Een tekstboek in drie talen (Frans, Engels, Duits) maakt veel duidelijk en verhoogt nog de onschatbare waarde, die deze serie bezit. Andere, reeds vroeger verschenen platen uit de serie bevatten opnamen uit Laos, Cambodja, Afghanistan, Iran, Tunesië, Tibet, Japan en Turkije. Uitdrukkelijk aanbevolen!
Johannes Brahms: Klarinettentrio in a-moll, op 114/Klarinettensonate in f-moll, op. 120, 1, Musicaphon, BM 30 SL 1522, 30 cm., stereo/mono.
Een belangrijk deel van het oeuvre van Brahms is kamermuziek. Dit klarinettentrio en deze klarinettensonate nemen er een zeer bijzondere plaats in, omdat de componist zelf ze beschouwde als dé ideale uitdrukkingswijzen voor zijn kunnen. In elk geval blijft het heel rustige muziek, een tikje weemoedig soms, maar steeds zacht en sereen, alle opstand tegenover het leven is definitief afgelegd.
Jost Michaels, klarinet, Detlef Kraus, klavier, en Klaus Storck, cello, kwijten zich voortreffelijk van hun taak, bijzonder dan in het ‘Trio’ waarvan dan het ‘andantino grazioso’ werkelijk grandioos kan genoemd worden, zo naar inhoud als naar vorm.
Wij hebben de indruk, dat Brahms geen ‘topper’ is op de platenmarkt. Deze feilloze Musicaphonplaat is dus een uitstekende gelegenheid om hem ‘thuis’ te hebben en om hem heel rustig, in dit zachte najaar, te beluisteren.
Ludwig van Beethoven: Strijkkwartet in f-dur, op. 135 / Grote fuga in b-dur, op. 133, Musicaphon, BM 30 SL 1820, 30 cm., stereo/mono. Het Fine Arts Quartet heeft voor Bärenreiter-Musicaphon een aantal Beethoven-strijkkwartetten op de plaat gezet en de bovenvermelde schijf kan gelden als een prachtig voorbeeld van het kunnen van de violisten Leonard Sorkin en Abram Loft, de altviolist Irving limer en de cellist George Sopkin, die inderdaad een zeer homogeen kwartet vormen, dat deze lang niet makkelijke Beethovenmuziek aankan.
De strijkkwartetten op. 135 en op. 133 componeerde Beethoven op het einde van zijn leven, na het afsluiten van zijn geweldige symfonische arbeid. Maar zij bevatten alles, wat de geniale kunstenaar nog aan nieuwe en ja, zelfs vooruitstrevende ideeën in zich droeg, weliswaar niet meer die bruisende, mannelijke kracht, maar eerder de uitdrukking van zijn teruggeworpen zijn op zichzelf, de vereenzaming van een dove, oude man, die volledig wegleeft in een vergeestelijkte, innerlijke voorstellingswereld. Maar ook déze Beethoven blijft het beluisteren overwaard.
Naar aanleiding van de Dagen van het Vlaamse Lied 1969 werden door de Vlaamse Volkskunst Beweging drie platen uitgegeven. Zij kunnen bij de V.V.K.B. besteld worden, op adres: Keizerstraat, 38, Antwerpen en worden tegen terugbetaling opgezonden (telkens verhoogd met 12 fr. verzendingskosten).
Zing met ons mede en wees blijde, Arcade Records comp. LP 110, 30 cm., stereo/mono, 225 fr.
Deze plaat kon verwezenlijkt worden met de steun van de Vlaamse Toeristenbond en bevat 14 Vlaamse jeugd- en soldatenliederen: Staplied voor de Jeugd (Thierens/Feremans), Anne Marieke (Custers/Preud'homme), Dat is van ons (Valvekens/Preud'homme), Kijk, daar is mijn soldaat (Waegeman/Leopold), Te Hasselt langs de baan (bew. Mortelmans), Heerlijk meisje (Verbeeck/Preud'homme), Recht vooruit (Waegeman/Nuyts), Madelief (Lesage/Pouseele), Payottenlandse deun (Moens/Mertens), Blonde Leentje (Lucas/Dieltiens), Hoe zouden de boeren (Simons/Preud'homme), Als heel de dag (Custers/Nicolaï), Matrozenlied (Albe/Lommaert) en Lied van de zee (bew. Mortelmans). Zingen deze plaat vol: het kinderkoor ‘De Karekieten’ (Dilzen) o.l.v. K. Vermeulen, het mannenkoor Singhet Saem (Antwerpen) en de solisten Victor van Frachen en Vera Versieck. Het orkest wordt geleid door Gaston Nuyts.
Kempen O Land, Philips 842022 PY, 30 cm., stereo/mono, 225 fr.
