Over Ernest Claes
André Demedts
Wat ons in de letterkunde boeit, dus ook in Ernest Claes, is de mens die kunstenaar werd. In hem zoeken wij de onvervangbare persoonlijkheid, die een eigen visie heeft op leven en lot, waarbij hij zichzelf betrokken weet. De mens wiens enigheid tot uiting komt in zijn handelen en streven, wiens zijn zonder dat handelen en streven ontoegankelijk blijft. Dat alles, zijn en doen, wordt dan verwerkelijkt in zijn taal, zijn woordkunst, die terzelfder tijd uitspreekbaarheid is en mededeling.
Wat is er van belang om een mens te leren kennen? In de eerste plaats zijn afkomst, zijn ouders, zijn voorgeslacht, zijn ras. Geredelijk aanvaard of niet, wij dragen in ons bloed de neerslag van veel verledens mee. Wij zijn niet nieuw als wij geboren worden. Zo heeft ook Andersen het geloofd toen hij in Het lelijke wilde Eendje schreef dat het niet erg is in een eendenhof opgegroid te zijn, als men in een zwanenei heeft gelegen.
De invloed van de opvoeding in een bepaalde levenssfeer boetseert uit de natuur in het kind, het sociale wezen dat zich moet aanpassen bij de mensenmaatschappij, dat het kind in staat moet stellen uit zichzelf te treden in de wereld en zijn houding te bepalen tot God, tot wat wel mét maar niet vàn de wereld is. Een voorname rol wordt daarbij gespeeld door de tijd waarin men leeft, tijd die gemaakt wordt door de materiële toestanden met hun politieke en sociale terugslag en door de grote gedachtenstromingen die bij de erfschat van het verleden voortdurend nieuwe rijkdom toevoegen.
Voor velen zijn nog zwaarder van betekenis hun eigen levensomstandigheden, hun studies, hun beroep, hun dagelijks bestaan en werk in een gunstige of ongunstige omgeving en, nog minder te verwaarlozen, de ontmoetingen met mensen die op de een of andere wijze, bewust of gewoonlijk onbewust, in de vorming van hun persoonlijkheid hebben ingegrepen. Ten slotte blijft nog over de idee die iedere mens van kindsbeen af over zichzelf gekoesterd heeft: de persoon die hem aantrok en bezielde, de ideale mens die hij had willen worden.
De rest is mysterie, is genade.
Toegepast op Ernest Claes zien wij hem geboren te Zichem op 24 oktober 1885, als het zevende van de negen kinderen van Jozef Claes en Theresia Lemmens. Zij waren van boerenafkomst van beide zijden.
De economie van de landbouw maakt dat in die stand stabiliteit onmisbaar is. Boeren blijven doorgaans op dezelfde hofstede wonen; beproefde waarden bieden hun de meeste zekerheid en vanzelf, door hun vertrouwdheid met almaardoor dezelfde natuurverschijnselen, scheppen zij tradities die, zolang ze niet door de vooruitgang van de techniek overleefd worden, gehandhaafd blijven.
De grootvader van Claes had gestreden in de Boerenkrijg en zijn wederwaardigheden werden in de familie mondeling overgeleverd. Een vrij grote familie, die op de grens van het Hageland en de Kempen stoelde, in de streek van de abdijen van Averbode en Tongerlo, die er over veel macht en invloed beschikten. De schrijver Claes voelde zich meer Kempenaar dan Hagelander. Van zijn familie getuigde hij, misschien met een tikje overdrijving om het wat pittiger te maken, dat de leden het onder elkander altijd oneens waren tot er zich een vreemdeling mee bemoeide: dan keerden zij zich eendrachtig tegen hem.
De Lemmensen woonden in dezelfde streek. Kentschetsende eigenaardigheid: de grootvader van moeders zijde werd in de wandeling Tist met de hoed geheten, omdat hij ook op de akker de halfhoge hoed droeg van de hereboer. Dat die bijzonderheid in de overlevering bewaard bleef, verklaart iets over de typeerlust van Claes zelf, waaraan wij zo'n opmerkeijk deel van zijn werk te danken hebben.
Van overwegend belang, zowel voor Claes als voor veel andere kunstenaars, zijn de herinneringen aan zijn kinderjaren geweest. Zijn geboortehuis, ‘Het Paviljoen’, herberg en landbouwwinning, stond halfweg aan de steenweg tussen Zichem en Averbode. Zichem vertegenwoordigde de burgerlijke maatschappij met het gemeentehuis, de wet en de politie. Averbode het geestelijk centrum, waarmee Claes zijn leven lang verbonden bleef, een tweede eigen haard bijna, waar hij wilde begraven worden. Hij is ondubbelzinnig en duidelijk een man geweest die de waarde van de natuurlijke gemeenschappen, gezin,