| |
Vakliteratuur
Boeken over kunst
Spectrum van de Nederlandse Letterkunde, 25 titels, 10,5 × 18 cm, gemiddeld 360 pag., uitg. Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, intekenprijs: 66 fr. per deel.
De uitgeverij Het Spectrum is zowat een begrip geworden in onze boekenwereld: zelfs de man uit de straat weet wat een ‘Prismaboek’ is en de Aula- en Compendia-reeksen vinden verspreiding in de verste uithoeken van ons taalgebied. En het is maar goed ook, dat het pocketboek een dergelijke evolutie en opgang heeft gekend; de mythe als zou het goedkope boek uiteraard een minderwaardig boek zijn, werd ermee volkomen uit de wereld geholpen. Wie daarvan nóg niet overtuigd mocht zijn, raden wij aan even de nieuwste Spectrum-serie ter hand te nemen: Spectrum van de Nederlandse Letterkunde, waarvan onlangs de eerste delen op de markt kwamen. Dr. M.C.A. van der Heijden heeft de reeks samengesteld en ze was daarmee in uitstekende handen. In een aantrekkelijke, moderne presentatie wordt hier ons Nederlands letterkundig erfdeel van de Middeleeuwen tot en met het eerste kwart van de 20ste eeuw samengebracht, mét integrale tekstuitgaven, bondige, maar zeer gedegen inleidingen en verklarende voetnoten. Elk deel handelt zoveel mogelijk over een op zichzelf staand, afgerond geheel van onze letterkundige geschiedenis. Naar gelang van de stof, werd een genre, een auteur of een groep schrijvers, een periode, een gebied van herkomst of een andere groeperingsnorm als uitgangspunt voor een deel genomen. Onder oorspronkelijke titels - én met een mooi kleurreproduktie op de omslag - worden de delen gepresenteerd. Wij waren in de gelegenheid reeds een achttal delen in te zien, nl. ‘Fraaie historie ende al waar’ (ridderverhalen uit de Middeleeuwen), ‘Een groot schat in een klein vat’ (geestelijke vertelkunst uit de M.E.), ‘Neemt hier exempel an’ (satire, lering, en vermaan uit de M.E.), ‘Hoort wat men u spelen zal’ (toneelstukken uit de M.E.), ‘O, Muze, kom nu voort’ (de ontluiking van de Renaissance), ‘De ziel van den poëet vertoont zich in zijn
dichten’ (lyriek van vier Amsterdamse dichters uit de 17de eeuw), ‘Profijtelijk vermaak’ (moraliteit en satire uit de 16de en 17de eeuw) en ‘Vrijmoedige bedenkingen’ (een eeuw essays en beschouwingen, 1766-1875).
Zij hebben er ons van overtuigd, dat Het Spectrum hiermee een bibliotheek heeft verwezenlijkt, die werkelijk groots is opgezet, met haast onuitputtelijke documentaire en naslagmogelijkheden, die geen enkele literatuurliefhebber zal willen missen, noch zal hoeven te missen, vermits de prijs hier echt niet van aard is om zware hinderpalen op te werpen.
Wij kijken met belangstelling uit naar het verschijnen van de volgende delen.
De glorietijd van het Oude Rome, 25 × 34 cm, 304 pag., meer dan 300 illustraties in kleur, gebonden in vollinnen band met goudstempel en geplastif. stofwikkel, uitg. N.V. Uitgeverij W. Van Hoeve, Den Haag, 1.100 fr. (verkoopkantoor voor België: Librico N.V., Nerviërslaan, 63, Brussel 4 of Minderbroedersrui, 47, Antwerpen.)
De glorietijd van het Oude Athene, zelfde bibliografische gegevens. Deze beide grandioze boeken verschenen oorspronkelijk bij Bemporad-Marzocco, Florentië, respectievelijk in 1963 en 1966, en, uiteraard, in het Italiaans. Sindsdien werden ze vertaald en uitgegeven in talrijke andere landen; deze vorm van internationale samenwerking valt zeer zeker toe te juichen, omdat op die wijze ‘geprofiteerd’ kan worden van de reeds bestaande illustraties, die in de beide werken werkelijk énig zijn en die, dankzij de grote oplage, schitterend verzorgd konden worden.
