| |
Verbondsberichten
Provinciale secretariaten:
Antwerpen: Jos Van Rooy, Potgietersstraat, 15, Antwerpen, tel. 03/36.35.33.
Brabant: Vital Robben, Dr. Folletstraat, 220, Wemmel, tel. 02/79.72.89 Limburg: Albert Dusar, Mombeekdreef, 58, Hasselt, tel. 011/218.77 Oost-Vlaanderen: Etienne Le Compte, Pontstraat, 13, Aalst, tel. 053/246.59
West-Vlaanderen: Walter De Taeye, Bruggestraat, 161, Roeselare, tel. 051/246.79
| |
| |
| |
Nieuwe leden
In de zittingen dd. 15 november 1969, 17 januari en 21 februari 1970 van onze Raad van Beheer werden de volgende nieuwe leden aanvaard:
| |
Buitenland
H. Reuser, Nijmegen (Nederland) (Architect).
| |
Antwerpen
Gustaaf Aerts, Turnhout (P); Marc Aerts, Edegem (P); Piet Boelens, Deurne-Zuid (P); Martha Bosmans, Antwerpen (P); Gaston Claes, Antwerpen (L); Jan Norbert Cockx, Boechout (P); J.B. Coomans, Antwerpen (P); Steven De Broey, Kasterlee (L); Remi De Cnodder, Antwerpen (L); Emiel Dedeyne, Lichtaart (L); René Engelen, Borgerhout (P); Gilbert Goos, Antwerpen (L); Fernand Grasmichel, Deurne (P); Wilfried Huet, Antwerpen (P); Ludovic Leysen, Kasterlee (P); L. Lommaert. Schilde (P); Garis Maksetian, Schoten (P); Pol Mara, Borgerhout (P); Wies Marien, Bonheiden (P); Lisette Meyers (ps. Marie-Elise), Antwerpen (P); Jàn Monden, Antwerpen (P); Achiel Pelgrims, Borgerhout (M & P); Walter Roland, Antwerpen (L); Margaretha Roose, Deurne (P): Maria Rosseels, Kalmthout (L); Maria Segers, Antwerpen (P); St. Thys, Lier (P); André Vander Borght. Antwerpen (P); Jan Vander Loo, Gooreind (P); Pieter Van der Meersch, Deurne (P); Paul Vander Straeten. Deurne (P); Freddy Van Dyck, Turnhout (P); Walter Van Leekwijck, Wiinegem (P); Dr. Frans Verachtert, Retie (L): Guido Verachtert, Retie (M): Lieve Verbelen, Oude God (P); Alfons Vermeir, Berchem (P); Frans Vervoort, Schoten (P) en Karel Wollens, Antwerpen (P).
| |
Brabant
Jos De Haes, Brussel (L); K. van Pelt, Averbode (L) en Ludo van Ryseveldt, Vaalbeek.
| |
Limburg
Svlvain Douven, Beverlo (P) en Antoon Van Mechelen, St.-Truiden (P).
| |
Oost-Vlaanderen
Marcel Vande Voorde, Lokeren (P).
| |
West-Vlaanderen
Gery Bouckaert, Tielt (P); Paulette Cottigny, Koksiide (L); René Duyck, St.-Kruis (P); Cecile Lauweryssen, St.-Andries; Julien Schaeverbeek, St.-Kruis (P) en Robert Van Haecke, Assebroek (P).
| |
Inspecteurs-papenvreters
In een vorig nummer hebben wij ons protest uitgedrukt t.o.v. sommige rijksinspecteurs onderwijs, die er eigenaardige praktijken op nahouden om zekere leden te intimideren wegens hun lidmaatschap C.V.K.V. Wij stellen er prijs op een ons gesignaleerd geval recht te zetten. Er is nl. een inspecteur die een naamloos schrijven ontving, waarin een knipsel uit ons tijdschrift; in dit knipsel werd de naam van een van onze leden in het rood onderlijnd, ten einde de aandacht van de inspecteur te vestigen op het feit, dat de artiest - werkzaam in het officieel onderwijs - lid was van een christelijke vereniging. De inspecteur heeft aan dit schrijven helemaal geen gevolg gegeven, zoals het trouwens een goedmenend, breeddenkend en verdraagzaam mens past.