Opnieuw 14 Vlaamse liedjes, maar ditmaal - de titel zegt het trouwens - over of uit het Kempenland: Op eer en trouw (Simons/Preud'homme), Lieve Vrouwe van de Kempen (Simons/Peeters), Als de brem bloeit (Simons/Vyverman), Ver van huis (Simoens/Mertens), Volksliedje (Simons/Verhoeyen), Als moeder zong (Simons/De Vocht), Kempen o land (De Ridder/Preud'homme), Schoon is de heide (Simons/Preud'homme), Zomervreugde (De Broey/Hullebroeck), Kerstnacht in de Kempen (Van Gool/Dieltiens), Naar wat de dennen fluisteren (Simons/Belmans), Winter in ons Kempisch Dorpje (Peys/Wilmots), Op, fiere meisjes van de hei (Lichte/Hullebroeck) en Ginds ligt Vlaanderen (Mertens/Leopold).
De uitvoering berust bij het meisjeskoor van het St.-Jozef-Instituut, Kontich, o.l.v. zuster Marie-Savine, het Mannenkoor ‘Ortolaan’, Borsbeek, o.l.v. J. De Houwer, en de solisten Vera Versieck en Willy van Hese. Orkest andermaal o.l.v. Gaston Nuyts.
Laat ons, liefste, samen varen, Polydor 236.717, 30 cm., stereo/mono, 149 fr.
Een plaat vol ‘Scheldeliedjes’, twaalf in het totaal: De Schelde (Stevens/Mestdagh), Langs de dijken (Van Brabant/Preud'homme), Waasland (De Wilde/Van Durme), Schipperke van de Schelde (De Ridder/Veremans), Tijl en Nele op scheldevaart (Peleman/Devocht), O.-L.-Vrouw van de Schelde (Peleman/Preud'homme), Laat ons, liefste, samen varen (id.), Antwerpen boven (Mesotten/Veremans), Stad (A. Brand), Schoon Scheldeland (Peleman/Preud'homme), Heimweeliedjes uit het Scheldeland (Peleman/Feremans) en Vaandellied (Dosfel/Van Hoof).
Ook hier leidt Gaston Nuyts het orkest, er zijn drie solisten: Vera Versieck, Willy van Hese en Pierre Geyskens, en verder het Antwerps gemengd koor ‘Singhet Saem’ o.l.v. Jeanne Lambrechts en het Meisjeskoor van O.-L. Vrouw van de Ham-Instituut, Mechelen, o.l.v. zuster Maria Archangela.
Globaal dus 40 Vlaamse liederen, waarvan de meeste een grote bekendheid hebben verworven, waarvan een aantal het nog steeds doet - ook bij de jeugd - maar waarvan andere een teken van tegenspraak zijn. Maar kom, wàt wordt nu, vandaag de dag, niét gecontesteerd? In elk geval is het vanwege de Vlaamse Volkskunst Beweging wel verdienstelijk te noemen, dat men het aangedurfd heeft zomaar drie grote platen ineens op de zo drukke platenmarkt te gooien. Wie van deze Vlaamse liedjes houdt, komt dus ruim aan zijn trekken. Als wij nu eerlijk willen zijn, moeten ook een paar negatieve dingen uit onze pen, nl. dat de mensen van de V.V.K.B. beslist moeten gaan inzien, dat men met solisten als b.v. een Vera Versieck nergens is; het volstaat even het ‘Schipperke van de Schelde’ te beluisteren; eerlijk: wie kan dàt genieten? En heeft onze jeugd het niet bij het rechte eind, als zij dàt contesteert?
Dat er verder door bepaalde mensen - goedmenende, verstandige, muzikale, al wat je wilt - nog heel veel gehouden wordt van een bepaalde soort over-romantische melodieën, kunnen wij wel begrijpen (en dit geldt evenzeer voor de teksten) maar kon er echt geen strengere selektie gebeuren? Wij bedoelen: een meer beroepsmatige?
Meer beroepsmatig optreden ook in verband met de keuze van de koren. Men kan echt niet streng genoeg zijn en liever één steengoede plaat in de hand, dan drie op de markt, waarop men een en ander aan te merken heeft. Zo mag het ook niet gebeuren, dat de volgorde, vermeld op de hoes, niet klopt met deze, vermeld op de plaat zelf (‘Laat ons, liefste...’); en het is ook duidelijk, dat de naam van de tekstdichter vóór de componistennaam gedrukt wordt, wat wel het geval is op de voornoemde hoes, maar dan weer niet op de plaat.
Ach kom, wij zijn wellicht al té streng, maar dit wordt ons ingegeven door een werkelijke bekommernis betreffende de kwaliteit. Onze cultuur zal maar groot zijn (blijven?), als alles in orde blijkt met de kwaliteitsvereisten van de cultuurprodukten. En dat is in veel gevallen inderdaad een detailkwestie.
j.v.r.