk sind. Da ist aus Mecheln Prosper De Troyer der mit glattem, architektonischen Schnitt die Farbflächen aneinanderfügt und Bilder in kühner Komposition und heiszer Farbglut erzeugt. Ein Künstler, der etwas kann, der zu seiner Zeit ein wesensverwandtes Gefühl hat und trotzdem in der Luft einer gefunden Tradition atmet.
‘Kölnische Zeitung’, 2 März 1930.
| |
Marcel Schmitz
Il y a une grandeur épique dans les figures de de Troyer, une truculence, une vie, qui forcent l'admiration. Leur malheur, c'est qu'il leur faudrait, en place d'une toile légère, et d'un cadre qui n'arrive pas à les contenir, un mur solide où elles puissent s'étendre et se déployer à l'aise...
‘Coliection’, Bruxelles, 8.10.1937.
| |
Filip de Pillecyn
In de kunst van de Troyer beheerst de gedachte het detail; de sobere lijn, de syntetisch gehouden vormen, de edele eenvoud van de kleur zijn de enig mogelijke vertolkers voor de inhoud van dergelijke kunst.
De Troyer gaat zijn eigen weg. Hij dient zijn kunst, de uiting van zijn persoonlijkheid, met liefde en hardnekkigheid. De vruchtbaarheid van zijn scheppend vermogen wordt geëvenaard door het beheerste ervan. Zijn werk is niet gebonden aan de dag, zijn kunst heeft niet te vrezen van de tijd die de mode neerhaalt en van het werk der kunstenaars alleen dit overhoudt wat uit de echtheid van het leven is gegroeid.
Tentoonstellingskatalogus - Mechelen, 1940.
| |
Fr. Mertens
Beter wellicht dan het Latemse schildersbent, is hij erin geslaagd, in een vereenvoudigde vorm, het essentiële zo krachtig mogelijk te laten spreken zonder het geestelijke noch het stoffelijke geweld aan te doen.
Prosper de Troyer, Antwerpen 1943.
|
|