artikels als muziekkritikus in de Antwerpse Gazet. Hij maakte zelfs deel uit van een Belgische Kulturele Missie naar Moskou. Zijn leven had iets weg van ‘Nihil humanum mihi est alienum’. Hij bestudeerde inzonderheid de Oude Griekse modale muziek. Vandaar stapte hij, in een langzame evolutie, van de diatonie naar de dodekafonie over. Samen met zijn praktische kennismaking met de Oude Vlaamse meesters, in navolging waarvan hij zich de lineaire schrijfwijze had aangeworven, blijven zijn huidige komposities nog steeds lineair. Intussen is het aantal van zijn muziekwerken gegroeid tot een indrukwekkend oeuvre: missen, orkestwerken, komposities voor piano, viool, altviool, orgel, toneelmuziek, liederen in verbazende hoeveelheden op teksten van De Haes, Appollinaire, Verlaine, Maeterlinck, Albe, De Villers, Griekse Antieken, Rilke. Als schrijver leverde Paul zijn maandelijkse inleidingen en kommentaren bij de B.R.T.-Concerten. Het werden honderden prozastukken, klaar van vorm en gedachtengang, die de algemene muziekgeschiedenis kwamen verrijken. Doch ook over talloze andere aangelegenheden schreef hij muzikale kronieken. En... vermits hij een denker is, vulde hij een paar duizend bladzijden met wijsgerige beschouwingen. En last but not least verschenen van zijn hand in twee boekdelen ‘Muzikale Omwentelingen’, beschouwingen over muziek en komponisten in de twintigste eeuw, een werk waarin hij van leer trekt tegen de lamme traditie, zelfs tegen de illusie dat er een Vlaamse muziek bestaat, en... als enig zaligmakend geloof de dodekafonie predikt. Hijzelf past de dodekafonische theorie logisch toe, doch dan weer niet zo strak, dat er geen draad of harmonie meer in te onderkennen valt en de klassieke vorming blijft haar sporen drukken!
We wensen deze veelzijdige kunstenaar nog van harte veel vruchtbare jaren toe.
Jos van Rooy