Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
Op een vuilnisbelt zonder pretentiesEen groep kinderen - 8 à 14 jaar - op een vuilnisbelt. Ze zijn van plan een reus te maken en zoeken hiervoor grote kartonnen dozen. Maar vinden een paar fietswielen, een oude kinderwagen, kinderspeelgoed, een autoband, een kussen, gordijnen, ijzerdraad... en besluiten een fantastisch autogevaarte te maken. Ze rijden met het gammele gevaarte naar hun clublokaal, hun atelier voor creativiteit... Die kinderen weten niets af van pop-art, kennen de betekenis niet van het woord Kunst. Maar ze zijn een ganse namiddag creatief bezig geweest; ze hebben rekening moeten houden met elkaars zienswijze over de opbouw en dit verliep niet zonder bekvechten. Ze hebben kunst gepleegd, zonder kunstpretentie. Ze hebben van het waardeloze iets waardevols gemaakt. Geen pronkobject, geen esthetisch te vereren fetish, geen muzeumstuk, geen uniek collectiestuk, maar een ding dat hun, door hun gezamenlijke creatieve bijdrage, reuzeveel plezier heeft verschaft, hen een gelukkige vrije namiddag heeft doen beleven. En dit heeft hun geen cent gekost! Aan regels waren ze niet gebonden, tenzij aan die, inherent aan de situatie die ze beleefden. Er waren een paar volwassenen die hen begeleidden, hun die kans gaven, ze stimuleerden, maar geen orkestmeester speelden, nergens de rol van ploegbaas noch van schoolmeester aannamen. Terug in het jeugdatelier, vinden ze er andere kinderen doende, kleintjes van 6 tot 8 jaar. Ze spelen drukker. Zonder te kunnen zien wat ze tekenen beelden ze, op een wit blad boven drukinkt gelegd, een lieve en een boze poes uit. Bij 't omdraaien van hun blad ervaren ze, tot hun verbazing, dat hun katten averechts staan, een wonder geval, waar ze het fijne willen van weten... Is de kunst ziek? De kunst als primaire levensbron is gaaf gebleven, maar men heeft haar verloop gekanalizeerd, bezoedeld en geïnfecteerd... Indien men de kunst beschouwt als de drang tot estetisch scheppen of creëren, en het estetische terugbrengt tot zijn oorspronkelijke betekenis van ‘aanvoelen’, d.i. waarnemen van de werkelijkheid, ervaring van de wereld, het leven, waarbij meteen het totaalmens-zijn betrokken is, dan blijkt overduidelijk hoever we hiervan met de thans nog gangbare begrippen over kunst en estetiek staan, nu we hen beroofd hebben van hun etische zin. De houding van kinderen die zich echt creatief uitleven, zonder dat dit in utilitaire of prestigewaarden kan omgezet worden, is een gevaar voor een wereld, die niet in eerste instantie op de mens, maar op zijn rentabiliteit is gericht. Ten behoeve van zo'n wereld worden geestelijke luiheid, slaafsheid en onderworpenheid als vlijt, gehoorzaamheid en discipline voorgesteld, daar waar deze laatste eigenschappen precies een vrije creatieve inzet impliceren. Dit kan en mag echter niet, zo men de
Kindertekening
kinderen wil opvoeden tot efficiënte instrumenten van het maatschappelijk raderwerk. Waartoe dit op het menselijk vlak leidt zegt ons Herbert Read: ‘De oorsprong van onze collectieve kwalen ligt in de onderdrukking van het spontane creatieve van de enkeling. Het gebrek aan spontaneïteit in opvoeding en maatschappelijke organisatie is te wijten aan de desintegratie van de persoonlijkheid, het fatale resultaat van de economische, industriële en culturele ontwikkeling sedert de renaissance. De persoonlijkheid is verworden doordat haar natuurlijke groei is gedwarsboomd door een opgedrongen discipline en een autoritaire moraal, door maatschappelijke conventies en mechanisch gezwoeg, totdat er van de gave, zich breed ontplooiende boom slechts een geknotte, vergroeide stomp is overgebleven...’ Men zou kunnen opwerpen dat thans de creativiteit en het estetische ten dele wel opgenomen worden in het | |
[pagina 410]
| |
onderwijs, maar dan vergeet men dat dit gebeurt binnen het kader - en ondergeschikt aan - het systeem; dat het de Kunst en het estetiseren - zoals dat sinds de renaissance begrepen werd - tot doel heeft, maar geenszins de kunst, als integrale benadering van de realiteit, als opvoedingsbasis aanvaardt. De kunst werd ziek gemaakt omdat men ze misbruikt heeft tegen de mens, doordat men er een idool van gemaakt heeft, een decorum, een vervreemdingsmiddel. Maar de kunst, als elementaire levensbron, welt steeds springlevend op. Jos De Maegd
Tekening van kinderen (6 - 8 jaar)
‘Hoe meer de levensdrift wordt gefrustreerd, hoe sterker de drang naar vernietiging is; hoe voller het leven zich kan ontplooien, hoe zwakker de destructieve krachten zijn. Vergeldingsdrang is het gevolg van een ongeleefd leven.’
