ren te Kooigem op 16 januari 1909, studeerde aan het St.-Amandscollege te Kortrijk maar moest, wegens de plotse en vroegtijdige dood van zijn vader, zijn studiën staken op 17-jarige leeftijd. Toen hij 18 jaar oud was schreef hij dan een vervolgverhaal ‘Student Jefke’, verschenen in Averbodes ‘Lenteleven’ (Jg. 1929-1930). Nadien werkte hij mede met korte verhalen aan ‘Ons Land in Woord en Beeld’, ‘Hoger Leven’, ‘Astrid’ en ‘Zondagspost’. Na de oorlog publiceerde hij nog ‘De laatste flessen van de kanunnik’ (Davidsfonds, 1947), een vervolg op zijn eerste oorlogskroniek, ‘De vinger in de champagne’ (De Clauwaert, Leuven, 1952) en ‘Eva onder de leeuwen’ (Davidsfonds, 1958). Verder schreef hij nog een aantal luisterspelen en heel wat handschriften van vroeger bleven nog liggen in de lade.
Sinds hij, begin van dit jaar, naar Kortrijk verhuisde, ging hij, na de Waregemse periode van zwijgen, opnieuw aan het schrijven met een werkdrift zoals hij voorheen nooit heeft gekend. In een nieuw boek, waarin weer autobiografische elementen en reële gebeurtenissen zijn verwerkt, wil hij een kroniek van het mensenleven brengen van de wieg tot aan het graf. Wie Jan Boschmans kent, weet echter dat hij zich niet moet verwachten aan een problemenroman, maar aan een spirituele en humoristische reportage, waarin nochtans ingrediënten als atmosfeer, een vleugje poëzie, kennis van de mens en levenswijsheid niet ontbreken.
Nu de auteur de rust en de vrijheid heeft teruggevonden, wensen wij hem, bij zijn zestigste verjaardag, nog veel mooie dagen en jaren van vreugde in een herboren scheppingskracht.
Luc Verbeke