Wij hopen dat wij met deze rechtzetting een spijtig misverstand van de baan hebben geholpen.
| |
S.I.A.C.-congres
Zoals reeds gemeld, zal het S.I.A.C.-Congres 1970 door S.I.A.C.-Vlaanderen, in samenwerking met ons verbond, georganiseerd worden. Het gaat door van zaterdag, 17, tot dinsdag, 20 oktober 1970, in Limburg. Er worden ongeveer 70 buitenlandse gasten verwacht en alles laat voorzien, dat een uiterst belangrijk programma zal kunnen gerealiseerd worden.
| |
Actie rekenhof
Wij vernemen dat de syndicale raad van advies eenparig voorgesteld heeft (en dit is ter ondertekening aan de minister voorgelegd) dat de kunstenaars hun normale wedden (dus met tweejaarlijkse verhogingen) mogen ontvangen, voor zover het nettoinkomen, dat ze verwerven als kunstenaar, hun staatswedde niet overschrijdt.
Dit advies handelt echter over ambtenaren-kunstenaars, houders van een diploma hoger kunstonderwijs.
Wij trachten nu de uitbreiding te verkrijgen tot alle kunstenaars, die een staatswedde genieten, alsmede de wijziging van het K.B. dd. 15.4.1958, waardoor dan alle moeilijkheden definitief van de baan zouden geholpen zijn.
Vermelden wij tenslotte nog dat de Limburgse volksvertegenwoordiger Raskin, ingevolge de actie, gevoerd door ons Verbond, op 5 maart jl. de vice-minister Cools interpelleerde. Hopen wij nu maar dat ook nog andere politici zich deze zaak aantrekken...
| |
Informatie
Aansluitend met onze actie voor meer informatie ten behoeve van onze leden-kunstenaars, hebben wij bij de bevoegde instanties meermaals aangedrongen op het verstrekken van meer gegevens omtrent steunverlening. Eindelijk werden dan toch een aantal ‘geheimen’ prijsgegeven. Wij drukken ze hieronder graag af; al onze plastische kunstenaars kunnen er wel interessante dingen in vinden.
In België bestaan in hoofdzaak vier vormen van steunverlening aan plastische kunstenaars:
| |
1. Aankoop van werken
De Staat kan een werk van een kunstenaar aankopen. Zulks geschiedt meestal ter gelegenheid van een tentoonstelling en/of na een bezoek aan zijn atelier. Het criterium dat voor de aankoop van een werk bepalend is, is immers uitsluitend van artistieke aard. Dit wil zeggen dat niet alleen het werk zelf aan bepaalde artistieke eisen moet voldoen, doch dat het tevens representatief moet zijn voor het oeuvre van de kunstenaar. Behoudens een erkenning van de artistieke persoonlijkheid van deze laatste, houdt het aankopen van een werk immers ook een blijk van waardering in voor het geheel van zijn produktie. Aldus heeft het voor een kunstenaar dan ook slechts zin de Staat om de aankoop van een werk te verzoeken, wanneer hij reeds op een zekere produktie kan wijzen. Deze aankoop van werken is niet beperkt tot schilder- en beeldhouwkunst. Ook de ambachtskunstenaar kan van deze vorm van steunverlening genieten, mits zijn werk aan de gestelde artistieke eisen voldoet.
Met het oog op de aankoop van werken in opdracht van de Staat werd door de Minister van Cultuur een Commissie van Advies ingesteld voor het nederlandssprekend landsgedeelte:
Voorzitter: M. Duchateau, Ten Doorn, Beigem (post Humbeek). Leden: J.P. Ballegeer, Steenaardestraat 17 B, St.-Denijs-Westrem; Em. Langui, Armand Huysmanslaan 85, Brussel 5; Rog. Marijnissen, Hansen Soulielaan 75, Brussel 4; M. Van Saene, Abdijstraat 1, Ninove; K. Geirlandt, IJzerlaan 11, Gent.
Secretaris is W. Juwet, bestuurssecretaris, Kortenberglaan 158, Brussel 4.
Aanvragen voor de aankoop van een werk dienen gericht tot de
| |
| |
Minister van Nederlandse Cultuur, Jozef II-straat 30, 1040 Brussel. Het verdient de voorkeur deze aanvragen te verzenden ofwel in het begin van het jaar of ter gelegenheid van een tentoonstelling.
| |
2. Reis- en Studiebeurzen
De Minister van Cultuur beschikt eveneens over een budget voor het toekennen van reis- en studiebeurzen. Deze kunnen aangevraagd worden door jonge kunstenaars die afgestudeerd zijn en/of die zich verder in hun kunst willen bekwamen.
