prijskamp in, waaraan alle soldaten, die aan het front waren ingezet, mochten deelnemen. Pieter Meerseman waagde zijn kans, evenals Filip de Pillecijn en anderen, en stuurde enkele gedichten in. Hij werd laureaat en kreeg meteen het aanbod regelmatig mee te werken. In tientallen verzen tekende hij het leven aan het front, maar weinigen wisten dat de dichter Pieter Meerseman was, want hij schreef onder de schuilnaam Pieter Van Moerlande (hij was in het Moerenland ingekwartierd).
In 1918 behaalde hij het diploma van regent in de Germaanse talen voor de middenjury te Gent en werd daarop in Malonne (Namen) benoemd. De frontjaren hadden hem echter weinig goed gedaan en de dokter raadde hem aan enkele jaren een droog, warm klimaat op te zoeken.
Familieleden van hem zouden hun geluk beproeven in Bourgogne, waar zij een hoeve kochten. Veel Vlamingen emigreerden, weinigen waren de Franse taal machtig. Pieter Meerseman koppelde een gezondheidskuur aan nuttig dienstbetoon: hij trok mee de grens over en stond talrijke vrienden en kennissen bij ter gelegenheid van allerlei onderhandelingen en besprekingen. Hij was intussen gehuwd met een landbouwersdochter uit zijn geboortedorp Lendelede en samen baatten zij een hoeve uit. De regent was boer geworden...
Zes jaar bleef Pieter Meerseman in Bourgogne. Evenlang werkte hij mede aan ‘De Stem uit het Vaderland’, een veelgelezen heimatblad, uitgegeven door de Belgische Boerenbond te Parijs. Hij publiceerde onder de schuilnaam Pieter De Boer en zijn gedichten over de Vlaamse landbouwers in Frankrijk vonden een zó groot lezersaantal, dat zij gebundeld werden onder de titel ‘Vlaamsch Koren uit Fransche Voren’. In Bourgogne herwon Pieter Meerseman zijn lichamelijke gezondheid. Op zijn eerste verzoek werd hij te Malonne opnieuw als regent aangesteld en hij bleef er tot 1935.
In dit jaar bezocht hij - naar jaarlijkse traditie - deken Vroman te Menen, die onderpastoor te Lendelede was geweest en een vriend van de familie Meerseman. Deken Vroman vond dat Pieter Meerseman in eigen streek moest komen lesgeven, telefoneerde zonder commentaar af te wachten naar Deken Desagher te Roeselare en stelde Pieter Meerseman voor als leraar aan de nieuw op te richten Vrije Middelbare School aan de Arme Klarenstraat te Roeselare. Zo kwam Pieter naar de Rodenbachstede. In afwachting dat directeur Coel arriveerde, bouwde hij de nieuwe onderwijsinstelling uit en bleef er nadien als regent tot 1948, jaar dat hij directeur Coel opvolgde.
Zijn uurrooster vulde hij zelf aan met het samenstellen van leerboeken over de Franse taal, die weldra in alle colleges van het bisdom werden gebruikt. Sedert 1956 is directeur Meerseman met rust... Wij schreven het reeds: Pieter Meerseman is jong gebleven. Enkele maanden geleden nog publiceerde hij een bundel kindergedichten: ‘Kinderparadijs’. Zijn liefde voor kinderen en het jonge leven heeft Pieter Meerseman o.m. gedemonstreerd in een vroegere bundel ‘Kinderland’, die twee herdrukken kende, en in geïllustreerde almanakken over ‘'t Schoon Kindeke’ en ‘Hoe 't Kindeke Jezus Vlaanderen bezocht’, uitgegeven bij Lannoo. In 1940 schreef hij een verzameling oorlogsgedichten onder de titel ‘Onder den Helm’, bundel die echter nooit in de handel werd gebracht. Ontelbaar zijn overigens de feestgedichten, gelegenheidsverzen en cantaten, die Pieter Meerseman neerpende. Zóveel zijn er, dat de Roeselaarse volksmond oordeelde: ‘Als het vendel uitsteekt te Roeselare, dan schreef Pieter Meerseman’...
Walter De Taeye