In de 18e eeuw wisselde het kasteel herhaaldelijk van eigenaar tot het in 1818 als katoenfabriek werd gebruikt. Dit was het begin van het verval, dat aanzienlijk was gevorderd toen de puinen in 1948 het eigendom werden van de ‘Historische Woonsteden van België’ wier voorzitter, Raymond Pelgrims de Bigard, dadelijk met de restauratie begon, en het kasteel weer in zijn vorige toestand herstelde, op de binnenplaatsgebouwen na, waarvan onvoldoende dokumentatie voorhanden was om een historisch verantwoorde wederopbouw mogelijk te maken.
Vooral aan de buitenzijde kan men twee verschillende bouwperiodes nawijzen: de 13e en de 15e eeuw. De trapgevelstrukturen aan de binnenkant wijzen op de 17e eeuwse verbouwingen. In zijn geheel echter heeft het kasteel, met zijn drie massale verdedigingstorens, zijn 13e eeuwse uitzicht behouden. Een donjon of meester-toren heeft de burcht nooit gehad, al schijnt het wel, dat er aan de noordkant een kleinere toren heeft bestaan. Iedere toren kon weliswaar afzonderlijk verdedigd worden via naar de binnenplaats gerichte schietgaten, voor het geval de vijand erin slagen mocht de slotpoort te forceren of anderszins tot op de binnenplaats door te dringen. Naar de buitenkant toe vormt het kasteel een gesloten wal, slechts door schaarse en kleine vensters doorbroken die dan nog alle uit een veel latere periode dateren. Het licht in de vertrekken kwam van de vensters uitziende op het binnenplein.
Diepe grachten, overbrugd door een ophaalbrug, omringen het kasteel. Verder beperkten de verdedigingsmiddelen zich tot van kantelen voorziene weergangen, werp- en schietgaten. Toen de artillerie invoege kwam werden die verbreed, teneinde er kanonnen te kunnen in aanbrengen.
Vlak naast de ingang bevindt zich een onderaardse gevangenis en een vergeetput, waarin men langs een ijzeren laddertje kan afdalen. De benedenverdieping van de hoogste toren diende als gerechtszaal en folterkamer, waaraan de aldaar opgestelde folterbank en het in de buurt ingemetselde gevangenhok nog steeds herinneren.
Andere meubilering bevat het kasteel niet. Maar ook zonder dat imponeert het voldoende om tot een der merkwaardigste kastelen te worden gerekend, waarop ons land zich beroemen kan.
Herman Mortier