71
Herman Vos
Onze nieuwe Redactieleider-Literatuur
Mijn eerste kennismaking met Herman Vos gebeurde via één van zijn verhalen. Willem Vandeneynde, de big boss van de Clauwaert, kwam mij spreken over de uitgave van een boek en bracht, als verrassing, een exemplaar mee van hetgeen hij noemde ‘een van de mooiste
Nederlandse novellen’, namelijk ‘De Zonen van Pepe Gimenez’ van Herman Vos. Nadien leerde ik Herman van persoon tot persoon kennen (en ook zijn overige werken: ‘Een man kwam van de cerro’, ‘Ik ben de Maraboe’, e.d.m.). Hij hielp me zelfs aan vakantielogement op Corsica: hij kent er een burgemeester van een klein bergdorpje en houdt van natuur en mensen aldaar. Eigenlijk is hij overal thuis: in Argentinië, op Corsica, in Vlaanderen en in ‘Vlaanderen’. Zijn benoeming tot C.V.K.V.-voorzitter Antwerpen betekende voor ons verbond beslist een grote aanwinst en alle mensen, die bij het C.V.K.V.-bestuur betrokken zijn, weten dat Herman liefst van al zo mannelijk en zo open mogelijk op de problemen af gaat. Onlangs aanvaardde hij, zoals bekend, het redactieleiderschap van onze afdeling literatuur, in opvolging van André Demedts, die wij eredeken bombardeerden. Dat Herman ‘ja’ zei, spijt het vele werk dat hem tracht te overrompelen, pleit voor zijn werkkracht en zijn inzet. En we zijn er hem dankbaar om, want in de redactionele heksenketel, welke ook ons tijdschrift rijk is, heeft men echt nooit steunpilaren te veel.
In ons gastenboek pleegde hij ooit het volgende vers:
Er zit geen muze in mijn pen
er zit geen engel op mijn schoot