Uitgangspunt tot deze uitgaven was: een reconstructie te brengen van het Rome, resp. Athene, ‘zonder ruïnes’, d.w.z. van het gewone, dagelijkse leven, zoals het zich afspeelde in een stad, die, zoveel eeuwen terug, het centrum is geweest van een wereldbeschaving. Men kan ze dus inderdaad beschouwen als ‘reportages’, maar dan van uitzonderlijk hoog niveau. Dit kon slechts bereikt worden door een groep specialisten, die volmaakt samenwerkten onder de leiding van Giulio Giannelli en Ugo Enrico Paoli (voor Rome) en Piero Treves, Francesco Adorno en Clelia Laviosa (voor Athene). A priori werden alle romantische beschouwingen ter zijde gezet, om alle aandacht te richten op het streng wetenschappelijk aspect. Zo werd er niet voor teruggeschrokken indrukwekkende maketten te ontwerpen, aangevuld en bijgewerkt in het licht van het jongste archeologisch onderzoek; de foto's van deze modellen geven, beter dan welke beschrijving ook, een idee van de stedebouwkundige en architecturale kwaliteiten van Romeinen en Grieken uit de klassieke oudheid. Letterlijk alle aspecten van het leven worden behandeld: de huizen en hun inrichting, het gezinsleven met alle toen geldende gebruiken bij grote gebeurtenissen zoals geboorte, overlijden, huwelijk e.d.m., de scholen, spijzen en dranken, de kleding, de ontspanningsvormen, het leven op het platteland, ambacht en industrie, de rechtspraak, de geneeskunde, het toneel, de religie, de staatsregeling, het leger, het reizen te land en ter zee en de schone kunsten. Bij het lezen van deze hoofdstukken komt men vaak voor zeer verrassende vaststellingen - althans voor de leek, die zo'n beetje op zoek gaat naar de geschiedenis- | |
| |
lessen, die hij ‘genoten’ heeft in zijn humaniorajaren. Wij zelf hebben ons daarbij afgevraagd of het geschiedenisonderricht niet in déze zin dient herzien te worden, want pas hier wordt de stof opnieuw levend en wordt alles terug in zijn verband gezet.
Voeg bij dit alles de honderden illustraties - alle in kleur - die met een grenzeloze zorg en nauwkeurigheid werden geselekteerd en als het ware in de teksten opgenomen, zodat men beslist mag gewagen van een eenheid tussen woord en beeld. Deze boeken zijn niet alleen bestemd voor cultuurhistorisch geïnteresseerden, maar zij zouden in geen enkele middelbare onderwijsinrichting mogen ontbreken, ter aanvulling - en als 't ook maar even kan: ter vervanging - van de meestal dorre en vaak onnauwkeurige programmastof die men er de jeugd te slikken geeft. En wie volgend jaar zijn schreden of wagen richt naar Rome of Athene, kan bezwaarlijk betere en meer boeiende ‘gidsboeken’ raadplegen.
Giovanni Carandente: Les Primitifs Flamands: Sicile, Collections d'Italie I, 22 × 29 cm., 80 pag., 24 platen, vollinnen band met goudstempel en geplastif. stofwikkel, uitg. Nationaal Centrum voor Navorsingen over de Vlaamse Primitieven, Jubelpark, 1, Brussel 4, 1968, geb. 375 fr. (p.r. 765.50).
Dit prachtige boek verscheen zopas in de reeks ‘Repertorium’ van het Nationaal Centrum voor Navorsingen over de Vlaamse Primitieven, een serie, die tot doel heeft de werken van de 15de en 16de-eeuwse Vlaamse schilderkunst, die zich in minder geprospecteerde landen bevinden, bekend te maken. Voorheen verschenen reeds twee delen, gewijd aan de Spaanse verzamelingen (o.l.v. Prof. Jacques Lavalleye) - nu komt dan Italië aan de beurt, met Sicilië.
In zijn inleiding schetst de auteur a.h.w. de geschiedenis van de Vlaamse schilderwerken, die in Sicilië terechtkwamen en stelt vast dat deze werken in het verleden al té vaak vergeten werden door de kunsthistorici, die heel Italië doorkruisten, op zoek naar belangrijke dingen, maar die bijna nooit overwipten naar het eiland. Hij benadrukt eveneens, dat er zich, o.m. in kerken en privé collecties, nog werken bevinden, die totnogtoe niet aan een nauwkeurig onderzoek werden onderworpen en dat een deel ervan zeer slecht bewaard en al te vaak ‘mishandeld’ werd door onvoorzichtige of onbekwame restaurateurs. Vervolgens belicht hij, gedetailleerd en zeer overzichtelijk, een dertigtal werken, waaronder verscheidene afkomstig uit de Brugse school en zelfs twee copies van Jan van Eyck.
