Zijn werk is niet dood
Gerard Walschap
Na het overlijden van Ernest Claes werd ik van diverse zijden uitgenodigd tot medewerking aan een herdenking van deze volksgeliefde schrijver, de ene wat academischer, de andere wat folkloristischer, maar alle ingegeven door dezelfde genegenheid, die zich wat al te weinig aan de literaire waarden stoort en daardoor een schrijver kan te kort doen in de mate waarin ze hem huldigt.
Sedert Conscience zijn wij praktisch nooit zonder een volksgeliefd schrijver gevallen. Hadden we er slechts die niet de nodige literaire allure vertoonden, dan werden ze volksschrijvers genoemd en te dien hoofde op het schild verheven. Toen het Ernest Claes had begraven tegen de muur van de abdijkerk van Averbode, scheen het vlaamse volk te beseffen dat met hem de laatste was heengegaan van die schrijvers, van wie het sedert Conscience zo graag zegt dat ze hun volk leerden lezen. Wel is er StreuvelsGa naar voetnoot* nog, maar hij beantwoordt niet helemaal aan de formule. In zijn gloriedagen was hij meer kunstenaar dan volksgeliefd auteur, er was zelfs iets heidens in hem, dat onlangs weer ontdekt werd en de welverdiende volksliefde werd hem pas in zijn oude dag betoond.
Ik heb aan de recente uitnodiging om te getuigen voor Ernest Claes geen gevolg gegeven, omdat ik in een brochure van het Davidsfonds en enkele losse bijdragen hier en daar heb geschreven wat ik over hem te zeggen had. Indien ik thans nog eens ‘de pen ter hand’ neem, is het om er als zijn trouwe vriend op te wijzen, dat over hem niet veel te zeggen valt en dat dit niets te maken heeft met de waarde van zijn werk. Men kan eindeloos schrijven en, wees gerust, men doet het en men zal het nog lang blijven doen, over Joyce, Proust en Kafka, wier romans onlangs door René Lalou mislukkingen werden genoemd. Over een der allergrootste romanciers, Dostojewski, kan tot in het oneindige worden ‘geëssayeerd’. Maar men kan het ook over de eerste de beste ‘nouveau roman’, zowel van de erkende prominenten dezer richting, als van de obscure schoolmeesters die niets te zeggen hebben en het dus niet eenvoudig gezegd krijgen. Men kan reeds niet meer tot in het oneindige theoriseren over Tolstoi, nochtans niet minder groot dan
Claes met Gerard Walschap.
Dostoievski. De mogelijkheden der exegeten verminderen dan nog geleidelijk bij de mooiste romans die wij kennen, ‘Le grand Meaulnes’, ‘Maria Chapdelaine’, ‘De druiven der gramschap’, ‘Moby Dick’, gezwegen van de honderd andere, nog meer populair, d.w.z. wereldberoemd geworden meesterwerken, die nog eenvoudiger zijn. Met de menselijkheid, schoonheid en kunst van een letterkundig werk, zelfs met de diepgang ervan, heeft het interesse dat het wekt bij literatuur-beschouwers weinig te maken. In het werk van Tchechov gaapt een bodemloze afgrond van existentiële weemoed en wanhoop, dieper dan de metafysische problematiek van Dostoievski en waarvoor men levenslang huivert, maar waarover men niet veel kan schrijven. Men kijkt er in en zwijgt. Elke ontleding wordt banaal. Ineffabile est.
Bij schrijvers zo eenvoudig als Ernest Claes en bij even eenvoudige groteren dan hij, houdt de mogelijkheid tot problematiseren en disserteren op. Hij heeft met liefde en humor geschreven over de mensen die hij gekend heeft als kind, soldaat en ambtenaar, vlaamse mensen zoals wij er zelf hebben gekend, figuren die ons zo vertrouwd worden dat wij de indruk hebben met hen te hebben geleefd en hij raakt daardoor iets existentieels en onuitroeibaars in onze kern, jeugdherinneringen, gehechtheid aan het eigene in ons en in elk mens van bij ons. Met hem is dit schrijverstype, kenmerkend voor traditievaste, overwegend agrarische, klasseloze volksgemeenschappen, waarschijnlijk voorgoed uitgestorven. Onze literatuurbeschouwing concentreert zich op europees geïnspireerde vormproblemen, onze schrijvers ijveren contesterend voor de bevrijding van de mens, of ‘het Godsvolk op weg’. De reactie daarop zal misschien niet zo lang uitblijven als wij nu voorzien en, als de voortekenen niet bedriegen, zou het een verlangen kunnen zijn naar eenvoud, gemoedelijkheid en liefde.