Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 384]
| |
Aan de antipode van het taboeDe seksuele taboes, waarmee onze jeugd ommuurd was, hebben ons allen dieper gewond, dan wij voor onszelf willen toegeven. In de biologielessen - of wat ervoor moest doorgaan - hield alle kennis op net bij de blaas,bij gemengde zwempartijen zwom de duivel himself mee, zesde en negende gebod waren de saters, die ons (vooral in de bloktijd, alsjeblieft) beloerden en die het best konden bestreden worden door je lichamelijk zó af te jakkeren, dat een dwangarbeider in de solfermijnen er na twaalf uren zwoegen een fris mannetje bij was... Het seksuele was uit de totaliteit van het leven weggenomen en opgesloten in een brandkoffer, waarbij de kluizen van onze nationale bank schoendozen zijn. Nadien zijn er verstandige en gekke mensen gekomen, die meenden, dat er schoonschip moest gehouden worden: mensen, die het seksuele wilden integreren in het leven, anderen, die kinderen van vier jaar vóór de t.v. op exact wetenschappelijke wijze lieten vertellen hoe zij verwekt werden en ter wereld kwamen. Wij stoomden meteen de tijd van de lekkere botsingen in. En toen kwamen de uitbuiters, de grandioze commerçanten, die ons vertelden hoe seksueel-heerlijk het wel is in Scandinavië, in Amerika, in Japan, kortom, in de rest van de wereld. En zelfs de paus moest maar liefst niet hoog van de toren blazen, want heel zijn Vaticaan staat vol blote beelden. Wij vergaten hoe de werkelijk grote kunstenaars altijd het seksuele geïntegreerd hadden in hun werk; wij waren alleen niet snugger genoeg om het te zien, het te vatten, het te ontdekken. En toen woei de ‘nieuwe’ seksuele wind over de aarde: de mens is naakt, het bed kent geen geheimen, maagd is alleen nog een meisje van zes, maar dan een lelijke... Opnieuw werd het seksuele uit het leven weggenomen, averrechts dan, en tentoongesteld in een uitstalraam, dat groter is dan alle musea ter wereld. De blootmakers werden aangevallen door een aantal gefrustreerden, die toevallig een beetje macht bezaten (voorbeeld: ergens een politiecommissaris). De strijd was ontbrand, de reclame draaide op volle toeren. Maar in het midden zitten de weinigen, die het bij de volheid, bij de totaliteit van het leven willen houden, en voor wie het woord ‘mysterie’ nog een werkelijkheid is. En zij vrezen voor hun nageslacht. En zij vrezen soms voor | |
[pagina 385]
| |
zichzelf. Wie gisteren nog gaaf was, in hem kunnen vandaag gangreen woekeren... Julien Van Remoortere | |
Seks - kunst - vlaanderenEr bestaat geen rechtstreeks verband tussen de inhoud van een kunstwerk en de kwaliteit. Alleen reaktionairen, d.w.z. continu emotioneel bewogen personen, beweren van wel. Hun oordelen gaan van zwart naar wit: vroeger waren boeken met zegge seksuele inhoud slecht, boeken met burgerlijke precepten goed. Volgens het nieuwe dwangbuisje zijn burgerlijke boeken slecht en werken, die tegen deze burgerlijkheid in gaan, goed. Dit soort uitspraken amuzeert alleen binnen het kader van een bepaalde guerilla tegen of pro een bepaalde moralizerende strekking. Zodra een zegge seksueel openhartig boek verschijnt, zijn er kritici die luid beginnen roepen op de ziel van het kind, terwijl de kritici van de overkant (waar ik me aarzelend toe reken)Cliché ‘De Nieuwe’
eerder geneigd zijn om als tegenreaktie het betwiste boek hoger te schatten dan nodig is. Dit zijn begrijpelijke situaties en reakties, die leiden tot absolute uitspraken, die soms ronduit belachelijk zijn. Zo verklaarde Norman Mailer tijdens het proces rond Ik ben nieuwsgierig, dat dit een van de belangrijkste films uit de filmgeschiedenis was - absurde uitspraak, maar die er toe bijdroeg om deze film in Amerika vrij en integraal te doen vertonen. Dit soort uitspraken, loftuitingen of aanvallen kan niet wegnemen dat er, in proportie binnen de hele kunst, weinig werken bestaan waarin de erotiek, die erin aanwezig is, speciaal heeft bijgedragen tot het welslagen van het kunstwerk in se. Het tegendeel is veeleer waar: een heleboel artisten heeft zich ingespannen om seks in hun werk te integreren, zonder dat dit interessante resultaten opleverde. Om me te beperken tot de roman, wil ik verwijzen naar de twee meest gekruide boeken uit eigen tuin: Gangreen I van Jef Geeraerts en Hemel en dier van Hugo Raes. In deze werken wordt een behoorlijk aantal keren genaaid, gesodomiseerd en