daarna mee te neuriën. Maar Willem vergeet zijn kinderen niet, wat de aristocratische Hullebroeck wél deed. En dit is dan weer een verschil tussen beiden. De man die de kinderen en de volkslagen zocht, voelde zich dan ook meer getrokken tot een Jef Van Hoof. Die stond op het volksniveau. Doch Jef was zulk een dictatoriale vent, dat de vriendschap van Willem voor Van Hoof tot een knechtenrol is uitgegroeid, in dienst evenwel van een ideaal.
P. Benoit probeerde in zijn tijd reeds, zoals in het buitenland, ‘Muziekfestivals’ in te richten, doch vond alleen maar tegenwerking. Willem kent die weinig verkwikkelijke geschiedenis. Maar hiermee rijpt in hem juist de idee van het ‘Vlaams-Nationaal Zangfeest’. Een eerste proefneming op grote schaal heeft plaats in de zaal Roma te Borgerhout. En 't wordt een succes. Daarna volgt de eerste massale proefneming in openlucht te Berchem. De regen jaagt al wat zingen kan in de richting van de Beurs te Antwerpen. En daar wordt gezongen! Het Zangfeest werd geboren!
Doch Willem rust niet. Hij geeft zangstonden voor krankzinnigen in heropvoedingsinrichtingen, bij karaktergestoorde meisjes, en wat weet ik al.
Overal brengt het lied opbeuring, overtuiging. We schrijven 1933. Men huurt het Sportpaleis te Antwerpen. Van Hoof dirigeert. Maar Willem heeft met zijn basisprogramma de dorpen, de scholen, inrichtingen van alle slag afgelopen. Op het Zangfeest komen slechts allen te samen zingen wat zij al van hem hadden geleerd.
En nu... is deze Willem zangleraar bij het Belgisch Leger. En het blijkt dat ook daar zijn liederen voor velen een medicament zijn. Onder zijn impuls werd de muziekuitgave ‘Roeland’ gesticht, en de 350 Vlaamse liederen die daar werden verspreid, werden door een zestal firma's voor een groot deel op grammofoonplaat vastgelegd; een stevige basis tot hun verspreiding bij het volk en in het onderwijs.
Jos Van Rooy