Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Poëtisch bericht Ignaas Veys Breughel/St Anna Pede De laatste bomen verlaten het veld en vierhonderd jaar uit de takken de gevels van leem en de dieren zijn dezelfde gebleven. Zie ik het sterfbed van de kerk het raadsel van verzinken wordt uit het schilderij gerukt uit een parabel van blinden. Zo op een dag bovenop de berm waar gras groeit en verre mensen een schilder (niet Breughel is zijn naam) vecht tegen de zon. Karel Dekandelaere Mijn vader was van alle tijden, want hij kon zwijgen wanneer men hem vragen stelde. Aldus kon hij wolfijzers en schietgeweren ontwijken die door onze hunkermonden op kronkelpaden van een geestelijk slagveld verborgen liggen. Mijn vader was van alle tijden, want hij kon lachen wanneer hij vermoedde dat niemand hem zag, en hij weende nooit wanneer hij verdriet had. Hij was van alle tijden, want hij schreef brieven aan kloosterzusters, en loofde de goede god, maar hij zelf geloofde dat god dood was. Mijn vader was van alle tijden. Hij had een hait zoals wij allen, maar zijn ziel wist hij als onnoembaarheid. Mijn vader zweeg daarover. Hij was van alle tijden. [pagina 51] [p. 51] Fernand Florizoone De schrijver in memoriam Stijn Streuvels Hij was de eik onder de schrijvers en zilverwit van licht zijn kroon geweldig met de zon schreef hij tijdeloos leven en dood in diepten en stilten van beperkte mensen peilde hij een onmetelijk verhaal hij was een feest van eeuwige aarde een oceaan van bewoonde woorden hij was de schepper van het uitspansel rond zijn zilverwitte kroon Thomas Triphon Najaar Nevelig mooi sterft de rivier Van een nieuwe zuiverheid wentelt bladstil een steen De lucht wordt gefilterd tot schroom Rudolf van de Perre Herder en koning Het is niet omdat ik herder wil zijn dat woorden grazen in de moswei van de taal. Het is niet omdat ik koning wil zijn dat woorden heersen over het vuurland van de taal. O hoe tintelt het groen nu van lucht en hoe verdeelt het water de eilandwolken in rood. Ik wil, ja ik wil dat anderen de tijd behoeden en zichzelf vinden in de spiegel van mijn beeld. Ik kan geen herder en koning zijn. Marcel Vanslembrouck De eerste steen er is een steen gevallen van het hart in het tijdloze vuur van de tijd de gemeenten van het hart verkozen bij deze gelegenheid een nieuwe burgemeester nieuwe schepenen één van deze ambtenaren heeft de eerste steen gelegd van een glanzende muur om de tuin van de hoop Fred de Swert Het zinkviooltje van La Calamine I de vallende vogel vrede ontluisde voetsporen in de vlakte van de wind waar ademnood speren tussen onze ribben joeg door schaamhaar gebonden er zaten krekels en hijgende dieren in onze huid die zwol als een tweedaagse drenkeling er zaten klimop en woede in onze handen ogief gespannen tussen twee werelden onverklaarbaar leek de angst zich te splitsen zoekend de verbouwde ronding het begroeide stulpen van de huid de smaak van geronnen bloed aarde onder de nagels humus en zweet groen en rood de duizelingwekkende spiraal ontdekt te hebben wat leeft en vegeteert onze liefde de klimplant noodlot de hagedis jouw besterde gezicht II wanneer in het lover van je leven de eerste dieren nesten maakten je vierklauwens uitbouwden tot een woning van warmte en zomer tot een wijnberg van zenuwen een vuurberg gevoel ontstond je uit het nachtelijk waken als een krijger met zijn spies je sprak slechts langzaam en dikwijls schoven er wonden in je woorden dan was je vergeten een plas smeltende sneeuw dan vreesde je de dageraad die met gestrekte vingers aan de luiken hing je week maakte en uitputte - wrakhout op het strand van mijn begeerte - een stenen hond steunend de blokhut in de duinen Vorige Volgende