Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19
(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 475]
| |
Alfons Vermeir: schilderij.
van deze vrijgezel. Maar vroeg zat ook het tekenen in zijn bloed, weldra kwam er verf bij te pas en begon Alfons oude meesters te kopiëren. Deze kopies verraden een ongewoon talent. Het moest er wel van komen dat iemand hem meetroonde naar de Antwerpse Akademie en aan professor Vloers voorstelde. Toch kwam hij in het atelier van Stevens terecht. Nu was hij ingescheept en moest hij wel verder varen langs het Hoger Instituut om, waar hij eigenlijk bij Opsomer had moeten belanden, doch een artistieke gril van hem drijft hem in de armen van Courtens, die hem verder in de richting van de volkomenheid van het metier leidt. Doch nog anderen houden zich ijverig met hem bezig. Ik denk aan Hellens, Baseleer, Poculus. Ten slotte neemt directeur Saverijs zelf hem gedurende zes jaar onder zijn vleugels, in de lokalen van de Hogere Zeevaartschool. Geen wonder dat ten gevolge daarvan een respektabel aantal scheldegezichten ontstonden. Tot er plots een hoogtepunt in zijn artistieke loopbaan opdaagt: hij wint de Prijs De Keyser. Nu staat hij volledig op eigen benen en moet hij wel vooruit. Toch heeft hij in die eerste jaren een periode van diep pessimisme doorgemaakt. Hoe zwaar en hoe donker van kleur zijn zijn doeken van die jaren, hoe kleurloos zou men durven zeggen. Wat is er toen in de ziel van deze man omgegaan? Maar een jaar of vijf later leert hij dan het werk van Gust. de Smet kennen. Hij komt er sterk van onder de indruk, en Permeke palmt hem nog meer in: die wordt zijn geestelijke vader in de kunst. We moeten niet zeggen dat hij van toen af een verwoed expressionist werd. Zijn sombere kleuren glijden thans over naar hardnekkig bruine tinten, en groenen en gelen brengen de schilderijen heel wat meer leven en levensoptimisme bij dan voordien. Toch hebben we nog niet te doen met de echte Vermeir. De overtuigde aanwender van nieuwe vormen is er, de meester-expressionist, ja, maar het diepste van zijn eigen wezen heeft hij nog niet gevonden. Totdat er stilaan een mildheid in zijn hart gegroeid is, een intens meeleven met al wat er rondom hem was en leefde. Roden, blauwen en groenen, in zachte tempering, komen tot leven op het doek. Zij worden stilaan zijn lievelingskleuren. In tegenstelling tot Saverijs, die in dunne lagen werkte, gaat Vermeir er met het paletmes op los. Men zal zeggen dat het een mode geworden is, doch men moet het kunnen. Hij werkt een tijd samen met de te vroeg gestorven animist Albert Van Dijck, zonder hem echter na te volgen, en er komen een reeks portretten uit voort. Ook zijn marines worden pikturaal interessanter. Hetzelfde zeegezicht komt nu eens op het doek in het geel, dan weer in het blauw, in een intense kleurenexpressie. De vrijgezel wordt nu helemaal ingepalmd door zijn enige geliefde: zijn kunst. Zijn eigen temperament, zijn eigen innerlijk leven, openbaart hij ons in een totale overgave aan zijn werk. Jos van Rooy |
|