Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 489]
| |
en de concentratie, boven het Antwerps stadsgewoel. Na 6 jaar Academie en Hoger Instituut, waar hij meesters heeft gekend, ‘die hem iets te vertellen hadden’, is deze 41-jarige man zijn eigen weg gegaan. Denk nu maar niet onmiddellijk aan avonturen of experimenten; daarvoor neemt hij zijn taak te ernstig op. Het ‘schilderen’ zit hem overigens in het bloed. Hij heeft het van grootvader en vader, die evengoed decoratie- als kunstschilders waren, en waarvan hij, die vaste grond onder zijn voeten wil, de zaak heeft overgenomen. Hij zegt zelf dat hij in de ‘verfpot is geboren’. Door traditie bezit hij de kennis van het materiaal, de ondervinding van wat men met lijn en kleur kan verwezenlijken. Door elke dag met volk om te gaan, heeft hij mensenkennis opgedaan; en dat is een goede kwaliteit voor elk artiest. Hij is inderdaad zeer sympathiek in de dagelijkse omgang. En toch loopt hij de massa niet na. Hij zoekt, tussen de arbeid voor zijn zaak door, overdag en tijdens de avonden, naar de eenzaamheid. En juist omdat men hem niet kende en hij enkel ‘schilderde voor zichzelf’, is men hem beginnen te kennen. Het is de enige weg om blijvend werk te leveren. Hij schildert inderdaad niet in het vooruitzicht van een of andere expositie. Bij hem komt de commerciële kant van zijn werk helemaal niet in aanmerking. Hij zoekt geen produktiewerk. Hij jaagt de waardering van de massa niet na. En toch beginnen de collectioneurs reeds op hem af te komen. De kunst vraagt rechtzinnigheid en eenvoud. Leo zoekt de poëzie van ‘het eenvoudige’, men zou kunnen zeggen met een soort ascetisme. ‘Poëzie’ is een woord, dat hij gedurig op de lippen heeft. En om die te bereiken zoekt hij het niet in de mode; ook niet in het non-figuratieve. Hij vertrekt steeds van de natuur. En daar vindt en legt hij het poëtische in een simpele tafel, een kast, in een landschap, tot zijn eenvoudigste vormen herleid. Alzo bereikt hij weleens een surrealistische indruk, een fatale stemming zelfs, die over sommige van zijn doeken hangt. Toch is het nooit een jacht op effect. Hij streeft eenvoudig naar de ritmiek van de opbouw, naar de zuivere architecturale vorm. Hij heeft eerbied voor het vakmanschap en bij hem is alles doorgedreven afgewerkt. Het schijnt soms wel eens tè ernstig. Doch dat is nu eenmaal zijn karakter. Er is nergens een ‘spielerei’. Hij schildert met brede vlakken, zonder foefjes. Als Vlaming is hij zich bewust van onze grote tradities, en toch zal men, terecht, of liever ten onrechte, zijn werk ‘modern’ noemen. Het is alleen zeer origineel van vorm en kleur. Meestal werkt hij in de donkere toonaarden, waaruit dan van ergens een geheimzinnig licht geboren wordt. Dat zijn werk stilaan als waardevol erkend wordt, bewijzen zijn vermeldingen en prijzen. Bewijst zelfs een recente bestelling door het Ministerie van cultuur. Ik meen dat hij dit succes verdiend heeft. Jos Van Rooy |
|