8
Nini Bulterys
prijs Emiel Doehaerd
Nini Bulterys, geboren te Temse op 20 november 1929, is slechts laattijdig beginnen denken aan een muzikale loopbaan, na privé-pianolessen gevolgd te hebben bij Yvonne van den Berghe. Op 23-jarige leeftijd vatte zij studies aan van notenleer en harmonie, in het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. Na het behalen van haar eerste prijs van notenleer en harmonie, ging zij over naar het Koninklijk Conservatorium van Brussel, op aanraden van Victor Legley, om er contrapunt en fuga te studeren, respectievelijk bij Jean Louël en Jean Absil.
Het succesvol beëindigen van deze studies was aanleiding tot haar aanvaarding in de muziekkapel ‘Koningin Elisabeth’ voor het volgen van compositie, onder de leiding van Jean Louël. Het was in deze periode dat zij met haar cantate ‘Arion’, op tekst van Bert Decorte, de ‘Prijs van Rome’ voor compositie behaalde. Aangemoedigd door dit succes, zette Nini Bulterys zich verder aan het componeren, onder impuls van Jean Louël. Deze dirigeerde dan ook haar ‘Mouvement symphonique’ voor de uitzendingen van de B.R.T.
Op de middagconcerten te Brussel creëerde het ‘Trio Altmann-Lardinois-Louël’ haar sonate voor twee violen en piano.
Yvonne van den Berghe, aan wie het werk werd opgedragen, vertolkte, samen met het groot symfonieorkest van de B.R.T., een pianoconcerto onder leiding van Daniel Sternefeld.
Verder werden in de radio drie a cappella koren van haar gezongen. Een grote eer viel Nini Bulterys te beurt met de bekroning van haar symfonie voor groot orkest als ‘Laureate van de Koningin Elisabeth-wedstrijd voor compositie’ in 1966.
Andermaal werd dit jaar in februari haar talent gewaardeerd door het toekennen van de prijs ‘Emiel Doehaerd’, een tweejaarlijkse prijs van Cebedem voor haar ‘Trio voor viool, cello, en piano’. De prijs werd met unanieme stemmen van de jury, bestaande uit Marcel Poot, Eugène Traey, Eric Feldbusch en Maurice Raskin, toegekend. Dit trio, opgedragen aan Jean Paul Vanreppelen, werd gecreëerd op de Middagconcerten te Brussel, op 12 november 1969, door het trio ‘Bell Arte’. Yvonne van den Berghe, piano, Valere Lenaerts, viool, en Charles Bartsch, cello, dienen werkelijk gefeliciteerd om hun doorzichtelijk thematisch en genuanceerd ritmisch spel. Dit expressionistisch werk, gedeeltelijk dodecafonisch opgebouwd, bevat drie delen: ‘Allegro risoluto’ - ‘Adagio - allegro scherzando’ - ‘Allegro giocoso e molto ritmico’.
Een contrapuntische geest, met sterk ritmische figuren, geeft aan dit werk een strijdlustig en boeiend karakter. Sterk contrasterend na het onstuimig allegro risoluto, komt het middendeel, dat als het ware een pastelkleurig Perzisch tapijt vormt, vol rijke contrapuntisch uitgewerkte motieven, om zo tenslotte over te gaan met hetzelfde tema in