12
Jo de Bruyn
65
Dadelijk na haar debuut als kunstenares, maakte Jo de Bruyn, op haar eentje, een wereldreis en begon meteen aan een loopbaan als een roman. Ze is afkomstig van Bergen-op-Zoom, studeerde echter te Antwerpen en stevende naar Indonesië, de Malaya-Staten, het toenmalige Indochina, Cambodja, Australië en dan over naar Amerika. De bekroning van heel dit avontuur, is ongetwijfeld wel Bali geweest. Ze leefde vijf jaar lang van haar kunst en haastte zich van de ene tentoonstelling naar de andere. Hoogtepunten daarin zijn: Batavia, New York, Amsterdam, Brussel, Parijs, Düsseldorf, Antwerpen, waar zij nu overigens haar verblijf heeft. Haar tentoonstellingen van 1942 tot 1959 droegen onvermijdelijk nog een oosters merk. Daarna echter (en ik haal enkel haar eigen woorden aan) volgde een periode van zoeken, zoeken naar eigen vorm en uitdrukking. Ze weet zich leven in een tijdperk, waarin de architectuur de beeldhouwkunst niet meer nodig heeft. Deze laatste past zich aan de moderne architectuur aan. Het fresco en het muurtapijt krijgen opnieuw een voorname plaats. De kunstenares vindt daarin voor zichzelf het twee-dimensionele. Geen perspectief dus, geen dieptewerking of architectonische invloed. Geen sculpturale vormgeving meer, iets wat tot dan toe een grote rol in haar werk had gespeeld. En het is moeilijk om alles vlak te zien - wel de indruk van vorm te wekken, door kleurvlakken tegen elkaar te plaatsen en er met één enkele lijn de vorm van te suggereren. Ook licht en donker krijgen een sterke betekenis door de diverse kleurvlakken. Alles blijft echter volkomen figuratief. En bij deze zienswijze is onze kunstenares sindsdien gebleven, ondanks het zoeken van anderen naar de integratie van de genoemde drie kunstuitingen te zamen.
Bij dit alles bezit zij het typisch Vlaamse koloriet der oude meesters. Ze behoort tot de Antwerpse schilderschool. En ten slotte is deze temperamentvolle vrouw zichzelf geworden, ‘iemand die de realiteit door een prisma ziet’. Alles ligt bij haar tussen ‘impressie en expressie’. ‘Het is de aantrekkingskracht van het mysterie’. ‘Het is het leven in een vergeestelijkte vorm’. ‘Het is poëzie’. Zo luiden slechts enkele aanhalingen van bekende critici over deze kunstenares. Anderen zeggen dan weer: ‘Deze vrouw zoekt nog naar harmonie en rust’. Treffend is zeker wat Noël in ‘Le Matin’ schreef: ‘Haar kunst is modern, omdat ze beantwoordt aan de actuele vragen, de aantrekkingskracht van het mysterie, het bijtende van de onrust’. En met betrekking tot één facet van haar kunst, schreef Vallobra te Parijs in ‘Apollo’ (1959): ‘Sinds Renoir, Renault, Lerat, kan men slechts Jo de Bruyn erkennen als de opvolgster van de grote schilders van het vrouwelijk naakt’.
Jos Van Rooy