| |
[pagina 411]
| |
Ontwikkelt het schoonheidsgevoel.
Etica - estetica
Estetica is een aanvoelen, beschouwen en verwerken van (schone) levensrealiteiten. Het raakt de gehele mens: zijn sensibiliteit, zijn kritisch aanvoelen, zijn lucied erkennen, zijn diepste aanvoelen. Hierdoor is de estetische mens uiteraard een creatieve mens, die denkend-schouwend in en op de wereld, een simbolentaal erkent. Die visie op de wereld kan sensorieel, hedonistisch, ordenend, speels, moraliserend, sceptisch, berustend, afwijzend, agressief, kombatief... om het even, zijn. Telkens is ze een refleksie van het mens-zijn-in-de-wereld. Dus de werkelijke ‘leer van het schone’. Wat is er nu met deze estetica gebeurd? Men heeft de vorm (heet dit ‘calligrafie’) gesplitst van de inhoud (die meer naar etiek toestaat). Waardoor meteen de luciede erkenning, de creatieve vernieuwing, het denk-voelen, het spelelement met een calligrafisch sausje wordt overgoten en meteen uit het gezichtsveld wordt gehouden. De bewuste erkenning van de mens door zichzelf wordt onmogelijk gemaakt. Door estetica los van etica tot leer van het Schone te promoveren, door de vernis te verkopen voor de inhoud, door intellect of gevoel ondergeschikt te maken aan kalligrafie, kortom door de totaal-mens uit te schakelen kan men nadien met deze mens doen wat men wil. Hij wordt een blinde, afgeleide en wat later een speelbal van diegenen, die de wereld leiden. Leve de Estetica, vijandin van de Etica, die alle diensten bewijst om gedachtenloos, probleemloos te leven, die alle kunstenaars onefficiënt maakt zowel in hun gevoelsmessage als in hun gedachtenagressiviteit. Die de massa in haar vrije tijd bezig houdt, oorlog en uitbuiting doet vergeten, filmclubs braaf houdt, gevelarchitektuur maakt, cultuurorganisaties opricht, doekjes laat stockeren, massaproduktie laat opkalfateren, mijn eigen gevel ondoordringbaar laat schminken. Vital Robben | |
Vernieuwing van het kunstonderwijsOnlangs werd met nadruk gezegd dat het in-zijn van een bedrijf niet alleen afhangt van het bezit van geschikte computers of van de aansluiting op supercomputers en de daarbijhorende ‘software’. Het voortgebrachte en geprezenteerde moet ook aan de man gebracht worden. Ook is het zo dat de wetenschappelijke vorsers niet ononderbroken nieuwe produkten kunnen toveren uit hun ontwikkelingsonderzoek... Vooruitstrevende bedrijven hebben zulks begrepen en verzorgen hun publiciteit met behulp van een verfijnde lay-out, zowel wat de verkoop van hun produkten betreft, als voor wat de presentatie aangaat van hun bilan. Een merkwaardige poging is in dit opzicht het jaarverslag 1968 van Bell Telephone waar grafiek-designer, lay-out specialisten, tekstschrijvers, kunstenaars van het cliché en drukkers hebben samengewerkt om een verslag voor te leggen dat ook de niet-aandeelhouders graag zullen ter hand nemen.
door Victor Leemans
Anderzijds hopen we dat de ministers voor de kultuur een meer systematische aandacht zullen wijden aan deze aspekten van het kunstonderwijs en zij bij de leraars en de studenten begrip zullen vinden voor een ‘brain sturming’ die aan de kunstenaars naast de vorsers, de plaats en de rol verleent die nodig is voor onze industriële en menselijke vooruitgang. (De Standaard) | |
[pagina 412]
| |
Tekeningen en teksten uit: gradueel tekenen en schilderenMet 5000 tekeningen, waarvan 1500 in kleur. Handleiding voor lager en voortgezet onderwijs, middelbaar en normaalonderwijs. Een metode gebouwd op de evolutie van het kindertekenen, die het leerplan integraal uitbouwt, met inachtneming van de beeldende expressie, als middel tot een harmonische vorming
De teksten en tekeningen op deze en de volgende pagina komen uit een cursus voor tekenen en schilderen. Commentaar helemáál overbodig...
