De ondervraging
Brussel, 7 december 1949.
Honderden hadden graag dit proces bijgewoond. Maar stille wachtwoorden waren doorgegeven om te beletten dat een te grote toeloop van sympathisanten het serene verloop van de debatten zou kunnen schaden. Toch was het publiek op de tweede dag talrijker opgekomen dan op de eerste dag. Van hogerhand had men zich daar trouwens aan verwacht, want de wacht in het Paleis van Justitie te Brussel was meer dan verdubbeld, alsof er manifestaties werden gevreesd.
Nadat de assessor zijn verslag had beëindigd met de voorlezing van het vonnis dat door de Krijgsraad was geveld, en waarbij Ernest Claes in eerste aanleg werd vrijgesproken, ging voorzitter Bertels over tot de ondervraging van de beklaagde.
V. Claes, sta recht.
‘De Nest’ gehoorzaamt hem gewillig. V. Claes, het Hof weet wie ge zijt, welke verdiensten ge hebt gehad tijdens de eerste wereldoorlog, en in welke belangrijke mate ge ook diensten hebt bewezen aan uw landgenoten tijdens de jongste oorlog. Maar toch zou het nadere inlichtingen willen vernemen over bepaalde punten uit de akte van beschuldiging.
Er is daar eerst en vooral het lidmaatschap van het V.N.V.
CLAES. Ik ben nooit lid geweest, meneer de Voorzitter. Mag ik eraan toevoegen dat... V. Straks, straks... Hoe verklaart ge het feit, dat ge op de lijst van de afdeling Ukkel staat met het stamnummer 82?
CLAES. Dat was mijn nummer in de oude frontpartij, die ik in 1919 verlaten heb. Ik zou het bekennen indien ik V.N.V.-er was geweest, geloof me.
V. Waarom hebt gij het manifest ten voordele van een eenheidsbeweging ondertekend?
CLAES. Mijn bedoeling en wens was honderdduizenden Vlamingen van alle gezindheid bijeen te brengen. Dat opzet is helaas mislukt...
V. Maar het initiatief ging toch uit van het V.N.V., en ge hadt er niets mee te magen?...
CLAES. In 1940 was de stemming in het V.N.V. niet zo anti-Belgisch als velen nu menen. Nog maar pas immers werd een V.N.V.-senator openlijk in het parlement gelukgewenst, omdat zijn zoon als leerling van de militaire school de eed had afgelegd met de Belgische vlag in de hand. Neen, het V.N.V. was toen niet zo onvaderlands.
V. Claes, ge zijt soms opgewonden?...
CLAES. Ja, onder andere nu...
V. Waart ge het niet, toen ge het interview aan de Brüsseler Zeitung en aan het Laatste Nieuws hebt toegestaan?
CLAES. Dat is mogelijk. Maar zelfs dan niet zou ik dergelijke woorden in de mond hebben genomen, die een aanval waren tegen mijn eigen opvattingen en tegen de instellingen (het parlement) waar ik mijn broodwinning had.
V. En uw aanvallen dan op 's lands instellingen in uw novellen, die ge onder de deknaam G. Van Hasselt hebt gepubiceerd? CLAES. De door u gelaakte uitdrukkingen heb ik daar in de mond gelegd van een schurk. Het gaat hier vooral om De Oude Moeder, nietwaar? Tussen haakjes gezegd, het is de schoonste novelle die ik ooit geschreven heb...
Ik weet niet of u ooit geschreven heeft, meneer de Voorzitter?
V. Ik ben maar een eenvoudig rechter... CLAES. Een kunstenaar schrijft als in een koorts.
V. Dat is een ziekte dus?
CLAES. Ja, een ziekte, een bezetenheid. De artist wordt door zijn stof overmeesterd, en hij kan niet anders dan zich uiten, of hij wordt zot.
V. Dat is mogelijk. Maar om over die interviews verder te gaan. Hebt ge niet geprotesteerd toen ge vernaamt dat uw woorden in bewuste artikels verdraaid werden?
CLAES. Ik heb tegenover verscheidene personen mijn verontwaardiging geuit. V. Was dat wel doelmatig?
In verband met uw reis naar Duitsland weten we, dat ge gegaan zijt voor filmaangelegenheden, en ge hebt ginder uit uw werk voorgelezen. Wat was dat Fichte-Gesellschaft, dat u uitnodigde?