gestut worden; een traptoren aan de westkant geeft toegang tot de verschillende verdiepingen. Hij bevat een kelder met een centrale kolom; een kapel op het gelijkvloers, verlicht door spitsboogvensters en versierd met muurschilderingen (14e eeuw); en op de verdieping, de gerechtszaal, met in de twee hoektorentjes de gevangenissen met hun dikke eikehouten deuren.
De cylindrische wachttorens met hun eveneens cylindrische traptorens, hebben hun oorspronkelijke kantelen en stenen kegelvormige daken bewaard.
Vóór 1675 liet de toenmalige heer, Geraard van Vilsteren, de zuidoostelijke woonvleugel oprichten. Op een van de balkzolen in de grote zaal van het gelijkvloers ziet men het wapenschild van Beatrix van der Meye, zijn eerste vrouw. Het gedeelde wapenschild van Vilsteren-van der Meye, treft men ook aan op het marmeren altaartje in de kapel; in de nis, een Lieve-Vrouwebeeld, een interpretatie naar Michelangelo's beeld te Brugge. Om de nieuwe vleugel met de kapel te verbinden, had men op de binnenkoer een galerij met verdieping aangebouwd tegen de oudere woonvleugel.
De oostelijke wachttoren werd doorbroken en voorzien van een sierlijk portaaltje met loggia; een brug werd over de gracht gebouwd, en een ruim rechthoekig voorhof aangelegd met een woonpaviljoen op elke hoek: naar de traditie verhaalt, respektievelijk bestemd voor de kapelaan, de tuinier, de portier en de koetsier.
Het kasteel bleef bewoond en onderhouden tot in de 19e eeuw.
Pas in het begin van deze eeuw werden enkele voortvarende restauratiewerken ondernomen waardoor de vaste uitrusting, als 17e-eeuwse schouwmantels en 18e-eeuwse lambrizeringen, werden weggebroken. In 1952-53 werd het door graaf de Ribeaucourt afgestaan aan de Koninklijke Vereniging voor Historische Woningen. Thans wordt gepoogd door bemeubeling de sfeer van een bewoond kasteel te herscheppen. In de grote zaal op de verdieping wordt sinds enkele jaren, dank zij het mecenaat van de heer en mevrouw Claude d'Allemagne, een van de merkwaardigste verzamelingen edelsmeedwerk van de wereld bewaard en tentoongesteld.
Elisabeth Dhanens