[nummer 106]
Inleiding
ACTUELE VLAAMSE SCHILDERKUNST is de titel die meer dan een jaar geleden door de redactieraad voor deze aflevering werd vastgelegd. Intussen is de scheidingslijn, die men traditioneel legt tussen de onderscheiden kunstaarden, met de dag nog vager geworden. Men kan stellen dat vele jongere schilders het beginsel van de bi-dimensionale kunst in de praktijk althans hebben verworpen: wegens de pluri-dimensionaliteit ervan kan hun werk in vele gevallen nog bezwaarlijk schilderkunst heten.
‘5 × 7’ lijkt daarom een geschiktere naam voor dit nummer. Er worden hier immers 35 kunstenaars voorgesteld, zeven voor elk der vijf Vlaamse provincies; zij werden bovendien geselekteerd in de leeftijdsgroep die de 35 jaar niet heeft overschreden. Voor elke gouw werd beroep gedaan op een aantal erkende critici; zij dienden een lijstje op te maken van de jongere schilders, die hen om een of andere reden opmerkenswaard voorkwamen. De definitieve reeks is dus een soort gemene deler geworden van soms erg uiteenlopende opvattingen.
Uiteraard onthouden wij ons van elk waardeoordeel. Daartoe is op dit ogenblik niemand in staat. Wij zijn zelfs geneigd aan de aanwezigheid of de afwezigheid van een kunstenaar in deze ‘cataloog’ geen enkele betekenis te hechten, omdat handigheid en publiciteit een niet uit te schakelen rol speelt in de bekendheid van een kunstenaar.
Aan elk kunstenaar werd gevraagd een werk, dat naar zijn eigen oordeel representatief is voor zijn streven, ter reproduktie uit te kiezen. Hij kon de bedoeling van dit streven door een korte tekst, liefst met eigen bewoordingen, beknopt toelichten.
Een tijdschrift als ‘Vlaanderen’ is het zichzelf verplicht een poging te doen om een zo getrouw mogelijk beeld te geven van wat er roerende is bij de jongere generaties. Wij hebben dit in alle eerlijkheid gewaagd en hopen niet al te zeer in ons opzet te hebben gefaald.
Het is volstrekt niet altijd gemakkelijk voor een mens van goede wil om te begrijpen waar deze kunstenaars naar toe willen. Ter verduidelijking verschijnt in de rubriek ‘Kunst en geest’ een klein lexicon van de hedendaagse kunst; het is noch volmaakt noch volledig, maar het is een unicum en als werk- en referentieinstrument volkomen bruikbaar. Vermits in het lexicon nagenoeg uitsluitend naar het buitenland verwezen wordt zal men er kunnen uit opmaken in welke mate de Vlamingen in éénklank zijn met de internationale kunststromingen van nu. Maar is dit wel zo belangrijk? Iedereen weet toch stilaan dat vele critici, bij ontstentenis van betrouwbare waardecriteriën waar zij zich aan kunnen vastklampen, in hun radeloosheid het accent gaan leggen op de verhouding die een kunstwerk heeft met de artistieke modeverschijnselen in het buitenland om het te beoordelen. ‘Mee-zijn’, daar en daar alleen komt het op aan voor dat soort critici. Wat heeft dat in de grond met kunstwaarde te maken? Misschien zullen kultuurfilosofen, psychologen, en zelfs sociologen, een hartig kluifje hebben aan dit nummer van ‘Vlaanderen’. Waarom hun dat genoegen weigeren? Voor ons niet gelaten. Er verschijnt trouwens nog een ‘Vlaanderen’-aflevering over het probleem ‘Is de hedendaagse kunst ziek?’ Daar zullen voor- en tegenstanders het lekker kunnen uitvechten...
De Redactie