| |
[pagina 413]
| |
Tekenen speelt een belangrijke rol in de nijverheid. Ook in de handel en de nijverheid begint men te beseffen dat het tekenen hier ook een onmiskenbare faktor is. De koper laat zich nu eenmaal leiden door het element schoonheid. Wij kopen het gemakkelijkst de waren die ons het schoonst voorgesteld worden; wij worden aangelokt door de best verzorgde uitstalramen. Onze moderne reklame, de levensbron van onze handel, is op het tekenen als expressie, als wereldtaal geschoeid. Zowel de handelaar als de nijveraar moet kunnen oordelen over de artistieke waarde van de artikelen die zij op de markt brengen; want daarmee is de koper te overhalen. Verder komen al deze mensen in kontakt met plans, want alles wat in onze moderne technische wereld gecreëerd wordt, moet eerst langs de gekwoteerde schets worden gepland. Ons onderwijs weze op deze taak voorbereid...
Tekenen is een aangename ontspanning.
Het tekenen biedt, zowel voor kinderen als voor volwassenen, een gezonde oplossing voor het vrijetijdsprobleem. Zelfs grote politieke figuren vinden, na de afmattende taak, een ontlastende afleiding en ontspanning in het tekenen en het schilderen. Is deze ‘vrije-tijds-besteding’ voor onze jongeren geen betere oplossing dan straatgeloop, café- en kinemabezoek?
Daarnaast kunnen wij, zoals voor de muziek verklaren: tekenen en schilderen verzachten de zeden! N.v.d.R.: Cursivering van een der samenstellers van dit nummer.
Pyrogravure. Zie schotel ‘Eigen haard is goud waard’. Hiervoor is een speciaal elektrisch apparaat nodig.
| |
[pagina 414]
| |
CreativiteitMen kan de kunstgeschiedenis doorbladeren van alle tijden en alle volkeren, steeds zal men het plastisch talent zich op dezelfde wijze zien ontwikkelen en uiten. Wat duizenden jaren als een specifiek menselijk groeiproces is voorgekomen, schijnt men, in deze tijd van supermensen, in enkele jaren totaal te willen uitroeien in cultuurinstellingen, op een diktatoriale manier, door chemische giftbemesting met waanzinideeën en het onderhuids injecteren van lelijkheidsbacillen. Ons kunstonderwijssysteem lijkt meer op een drijvend wrak waarop ieder maar doet wat hij het best acht om te overleven, als hij maar creatief boven de anderen uitkomt, hoe dan ook. Wij zijn maar ‘in’ als we over creativiteit kunnen praten. Men wil ieder levend wezen zo ver creatief krijgen dat het hysterisch aan het bulken gaat. Een kind hoeft, en zeker niet door een volwassene, tegen wil en dank creativiteit opgelegd te krijgen, want dit kan bij onbegaafden tot in de volwassenheid toe tot een ‘doen alsof’ of een openlijk bedrog uitgroeien. Daardoor ontwikkelen zich deze uitwassen, geproduceerd door kunstgedrogeerdekunstanalfabeten. Dat worden dan de toffe jongens met die lekkere ingewikkelde minderwaardigheidscomplexjes waar de hoogste gelederen van het kunstonderwijs zo trots op zijn. Wanneer het talent het begeeft, geen nood, dan zijn er nog altijd de beweging en het geluid die de minderwaardige lading op spectaculaire wijze kunnen dekken. Het talent was er mogelijkerwijze eerder dan de mens en het zal ook altijd blijven bestaan als voorwaarde voor elke min of meer volmaakte menselijke uiting. Wie geen talent heeft voor wiskunde is rapper als onbevoegde te achterhalen als wie plastische kunsten zonder talent bedrijft. Gestamp en geschreeuw worden nu tot kunst op zichzelf verklaard en het moet wel degelijk intimiderend en zo misleidend overtuigend werken dat iedere onbevoegde (en het is bekend dat wij door onbevoegden geregeerd worden) de rillingen van eerbied of van snobisme over de rug lopen. Men is bijgevolg in hogere kringen onbevoegd om zowel de naïeve kitsch als het intellectueel bedrog te onderkennen. Dit is nog geen reden om een beeldenstorm te ontketenen en tot het andereuiterste te gaan - dit zijn pubermanieren; het wordt echter noodzakelijk dat ook bevoegden eens medezeggenschap krijgen. Kunstonderwijsinstellingen zijn