Architectuur/een vraag naar een gemeenschap die ons vraagt
op zoek naar onze beperktheid
franki maes/oostende
Waarom schuur ik de gestalte van mijn eigen zijn met teleurstellende en verbijsterende vragen, kwellende gedachten naar zin en zinvolheid, doorschietende angsten van zijn of niet zijn. Alle levensfunkties waarmee we in stand worden gehouden nijpen door psychische vernielingen. De twijfelloze nimf der jeugd werd door onze volwassenheid verkracht, haar wetten zijn ons ontvallen. Waar is die God van die koesterende moeder... dit alles is ons ontgaan, en ik voel er pijn om.
De twijfel en onzekerheid zijn mijn levenspartners geworden, broeders in vreugde en nood. Ze hebben ons aller wezens een nieuwe dimensie geschonken, een nieuw wereldbeeld, een nieuwe zijnsvorm. Het statisch beschouwen en berusten, een bloeiende zaak, werd door het spookbeeld onzer tijd ontworteld. Nu glijden de zonnestralen weer neerwaarts en strelen onze voedingsbodems. De realiteit IS niet meer maar ontstaat op ieder moment; alles WORDT. ‘Het doel’ en ‘de zin’ van onszelf en het ons omringende zijn met de twijfel verzwonden. Nieuw leven gaat spruiten.
Mijn geloof is een zekerheid binnen de twijfel, een ‘gerelativeerde zekerheid’. Mijn zijn is een ‘gerelativeerd zijnsbeeld’. Ons leven, dierbaar eigendom, is een wisselwerking van tegenstrijdige polen, elkaar voedende lichamen. Het kwaad en het goede zijn goed en kwaad, zijn éénheid, onafscheidelijk deel onzer natuur. Ik ben er en hou mij slechts aan de wetmatigheid van het wordende zijn.
Mijn geluk ontdekte ik in geven en ontvangen. Mijn taak in deze bange stad wil ik beleven in de relatie met die gemeenschap, die énige polariteit. Wondermooie ambitie vol angstige driften, want waar ben je architect, edele bevruchter dezer maatschappij? Weet je wie je bent, spookbeeld van je eigen illusies. Het smoort het hart der dichters, alle werkelijkheid werd van zijn poëzie ontdaan. Waar men zijn angstbeelden nog met muziek kan koesteren wordt die werkelijkheid een klankloos bord welke in zijn ongeslachtelijkheid een duidelijke taal laat killen. Geen dichter bezingt nog zijn bestaan. De Exuberante katedraalruimten zijn door d'opstandigheid gesloopt. Waar is de bouwer der twintigste eeuw gebleven? Hoe rust zijn ‘ik’ in ‘wij’. Heeft het ‘ik’ een bestaansreden buiten en binnen de voltrekkende gemeenschap?
Een gemeenschap als resortiment van alle ik's en een gemeenschap als heerser. Het verhaal welke volgt behelst mijn werkelijkheid en toont mijn beperktheid. Het is het trieste sprookje van een aangetaste status, mijn taal zal erom verbleken. Het verschijnsel mens zal er onder lijden. Ik berg mijn hart in een hoopgevend antwoord waar het spel van kat en muis, van geld en geest zal verdwijnen en een innige harmonie zal teweegbrengen.
Wanneer de architect in een zinloos waas is verzwonden, en enige dromen koestert voor zijn bestaan moeten er ergens oorzaken zijn voor de gevolgen. Wakkere geesten en jeugdige krachten bezitten soms de gave van zelfanalyse en zelfkritiek. Door onderling overleg en diskutie zijn we wel tot diepere inzichten gegroeid op de bestaande malaise.
Het wordt zeer duidelijk dat onze bestaansmotivatie enkel gelegen is binnen de relatie gemeenschap - individu. Omdat we in het ganse proces dat we nu doormaken meer en meer tot specialisatie overgaan en zodoende ook wij tot specifieke taken worden gedwongen en meer nood gaan hebben aan die andere; die gemeenschap. In dit perspektief bekeken is het interessant even de impulsen te analyseren welke deze gemeenschap in leven houden.
- | De socialiserende sociologische impuls. |
- | De ekonomisch financiële impuls. - Deze wordt primordiaal beschouwd in onze liberaal getinte samenleving. |
- | De technische impuls. |
- | De juridische impuls. |
- | De filosofische impuls. |
- | De politieke impuls. |
1. | De sociale, sociologische impuls dwingt ons te denken over sociaal psychologische standpunten die wij moeten innemen. We vragen ons af indien het objekt een dienende rol zal te vervullen hebben. Of we kunnen beantwoorden aan de roep naar mobiliteit, naar menselijk kontakt, naar spel en demokratisering. Dit alles om iedereen in staat te stellen meer mens te worden. |
| |
2. | De ekonomisch financiële impuls. - Is het niet zo dat de economie in onze huidige struktuur als diktator regeert, zij onze omgeving verpest, onze landschappen verwoest, ons leefmilieu onleefbaar maakt, ons voedsel vergiftigt? Aan wie hebben we deze vuiligheid te danken. Is dit misschien de dienst aan de gemeenschap. |
| |
3. | De technische impuls. - Inderdaad is alles technisch mogelijk geworden en beschikken we daardoor over enorme reserves en potenties die ten dienste zouden kunnen gesteld worden aan de gemeenschap. Hier zouden we alle specifiek-technische domeinen kunnen bespreken en waar de technicus en de vormgever elkaar raken en in vele gevallen identiek zijn. |
| |
4. | De juridische impuls. - We kunnen ons afvragen of ons huidig rechtsprincipe dat het individu beschermt tegen de gemeenschap de nieuwe sociale relatie individu - gemeenschap nog kan vatten. |
| |
5. | De filosofische impuls. - De filosofie gaat meer en meer aandacht schenken aan het totaal probleem van de ruimtelijke vormgeving. Even verwijzen naar studies van Yona Friedman - ‘l'Architecture mobile’, Harvey Cox - ‘De stad van de mens’ en Tellegen - ‘Wonen als levensvraag’. Deze impulsen moeten onze denkwereld positief gaan richten. |
| |
6. | De politieke impuls. - Dit betekent dat een gemeenschap gevoelig moet gemaakt worden om haar eigen problemen in te zien en naar een oplossing te vragen; omdat zij de struktuurplannen van planologen en stedebouwkundigen zal moeten verwezenlijken en zodoende een progressieve ruimtelijke vormgeving zal verwezenlijken. |
Binnen een demokratisch stelsel betekent dit, dat WIJ uiteindelijk zullen beslissen.
In Vlaanderen zijn er enkele werkgroepen gevormd van jongeren welke langs politieke kant een oplossing willen vinden voor de huidige problemen - en dus eerst naar een bewustwording van die gemeenschap streven.