| |
| |
| |
vlaanderen
Poëtisch bericht
J.P. Dumolyn:
Een waarschuwing
want de aarde in gevroren
en als lakverf ligt de zon
in dit regentaat van roet
en ijzel. ijzig barst de wind
de melk spant in de flessen.
laten vogels zich bevriezen,
als een teken aan de wand.
| |
Patricia Lasoen:
Twee dagen in november of het lied van de paarse chrysant
Een grijze kater is de lucht
na maandenlange rooftocht
zijn wonden schoon te likken
en zie, de mensen komen uit de duinen
ze hebben elkaar liefgehad.
en hoor, gebeden van een oude monnik
worden nog jaren later geciteerd
zij hebben elkaar liefgehad.
en kijk, de woorden van een spaanse dichter
worden soms steen voor steen vertrapt
‘ze hebben elkaar liefgehad’
| |
Gilbert Slabbinck:
Waterraadsel
de golfslag van mijn hand
wees blij slechts golf te zijn
en mijn meeuwen zijn geen zwevende zeeharten
maar moeizaam zwemmende luchtschelpen
nee jou grijpen kon ik niet
plots fluorescentie flitsend
| |
Albert De Longie:
Voor mijn jonge vrienden
een korte snik in 't lied,
de haard, het veilig huis.
dat aan de pijn ontbloeit.
Ach, zie het glanzend kleed,
| |
Jo Stockman:
Seizoen
Dat jij jij bent en ik ik;
| |
| |
vroeger was ik er bang voor,
maar nu weet ik dat het meer is
reizen door de kou van een heelal.
en je zuigt mijn longen rookloos;
tot de dag dat ik vraag naar het einde:
een zorg voor nooit, geen zorg voor ons
die eeuwig hart geworden zijn,
jij en ik die niet gedijen
's Nachts sta ik naast je stil;
om te genezen lees ik wolken
haal ik bloemen in de vaas.
's Nachts opgestaan was ik gelukkig;
herinneringen verschrompelen,
hoor ik jou alleen, dromen.
| |
Paul Vanderschaeghe:
Ik ben niet thuis / Amerika lezen
met witte handen ontsmet,
tanden voor een glimlach glanzend opgezet,
woorden de vederlichte bogen
trad ik binnen in dit huis, deze belofte
en zag met toppen van vingers
hoe langzaam in een hoek zonder haard
de duisternis zwol, de prop
om ogen af te dichten, oren, spreekgrage mond,
een ademende keel, het ademende bloed
en zo vol stond de duisternis
dat in dit huis voor mensen
voor de waarheid geen zitbank stond
tegen de muren met de zwarte rook
| |
Achiel Janssens:
Het wonder
Het groeit in deze nacht,
lijk mijn nagels mijn haren
Woorden heersen verrukkelijk,
Nauw sluiten de schoenen.
|
|