Renaat Veremans vriend van Averbode
Ik heb Renaat Veremans gekend, vóór de oorlog 1940 en ook na de oorlog, als een idealist, een kunstenaar, een goed mens en een vriend. Nooit heeft hij zijn vertrouwen verloren in Vlaanderen. Nooit heeft hij zijn moed verloren. Na de oorlog heb ik hem ontmoet in de Vlamingstraat te St.-Kruis (Brugge) en wij hebben samen met hem en zijn vrouw vele avondjes gezellig doorgebracht. Hij vertelde nooit kwaad van iemand, maar was steeds in de weer om bepaalde toestanden en situaties te verontschuldigen en begrijpend voor te stellen. In die tijd toen hij, om de kost te verdienen, met ‘kindertieten’ rondging, was hij de optimist en de vergevensgezinde Vlaming, die geen haat koesterde tegen gelijk wie. Hij zei me dikwijls: ‘Daniël, ge moogt dat die mensen niet kwalijk nemen, ze zijn verkeerd ingelicht en wat hebben ze tegenover O.L. Heer niet gedaan?... Ik zal mijn plan wel trekken en ik ben blij dat mijn vrienden mij trouw gebleven zijn.’
Zijn vrienden zijn hem inderdaad trouw gebleven en al vlug is hij ook in ere hersteld geworden. Samen met zijn vriend Sam.
De Vriendt zijn zij na de oorlog naar Averbode gekomen. Daar hebben beiden begrip en steun gevonden en samen met hen ben ik beginnen werken voor het in eer herstellen van beide vrienden F. Timmermans en Ernest
Renaat Demoen: portret van Veremans, 1949.
Veremans op bezoek bij E.P. De Kesel (Nonkel Fons) te Averbode 1950.
Claes. Wij zijn begonnen met de Felix Timmermans-herdenking in Averbode in het jaar 1948 en dit gebeurde met zeer veel succes. Renaat Veremans nodigde al zijn vrienden uit naar Averbode en het werd er een echt verbroederen. Toen is hij ook begonnen met muziek te schrijven voor ‘Zonneland’, op teksten van Antoon Van de Velde, Yvonne Waegemans en van mij. Bij de verschillende feesten van de Eucharistische Kruistocht, O.-L.-Vrouw van het H. Hart en van nonkel Fons was hij zeer nauw betrokken. Hij kreeg in onze abdij zijn ‘studio’ en zijn kamer. Hij was er fier op en hij kon genieten in Averbode van een wandeling door de stille dennenbossen. Meermaals trokken we samen naar de Testelse berg op en dan vertelde hij hoe dit hem inspireerde en hoe de Fé hier zijn inspiratie gevonden had voor zijn boek: ‘Ik zag Cecilia komen’. Hier had het driemansschap - Nest, de Fé en René - vóór de oorlog elk jaar zijn goede week gepasseerd in het hotel bij de Postmeester Adriaens, die ook een goede vriend van hen was en tevens van Monseigneur Crets. Die mannen spraken van hun abdij en ze waren er fier op.
Renaat Veremans heeft voor de abdij ook het wondermooie ‘Maria-oriatorium’ geschreven, op tekst van priester-dichter Gery Helderenberg. Dit was voor Renaat Veremans een echt feest en de uitvoering kende werkelijk de grootste bijval. Ook in onze abdijkerk gaf hij een paar maal muzikale uitvoeringen, die zeer hoogstaand waren en in de pers goede weerklank vonden. Zijn ‘hoogdag van zijn leven’, zo zei hij, was in mei 1959, toen hij de muzikale leiding had van 30.000 kinderen, die in de bossen van Averbode waren samengekomen om er zijn liederen te zingen. Zijn ‘Marialied’ was prachtig en Ernest Claes zelf heeft deze dag menig traantje moeten wegpinken. Die twee goede vrienden - kindervrienden - zijn deze dag elkaar in de armen gevlogen en hebben van ontroering echt geweend. Zij waren echt twee gelukkige kinderen tussen die massa van 30.000! Renaat Veremans is ook voor mij steeds een grote steun geweest en met zijn opgeruimd karakter wist hij steeds moed te geven. Samen met zijn Marieke kwam hij regelmatig bij mij op bezoek en dan werd er deugdelijk verteld en gelachen. Ik mis onze Renaat en zijn Marieke nog zeer sterk en zijn foto staat nog altijd op mijn bureel.
Renaat Veremans is een schoon mens, een groot kunstenaar en een trouwe vriend geweest. Vlaanderen, vergeet uw grote zoon niet en wees fier op hem en op zijn werk.
P.D. De Kesel