De Pelgrim-Beweging (1)
Alle felicitaties voor Uw initiatief om dit ‘Pelgrim’-nummer te brengen! Bij aandachtige lezing merkt men dat het de hoogste tijd werd om zo iets te ondernemen: reeds nu zijn er al te veel hiaten (om niet te spreken van contradicties).
Ik vraag me af of er geen aanvullende documentatie betreffende de ‘Pelgrim’ voorhanden is in het AMVC te Antwerpen.
Iemand die - zonder zelf lid van de ‘Pelgrim’ te zijn geweest - toch met de meeste Pelgrims bevriend was, is Richard Dewachter te Puurs.
Ikzelf kan U een paar aanvullingen (terechtwijzingen) bezorgen. De tekst afgedrukt op blz. 143 is niet van Jan Boon, maar van mijn oom Prof. Dr. Arthur Boon, hoogleraar te Leuven, algemeen voorzitter van het Davidsfonds, stichter-directeur van de N.V. Radio (later K.V.R.O. = Katholieke Vlaamse Radio Omroep). Arthur Boon was geen familie van de letterkundige Jan Boon, de latere directeur -generaal van het N.I.R.
Blz. 165 (2e kol.) is er sprake van P. Boon. Duidelijker zou geweest zijn: pater (Jozef) Boon. Deze was een broer van Jan Boon voornoemd.
Alb. van Nuffel (blz. 167, 2e kol.) is ook - als ik me niet vergis - de architect van de Kristus-Koning-kerk te Antwerpen, gebouwd om er, tijdens de wereldtentoonstelling van 1930, de ‘Vlaamse kunst’ te exposeren (in volle Pelgrim-periode dus).
Mgr. Jules van Nuffel (ik vermoed dat die bedoeld wordt met de ‘A. Van Nuffel, toondichter’ in de 3e kol. van de ‘Naamlijst’ blz. 153) is in 1918 directeur geworden van het Lemmensgesticht (aldus s.v. ‘Nuffel, Jules van’ in Kath. Encycl., 1e uitg.). Ik vind het een beetje jammer dat over zijn latere werk (precies uit de Pelgrim-periode) niet wordt gesproken.
In de lijst (blz. 153, 3e kol. bovenaan) lees ik: ‘Z.E.H. Jos de Vooght, lett., pastoor te Rethy). Dat moet zijn: Jos de Voght. Blz. 152, 3e kol. bovenaan, rectificeert Uzelf een gelijkaardige fout: Lode de Vooght = Lodewijk de Vocht. Jos de Voght (als tekstdichter) en Lode de Vocht (als toondichter) hebben samen de ‘Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard’ uitgegeven.
Dit alles moge een bewijs zijn van de belangstelling waarmee ik dit nummer van ‘Vlaanderen’ (zoals de andere!) heb gelezen.
De bijdrage van Joris Caeymaex verschijnt posthuum. Het is vermoedelijk een van de allerlaatste artikelen van zijn hand, geschreven niet lang vóór zijn tragische dood.
Xavier De Win, Antwerpen.