waardige evolutie, die Staf Weyts geleidelijk heeft gemaakt tot een degelijk en belangrijk prozaschrijver. Steeds is hij, trouw aan zichzelf, zijn eigen weg gegaan, zonder ogendienerij, enkel bedacht op de ontbolstering van zijn mogelijkheden en de verantwoordelijkheid van zijn schrijverstaak.
De eerste novellen die voorkomen in ‘Met Hélène op de boot’ (1937), ‘Niets dan een droom’ (1941) en de roman ‘Ik heet Livine’ (1942) zijn gekenmerkt door een tedere weemoed en een overwegend romantische inslag. We merken al spoedig dat Staf Weyts de kunst verstaat om een novelle - dat ‘verhaal in gecondenseerde vorm’ - en een roman te ontwerpen en stevig uit te bouwen. Konkrete menselijke problemen weet hij in een boeiend verhaal te verwerken. Zijn boeken zijn stuk voor stuk het werk van een knap verteller, die met overgave en bezieling heeft geschreven. Bovendien heeft hij altijd zijn werk geconcipieerd vanuit het bewustzijn dat hij een sociale en opvoedende taak heeft te vervullen. Dat belet hem uiteraard niet er ernstig naar te streven een gaaf kunstwerk voort te brengen. Zijn poëtische en verdroomde taal schiep doorgaans een zeer zuivere atmosfeer, waarin zijn figuren helemaal thuis horen. De roman ‘Sneeuw en Zonde’ (1945) - vertaald in het Fins en het Zweeds - bracht een opmerkelijke kentering.
Staf Weyts keerde zich uitdrukkelijker naar het volle en veelzijdige leven toe. Hoezeer literatuur voor hem leven is blijkt ten overvloede uit de romans ‘Ontmoeting met Denise’ (1955), ‘Gebed om verzoening’ (1961), ‘Ja, Monseigneur’ (1962) en ‘Gevangene van Hedwige’ (1963). Telkens maken we kennis met mensen die op zoek zijn naar het geluk en die worden gekonfronteerd met de grote vraagstukken van liefde, roeping leven en dood. Zijn personages leveren een eerlijke en lastige strijd die wordt uitgevochten in het geweten.
We moeten terloops ook nog vermelden dat Staf Weyts eveneens een zeer verdienstelijk schrijver is van moderne sprookjes en van kinder- en jeugdboeken, waaronder vooral ‘Wispel en Kwispel’ (1957) algemene aandacht verdient.
Hoofdzaak lijkt ons dat de verhalen en romans van Staf Weyts overtuigend zijn. Alleen échte kunstenaars kunnen zo schrijven. Daarom zijn we er ook zeker van dat we van hem nog heel wat mogen verwachten. Zijn zestigste levensjaar moge een derde fase inluiden: die van de volle rijpheid en het rijkste kunnen!
Remi Van de Moortel