In zorgvuldig opgestelde tafels wordt een personen- en plaatsnamenregister opgenomen, alsmede een religieuze en profane iconografie. Het boek besluit met 24 pagina's zwartwit-clichés - waarvan verscheidene op groot formaat - die een goed fotografisch beeld brengen van de door de auteur besproken werken.
Ten zeerste aanbevolen aan allen, die belangstellen in onze oude Vlaamse schilderkunst.
Paul Hardy en Xaveer de Win, pr. (onder redactie van): Lectuur Repertorium 1952-1966, deel I, 15 × 21 cm., 840 pag., ca. 500 auteursportretten, vollinnen band met goudopdruk, uitg. Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen, Raapstr., 4, Antwerpen, 1968 (voor Vlaanderen: Vlaamsche Boekcentrale, Antwerpen; voor Nederl.: Nederland's Boekhuis, Tilburg), 650 fr. (p.r. 241.02 t.n.v. A.S.K.B., Antwerpen).
De drie basisdelen van het bekende Lectuur-Repertorium (nog steeds verkrijgbaar à 450 fr./deel), dat ongeveer 90.000 titels bevatte van boeken, verschenen tussen 1900 en 1952, had hoogdringend een supplement nodig, waarin de produktie van de jongste vijftien jaar wordt geïnventariseerd. Deze titanenarbeid wordt nu in concrete vorm aangeboden in het eerste deel van het ‘Supplement’, dat handelt over de auteursnamen van A tot en met G en dat de volgende inlichtingen bevat: 1) bibliografische inlichtingen over de sedert 1952 in het Nederlands verschenen werken; 2) biografische inlichtingen - voor zover deze konden achterhaald - over de auteurs van die werken; 3) nieuwe of aanvullende biografische gegevens over de reeds in de basisdelen vermelde auteurs en 4) bio- en bibliografische rectificaties waar zulks wenselijk en praktisch mogelijk was. Wat de vermelding van titels betreft, wordt het Supplement afgesloten met het publicatiejaar 1966; voor de biografische gegevens en de recenties in ‘Boekengids’ of ‘Jeugdboekengids’ werd ook nog 1967 in aanmerking genomen.
Het belang van een dergelijke uitgaaf hoeft niet meer onderlijnd te worden. Het boek speelt een zo grote rol in onze samenleving, dat een degelijke, betrouwbare informatie over dat boek en zijn auteur volstrekt onontbeerlijk geworden is. De redactie van ‘Lectuur-Repertorium’ dient dan ook van harte gelukgewenst bij het verschijnen van dit eerste deel; al wie ook maar van ver of van nabij betrokken is bij het boek, zal omzeggens dagelijks een trouwe en degelijke gids bij de hand hebben onder de vorm van dit naslagwerk.
Het tweede deel (H-R) wordt aangekondigd als te verschijnen in het voorjaar 1969, het derde (S-Z) in het najaar 1969.
Genie en Wereld, derde deel: Shakespeare, 16 × 25 cm., 288 pag., 8 illustratiereeksen (ca. 150 kleur- en zwartwitreprodukties), gebonden in gewatteerde luxeband en voorzien van leeslint, uitg. Heideland, Hasselt, 375 fr. (bijzondere voorwaarden bij voorafbetaling van telkens 5 delen of van de hele reeks van 30).