gezogen, en er zijn een reeks variaties in de houdingen te bespeuren, maar dat is ook alles. Beide boeken zijn vervelend, slecht geschreven en ontgoochelender naargelang van de pretenties van de auteurs Van beide auteurs is Raes de meest ambitieuze; tegenover het beeld der gelukkige zinnelijke liefde, stelt hij de totale verwoesting van de wereld - en meteen geeft hij zich bloot: inziende dat de roman een mate van drama eiste, pompte hij dit drama er van buitenaf in. Drama in de seks zelf is namelijk erg moeilijk waar te maken. Wèl gemakkelijker is het, bepaalde dramatische toestanden te interkaleren in seksuele passages binnenin boeken, waarin de seksualiteit niet als leitmotiv gekozen werd; dat bewees Louis-Paul Boon misschien wel het best. Het omgekeerde gelukt haast nooit. Niet in Vlaanderen, en ook niet in het buitenland. Tot vóór 1900, jaartal waarna de seksologische en psychiatrische geschriften begonnen te bloeien, bood de erotische produktie nog een informatief positief aspekt bij gebrek aan beters; de kataloog van afwijkingen, die de Sade opstelde, | |
[pagina 386]
| |
is een bron van informatie, maar de Sadiaanse beschrijvingen in se grijpen niet aan. Dit komt, geloof ik, omdat zelfs iemand als de Sade zich niet volledig wenste bloot te geven inzake seksualiteit - meer nog dan de Sade hebben de latere auteurs van erotische werken zich gedragen, als stonden ze zelf boven dit hele gedoe, zodat er bijna steeds een afstand bleef bestaan tussen het beschrevene en de beschrijving. Een goeie pornografische roman à la Balzac is nooit verschenen - niet een ouwe vent die elke cent opspaart, maar een ouwe vent die elke blik, elke geste, elk woord, alles afspitst op een bepaalde erotische obsessie. Zo'n roman ken ik niet. De zeldzame interessante erotische werken zijn boeiend omwille van korte fragmenten eruit. Die blijken dan nog dikwijls autentiek te zijn, zoals de passages in Trois filles de leur mère van Pierre Louys, die altijd gehamerd heeft op het feit dat hij werkelijk dergelijk ras-pervers achtjarig meisje heeft gekend; zoals de brieven van la Rochefoucauld in 1859 geschreven aan Lady Cavendish, en later afgedrukt in The Romance of Lust. Zulke passages zijn niet bijzonder hartverheffend, maar zij brengen iets over op de lezer - afschuw misschien, maar na die afschuw begrip, en na het begrip voor de afwijking, een dramatisch kontakt - kontakt dat men helemaal niet vindt in de hetzij korte hetzij ellenlange beschrijvingen van koerante seksuele bezigheden. Zulke passages zijn in de literatuur vrij zeldzaam; Georges Bataille is misschien de enige uitzondering op dit gebied. Ik geloof dat er een verklaring voor bestaat in de intellektuele impotentie van de auteurs, die zich met dit soort geschriften bezig houden: men poogt om diverse stylistische en modieuze redenen, het terrein van de psychologische roman te verlaten, terwijl precies de psychologie van de pornografie het enige interessante aspekt is. Het enige interessante boek over eten is Honger van Knut Hamsun; bij Henry Miller zijn precies de erotische passages het meest anti-erotisch, omdat ze alle geschreven zijn door een behaviorist die daden weergeeft, maar geen motieven. Wie een interessant pornografisch boek wil schrijven, moet per definitie een psychologische roman produceren. Het kan kurieus klinken, maar een Johan Daisne is veel beter in staat om een dergelijk werk te produceren dan iemand als Hugo Raes; maar beiden achten zich geroepen om in elkaars tegengestelde richting te arbeiden. Ik geloof daarom, dat de vraag naar de verhouding tussen seks en kunst momenteel een schijnprobleem blijft. Er bestaat niet voldoende materiaal, dat zowèl erotische als artistieke kwaliteiten bezit om over te praten. Er bestaan wel boeken, en vandaag de dag verschijnen er haast geen andere, waarin de seksuele beschrijvingen een steeds grotere rol gaan spelen - maar die zullen alle op de vergeethoop belanden waar nu de boeken rusten van lieden die, eeuwen geleden, interieurs beschreven, toiletten beschreven, verzuchtingen in de tuin beschreven, enz. Freddy de Vree MARCUSE OVER DE SEKSUELE BANDELOOSHEID Wat in deze veredelde bordeelkunst het meest opvalt is dat de onderwerpen een totale gelijkenis vertonen met de primitieve muurtekeningen die wij in openbare waterplaatsen aantreffen en die door de onderste laag van de bevolking daar zijn aangebracht. |
|