Ook in dit geval dient de kunstenaar alvast reeds blijk te hebben gegeven van artistieke begaafdheid en liefst ook van een zekere artistieke bedrijvigheid. De bewijzen daarvan (in de vorm van studieuitslagen, bekomen onderscheidingen, uitgevoerde werken, tentoonstellingen en betreffende kritieken) kan hij bij zijn aanvraag voegen. Hij kan ook vermelden waarheen en met welk doel (beknopt reisplan) hij zich zou wensen te begeven.
Aanvragen tot het bekomen van een reis- of studiebeurs dienen eveneens gericht tot de Minister van Cultuur en liefst in het begin van het jaar, waarin de studiebeurs verlangd wordt en zelfs op het einde van het jaar dat hieraan voorafgaat.
Eventueel zullen de betrokken diensten van het Ministerie om nadere gegevens en officiële bewijsstukken verzoeken. De beslissing over het al of niet toekennen van de beurs berust bij de Minister.
| |
3. Toelagen
Onder ‘toelagen’ kunnen alle soorten van hulp worden verstaan. Wij noemen meer bepaald werkbeurzen en hulp aan oude en/of behoeftige kunstenaars. Uiteraard zal het verzoek hier met bewijzen dienen gestaafd te worden en zal zelfs een onderzoek worden ingesteld.
Aanvragen tot het bekomen van deze toelagen dienen ook gericht tot de Minister van Cultuur en eveneens liefst op het einde van het lopend jaar of in het begin van het jaar waarvoor de hulp verlangd wordt.
| |
4. Opdrachten
Opdrachten - of aankopen voor een bepaald doel - zijn mogelijk van twee zijden: van de kant van het Ministerie van Openbare Werken en van de kant van het Ministerie van Economische Zaken. a. Ministerie van Openbare Werken: dit ministerie is het aangewezen orgaan voor het geven van opdrachten aan kunstenaars. Met het oog hierop werd in de schoot van dit Ministerie een Commissie van Advies inzake kunst en kunstambachten opgericht, die tot taak heeft de Minister voor te lichten betreffende kunstwerken die moeten worden opgenomen in de gebouwen en bouwwerken die onder zijn bevoegdheid vallen.
Dit advies heeft betrekking op:
- | de gebouwen en bouwwerken door de Minister of zijn afgevaardigde aangewezen, waarin kunstwerken moeten worden opgenomen; |
- | de bestemming van de kunstwerken in deze gebouwen; |
- | de personen die voor het maken van deze kunstwerken in aanmerking komen; |
- | de schets, de modeltekening, het ruwontwerp, het model of afgietsel van het ontworpen kunstwerk. |
De commissie bestaat uit 7 personen, aangeduid door de Minister van O.W. op grond van hun kunstkennis, 6 leden gekozen onder de kunstenaars (één per bedrijfstak: beeldhouwkunst, schilderkunst, glasraam, keramiek, dinanderie en wandtapijten), 3 ambtenaren van het Ministerie van O.W. en 3 van het Ministerie van Cultuur - alle benoemd voor de duur van vier jaar behalve de kunstenaars die slechts worden aangesteld voor de duur van twee jaar.
Adres: Ministerie van Openbare Werken, Bestuur der gebouwen, Wetstraat 155, 1000 Brussel.
N.B.: In strijd met wat vaak beweerd wordt is het aanbrengen van kunstwerken in openbare gebouwen niet verplicht. Het is immers niet juist dat een bepaald % voor dergelijke aankopen of opdrachten zou moeten voorzien worden of voorzien is. De beslissing hangt af van de Minister en wordt in hoofdzaak bepaald door de beschikbare financiële middelen.
b. Het Ministerie van Economische Zaken: ook de dienst Tentoonstellingen van het Ministerie van Economische Zaken beschikt in het kader van zijn budget over de mogelijkheid om kunstwerken, en dan meer bepaald tapijtwerken, te laten uitvoeren (1969: 450.000 fr.). Het adres van de dienst luidt: Ministerie van Economische Zaken, Dienst Tentoonstellingen, J.A. De Motstraat 24-26, 1040 Brussel.
|
|