46
De Kempenaar
Flor Peeters
onze nieuwe eredeken.
Hij is als het ware aan het kerkorgel geboren. Reeds vroeg werd hij de begenadigde van de moesikè technè; de mensen van Tielen konden dat niet zo geleerd zeggen. ‘Florreken, zegden ze, da weurdt nog ne muziekmeester’. Dat wonderkind is nu 66 jaar en thans een wereldvermaard concertorganist. Concertorganist was hij overigens reeds in 1923, na uitzonderlijk schitterende studies aan het Lemmens-Instituut te Mechelen. In ditzelfde jaar reeds werd hij organist van St.-Rombouts en orgelleraar aan zijn eigen school. Later ging hij nog ervaring opdoen bij Marcel Dupré en Charles Tournemire te Parijs, doch hij bleef zichzelf: onze Flor Peeters. En zijn concertreizen begonnen. Hij gaf tot hiertoe circa duizend recitals, waarbij hij heel de beschaafde wereld bezocht: Europa (Rusland inbegrepen), de U.S.A. (zijn geliefkoosd terrein), Canada, Zuid-Afrika, de Filippijnen. In de Verenigde Staten geeft hij elk jaar zijn ‘Masterclasses’ aan uitgelezen orgelvirtuozen en thuis leidt hij talrijke privéstudenten op; ze komen uit alle hoeken van de wereld. Doch als zoon van de Tielense ‘koster’, blijft hij ook de schoonste roeping van het orgel getrouw. Hij blijft organist van de Mechelse St.-Rombouts, waar hij reeds onder verscheidene kardinalen de goddelijke diensten heeft opgeluisterd en er de Gregoriaanse traditie in ere houdt. Vreemd is het wel dat in eigen land de roem van Flor Peeters als orgelvirtuoos zijn grote gave als componist schijnt te
overschaduwen. Dit is niet het geval in het buitenland. Meer dan 500 grote en kleinere werken verschenen van zijn hand. We onthouden er liever enkele van: 2 symfonieën, geschreven in zijn vertrouwde polytonale structuur; 2 concerto's, klassiek van vorm doch modern van inhoud, één concerto voor orgel en piano; verder koralen, geestelijke en profane koorwerken, kamermuziek, talrijke liederen, enz. En dit alles vond gevestigde uitgevers in het buitenland, waarbij de bekende ‘Edition Peters’ te New York het leeuwenaandeel voor zich opeiste. Over het verschijnen van zijn Opus 100 hadden we het onlangs nog in ons blad.
Ten slotte werd deze kunstenaar met zijn rijke ondervinding als vanzelf muziekpedagoog. Waar hij 30 jaar orgelleraar was in het Lemmens-Instiuut, 17 in het conservatorium van Gent, 13 in dat van Tilburg en 20 jaar zijn orgelklas met internationale allure te Antwerpen hooghield, kon het niet anders dan dat hij ook tot directeur van het Antwerps conservatorium werd aangesteld. Nóg bleef hij zijn orgelklas getrouw, en ook zijn concerten. Inmiddels schreef hij zijn drieledige orgelmethode (Ars Organi) in vier talen, waarbij een vereenvoudigde editie in het Engels. Van zijn hand verscheen de Anthologia over de 15de tot 18de eeuw. Hij gaf de Oud-Nederlandse Meesters uit en nog wel in het Nederlands te Parijs. Men vergete niet zijn methode voor Gregoriaanse begeleiding. Op dit ogenblik leidt hij ‘De Praestant’, tijdschrift voor orgelcultuur in de Nederlanden.
Bij zijn afscheid als directeur van het Antwerps Conservatorium, gaf minister Van Elslande hem een ‘cadeau’: in de Mechelse kathedraal mocht hij eindelijk, met hulp van de staat, zijn eigen ‘Meesterklas’ oprichten. Wie mocht menen, dat hij daarmee zijn verdere leven ‘handen en voeten’ vol zou hebben, is er glad naast, want het jongste jaar gaf hij in Engeland en Amerika nog... 62 recitals. Ja, als men van de moesikè bezeten is...
Jos Van Rooy