Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 464]
| |
heeft gestudeerd, maar zich niet met hart en ziel op het uitoefenen van haar ‘vak’ kan toeleggen. Weliswaar maakt ze schilderijen, doch het leven heeft het zo gewild, en misschien is ze zo nederig, dat ze nog maar van een ‘hobby’ spreekt. Ze komt van Meilegem (O.-Vl.) en woont nu met haar tweede man te Borgerhout. Wat haar als artiste zou kunnen wakker schudden en wat haar echt ontbreekt (ze weet het zelf genoeg) is een degelijk atelier. Doch ze is filosoof geworden en meent dat voor een vrouw het huishouden vóór alles gaat. Als kind heeft ze nochtans altijd van schilderen gedroomd; doch in een huisgezin met 10 kinderen moest ze toen al de domper op haar verlangens zetten. Na de dood van haar eerste echtgenoot, heeft ze dan, als veertigjarige, de moed opgebracht om onder leermeesters als De Bruyn, Marstboom, Wallet, Crommelinck en Vinck te gaan studeren. Ze is hertrouwd en heeft sedertdien een aantal bevallige bloemstukken geschilderd. Ook stillevens vallen in haar smaak. Ze is zo uitzonderlijk eenvoudig en eerlijk; ze zegt zelf dat ze zwak is in tekenen, portretten ‘liggen’ haar dus niet. Doch met kleuren weet ze wel om te gaan, smaakvol, en telkens aangepast aan het onderwerp. In het diepste van haar ziel is zij toch door de kunst bezeten. Ze is er eenmaal door ‘gepakt’, zoals ze zelf zegt. Het meest nog houdt ze van de Impressionisten. Ze is een en al begrip voor andere kunstenaars en dit maakt dat ze zelfs ook van abstracte kunst kan houden. Maar dan zegt ze weer roerend eenvoudig, dat ze niet verder wil springen dan haar stok lang is, dat, als ze schildert, het maar voor eigen genoegen is, en dat ze er niet voor terugdeinst te vernietigen wat van haar eigen werk haar niet bevalt. Ze houdt van lichte, gedempte tonen en volgt de natuur na, die ze een weinig styleert. Nu is er nog wel iets waarom ze van haar kunst slechts een hobby kan maken, en daar moet ze niet beschaamd om zijn. Het is het euvel dat veel kunstenaars stremt in hun opgang, aan wie de financiële middelen ontbreken om zich te ontplooien en om ergens een fatsoenlijke expositie te houden. Moest dit probleem voor haar opgelost worden, wellicht bloeide ze dan tóch open tot een gedegen kunstenares. Jos Van Rooy |
|