Claes met Mgr. Van Waeyenbergh.
te Antwerpen en ontving als directeur ervan bezoekers aan de Montignystraat, op 't Zuid-Kwartier.
Zo geraakte hij wellicht, dank zij zijn grote vriend Frans van Cauwelaert, aan de Vertaaldienst van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en was zijn toestand verzekerd. De gelegenheden tot ontmoeting verminderden en wat er met hem onder de eerste wereldoorlog gebeurde is ieder bekend die zijn oorlogsnovellen ‘Namen’ en ‘Bei uns in Deutschand’ heeft gelezen. Ieder kan ook zijn jeugd laten herleven bij het lezen van wat hij schreef over zijn dorp en de helden ervan: Pastoor Munte, Pastoor Campens, Broederken Valentijn, De heiligen van Zichem, De fanfare St.-Jansvrienden, De mannen van toen, Kobeke, Wannes Raps, Onze Smid, Herman Coene, Sichemse Novellen, Victalis van Gille, zijn jeugd, zijn geboortehuis, zijn moeder, zijn humaniora te Herentals onder leiding van Z.E.H. Directeur De Puydt, zijn studentenleven te Leuven in de ‘Compagnie universitaire’! Hij leefde in die boeken: De oude moeder, Jeugd, De Oude Klok, Studentenkosthuis, Voor de open poort, Leuven, Ik was een Student...
Zijn geboortehuis staat er nu als Museum, en leeft voor ons.
Het leeft alles zo schoon en heerlijk en hij kon er over spreken, soms met een tikje weemoed, zoals in de bladzijden die hij over zijn moeder schreef. Zij liggen verspreid over verscheidene boeken, maar ik ken weinig schrijvers, vooral in onze literatuur, die zó roerend en liefdevol over het zwoegen en het lijden van hun beminde moeder spreken. Ernest was diep gevoelig, meer dan zijn sprankelende humor het laat blijken. Zo was hij van huis uit, vast gelovig en trouw godsdienstig; hij wist hoezeer hij dit aan zijn moeder te danken had en welke schuld hij haar tot zijn dood zou bekennen... Neen, ik ken geen schrijver die zó tegenover zijn moeder haar kind is gebleven en er zich niet over schaamde. Zelfs wanneer hij ‘van een schamel Moederke’, of ‘de Oude Moeder en de drie soldaten’ schreef, tijdens de oorlogsjaren, of later te Le Havre, toen hij als gekwetste uit Duitsland werd geruild, heeft hij aan zijn doorgoede moeder gedacht! Zo teder, zo liefdevol, zo heerlijk schoon, Ernest!
Spreken over zijn gezin... Dat zou zijn lieve en diepbeproefde echtgenote beter doen. Hij vereerde haar en haar boeken, en hij zorgde ervor dat zijn huis te Ukkel, of zijn flat aan de Washingtonstraat, een stil, blijmoedig, gelukkig midden zou zijn, waar vrienden welkom zouden zijn. En dat waren zij. Veel heeft hij er niet over verteld, tenzij hier en daar in zijn novellen. Maar wie ‘Kiki’ schreef wist wat een kind betekent in een gezin, er wie aan Black een boek kon wijden getuigde erover wat een hond meeleeft in een geordend gezin. Tot zelfs in zijn enig droefsomber boek over zijn harde, niet verdiende veroordeling en over zijn gevangenisdagen, beschreven in Cel 209, laat hij toe te begrijpen hoezeer hij zijn ‘thuis’ miste. Die harde dagen heeft hij er doorgemaakt, dat lijden heeft hij er gedragen, zoals zovelen in die ruwe repressiedagen,... maar hij is uit die zware tijd gekomen zonder wrok, zonder haat, wetend dat hij onschuldig was volgens zijn eigen oordeel en geweten. Ik heb toen, zoals voor honderden, voor hem ten beste gesproken en dat beschouwde ik als mijn plicht... Zo heb ik sukkelaars bij de vleet trachten bij te staan.
Daar was reden toe. Laat me hier, in eervol aandenken van Ernest, en zonder de minste zweem van eigen bewieroking, objectief bekend maken waarom ik me zoveel moeite heb aangedaan om enkelen t.m. onder die duizenden aangehoudenen, te helpen redden. Iedereen, bij de bevrijding van ons dierbaar Vaderland, voor hetwelk zovelen hadden gestreden en hun leven hadden veil gehouden, wist wat mijn houding was geweest en dat ook ik veroordeeld werd op 30 juni 1943, door de Duitse bezetting, tot achttien maand gevang. Ik kan daar ook over meespreken... Alleen de Regering, buiten Minister De Vleeschauwer die toen nog niet terug was..., scheen er niet veel over te weten... Sommige z.g. weerstandleiders, werden vereremerkt. Het eerste ambtelijk bericht over mijn weerstand aan 't hoofd van de Universiteit was een bezoek van mijn trouwe vriend en medehelper in de Weerstand onder de oorlog, hoofdpolitiecommissaris Frans Chevalier. Hij kwam me een ambtelijk stuk voorleggen, gedagtekend ongeveer 15 januari 1945, waarbij het Hoger Legerauditoraat bevel uitvaardigde over te gaan tot onderzoek op vaderlandslievend gebied van de Heer Honoré van Waeyenbergh,... directeur de l'Université de Louvain, accusé de... strafbare samenwerking met de bezetting! ‘Nous n'avons aucun renseignement à son sujet...’! Zonder de moedige houding van de hoofdpolitiecommissaris, zou ik aangehouden zijn geworden en wellicht voor twee, drie maand opgesloten in St.-Kruis (Brugge), totdat mijn beurt zou aanbreken om onderhoord te worden...
Wat met mij kon gebeuren, moet het lot geweest zijn van zovelen die onrechtvaardig beticht werden en aangehouden op aanklacht. Mijn besluit stond vast: van toen af zou ik steeds aan aanvragen om tussenkomst een welwillend vervolg geven, op voorwaarde dat ik volledig werd ingelicht en het niet een moordzaak betrof... Ik heb mijn woord gehouden en doorgaans met gunstige uitslag. Ik wens hier hulde te brengen aan de opvolgende Ministers van Rechtwezen en o.m. aan Minister Lilar, die me eens, na middernacht, aan het Poelaertplein, in zijn kabinet ontving voor een geval van terechtstelling welke 's anderendaags moest plaats hebben... Het mocht niet baten, omdat de advokaat van de veroordeede en ikzelf erg onvolledig waren ingelicht over de ten laste gelegde doodslag.
En daarom verdedigde ik zonder aarzeling mijn vriend Ernest, blij hem te mogen bijstaan. En sinds zijn vrijlating ging ik hem af en toe bezoeken...
Grote romans schreef Ernest Claes niet. ‘Charelke Dop’ was een soort missing in eigen lijn, goedgemaakt met de godvruchtige ‘Wondertocht’ der Mariabeelden te Scherpenheuvel, met Reisverhalen die zijn persoonlijke indrukken weergeven; ‘Daar is een man verdronken’ is, buiten zijn reeks, gruwelachtig. ‘Het was Lente’, ‘Herodes’, ‘Van den Os en de Ezel’, enz... bieden zeer verscheidene reeksen novellen aan. En dit is niet alles!
Goede Ernest, flink hebt U gewerkt voor uw volk dat U gaarne blijft lezen... Zo hebt U geschreven door dik en dun, hoog en laag, wel en wee. Kerk en Staat mogen Ernest Claes hoog achten en bedanken voor het goede dat hij aan ons volk heeft gedaan!...
Ik heb maand op maand, week op week, zijn ziekte gevolgd. Ernest heeft mezelf