meestal ateliers voor afbraak van persoonlijkheid. Een persoonlijkheid moet op een natuurlijke wijze kunnen groeien zoals dit bij de grotmens het geval was. Men moet echter niet iemand willen leren lezen door hem veel karnemelk te laten drinken, of leren rekenen door hem schoenen te laten poetsen, noch iemand plastische kunsten bijbrengen door hem marmelade met petroleum te laten proeven of hem vuilsnisbeltarcheologie op te dringen. Door het opnemen van onbegaafden in de scholen (de concurrentie zorgt daar wel voor) komt men, om tot enig tentoonstellingsresultaat te geraken, noodzakelijkerwijze tot het bewandelen van de gemakkelijkste, veel onkundeverdoezelende weg, nl. de zogenaamde vooruitstrevende, ook de abstrakte. Aangetrokken door de astronomisch snelle vaart van de door officiële lichamen gesteunde en gelauwerde kunstmakers, laten de vooralsnog een beetje geestelijk luie kandidaten, zich in de werveling van pseudo-intellectualisme meetollen. Zij maken van hun kunst | |
[pagina 415]
| |
tenslotte een nieuwe sekte, de zoveelste. Zij zijn tenslotte de proefkonijnen van niets ontziende vooruitstrevende leraars die allemaal op een andere manier hun fouten en frustraties op hun leerlingen overplanten, omdat zij menen daarmee eindelijk een begin te zullen maken met een wereldomvattende nieuwe methode om de mensheid van haar domme menselijkheid te bevrijden. Albert Setola De verontwaardiging van sommige kunstonderwijzers tegen diegenen die geen begrip opbrengen voor abnormale kunstuitingen, is te vergelijken met de gekrenktheid van sexueel abnormalen die niet begrijpen dat niet ieder met hun avances gediend is. Opvoeden is tot wasdom brengen. Maar wasdom - afgezien van het lichamelijk rijpen - komt tot uiting in de expressie, in hoor- of
Dit zijn produkten uit een Kunstschool, gepleegd door leerlingen die, door middel van onze nationale onbevoegdheid inzake logische programma's, hun onkunde moeten verbergen achter technieken.
zichtbare tekens en symbolen. Opvoeden kan dus worden omschreven als het aankweken van de mogelijkheden van expressieopvoeden, is kinderen en volwassenen leren hoe ze klanken, voorstellingen, bewegingen, gereedschappen en gebruiksvoorwerpen moeten maken. Wie deze dingen goed kan maken is een goed opgevoed mens. Hij is in staat een goede spreker, musicus of dichter, een goede schilder of beeldhouwer, een goede danser of arbeider, een goede ambachtsman te zijn. Alle vermogens van denken, logica, gevoel en intellect zijn bij deze processen betrokken en geen aspect van de opvoeding wordt hierbij verwaarloosd. En bij al deze processen gaat het om kunst, want kunst is niets anders dan het op juiste wijze maken van klanken, beelden enz. Het doel van de opvoeding is dus het voortbrengen van kunstenaars - van mensen die bedreven zijn in de verschillende manieren van expressie. | |
[pagina 416]
| |
Pourquoi enseigner encore la peinture, puisqu'il n'est point nécessaire aujourd'hui de savoir quelquechose pour être quelqu'un? A quoi servent les cours d'art, je vous le demande, sinon à faire vivre les professeurs? Qu'on pensionne donc ceux-ci et qu'on en parle plus. Een student aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam, vertelde na een studentenoproep: Door het vakmatig werken en door de ervaringen van docenten en medeleerlingen die ik hier opdoe, wil ik mijn eigen richting vinden. Ik ben ook in Antwerpen geweest, daar moest ik een strijkijzer tekenen, maar het mocht niet op een strijkijzer lijken, daar werd bijgezegd: wij willen weten wie je bent. Dat gaat ze geen donder aan! Bovendien, wanneer je een strijkijzer opgelegd krijgt anders te tekenen dan je het ziet wordt je keuze al voor je bepaald. Er was hier gisteren een man die tijdens de discussie riep: techniek dondert niks, als je iets voelt doe je automatisch het goede. Dat kan alleen maar leiden tot destructie, dat is het enige wat je goed voelen kan... Het nutteloze |
|