Voor de Shakespeare-literatuur, die in onze taal beschikbaar is, vormt dit deel uit de serie ‘Genie en Wereld’ zeer zeker een verrijking. Het is vooral nuttig voor degene, die een duidelijk ‘basisbeeld’ wil hebben over de geniale Engelse dramaturg en dichter en de groep auteurs, die het boek hebben samengesteld, heeft zich voortreffelijk van die taak gekweten. In het deel, dat ‘Proloog’ wordt genoemd, brengt Jacques Chastenet een beeld van het Engeland ten tijde van Shakespeare, terwijl Jean Paris in zijn opstel ‘Wie was nu werkelijk Shakespeare?’ wat licht tracht te brengen in de doolhof van stellingen en thesissen van grammatici, historici en biografen. De hoofdbrok van het werk werd getiteld ‘Het dossier van het geval Shakespeare’. Zeven auteurs nemen elk een part voor hun rekening: Hugh Trevor-Roper handelt over de psychologische wereld van Sh., Gabriel Marcel stelt de vraag ‘Wat was zijn geestelijke wereld?’, Jean-Louis Curtis tekent in welke omgeving Sh. leefde, Pierre-Aimé Touchard beschouwt Sh. als ‘getuige en rechter der geschiedenis’, Lawrence Durrell vraagt zich af ‘Is de liefde de sleutel tot het geheim?’ en onderzoekt hier voornamelijk Sh.'s ‘Sonnetten’, Henri Fluchère handelt over ‘Theaterwetenschap en magie van het woord’, terwijl Peter Brook het standpunt van de regisseur belicht. In het besluit ‘De oplossing van het raadsel’ tracht Jean Paris een synthese te brengen, terwijl ‘De grootste rol aller tijden: Hamlet’ belicht wordt door Marcel Pagnol, sir John Gielgud, Jean Paris en Jean-Louis Barrault.
Bijzonder interessant zijn ook de 4 pagina's ‘korte samenvatting van de stukken van Sh.’ Over de overvloedige illustratie en de typografische verzorging van het boek: niets dan lof.
Genie en Wereld, vierde deel: Tolstoj, 296 pag., 4 illustratiereeksen, zelfde bibliografische gegevens als derde deel (Shakespeare).
Na Napoleon, Rembrandt en Shakespeare, komt thans Leo Tolstoj aan de beurt in de serie ‘Genie en Wereld’. In negen hoofdstukken en vier treffende illustratiereeksen wordt gepoogd leven, werk, ideeën, kortom de persoonlijkheid, van de grote Russische schrijver te evoceren - een niet zo eenvoudige opdracht, waarin de auteurs van dit boek evenwel bijzonder goed geslaagd zijn. Henri Troyat schetst het leven van Tolstoj in het hoofdstuk ‘Van trotse bojaar tot geexcommuniceerde profeet’. In ‘Ik ben niet geboren om te zijn als de anderen’ tracht Sophie Laffitte een psychologisch portret te
| |
| |
maken, meestal aan de hand van zijn werken, terwijl Jacques Madaule dit portret verder afwerkt in ‘Een man verscheurd door al zijn tegenstrijdigheden’. Hoofdstuk 4, ‘Het Rusland van zijn eeuw’, tekent een beeld van land en omgeving, waarin Tolstoj leefde en werd geschreven door Emile Tersen. De volgende twee opstellen zijn gewijd aan zijn belangrijkste werken, nl. ‘Oorlog en vrede’ (door Armand Lanoux) en ‘Anna Karenina’ (door Zoe Oldenbourg). Nina Gourfinkel handelt in ‘Er is een groots idee bij mij opgekomen... het stichten van een nieuwe religie’ voornamelijk over de filosofische geschriften en ideeën van Tolstoj, terwijl Danielle Hunebelle in ‘Zijn laatste reis’ een speciale studie aan zijn levenseinde wijdt, en Romain Gary zich in het laatste hoofdstuk afvraagt ‘Wat wij hem verschuldigd zijn’ en daarbij het probleem van de homo humanitas in de huidige literatuur aan de orde stelt.
Na vier verschenen delen in de reeks ‘Genie en Wereld’ kunnen wij zeggen, dat de serie nog boeiender en interessanter is, dan wij aanvankelijk hebben gedacht en dat wij dus met interesse uitkijken naar de volgende aflevering over Beethoven, Michelangelo, Bach, Einstein, Freud, Erasmus, e.a.
jullen van remoortere
| |
Periodische uitgaven
CATALOGEN UITGEGEVEN DOOR DE PROV. CULTUURDIENST VAN LIMBURG, Dr. Willemsstraat, Hasselt, giro 5269.93.
Henri Jonas - Uitgave naar aanleiding van de Henri Jonas-retrospectieve, die te Hasselt doorging in het Prov. Begijnhof van 26 april tot 26 mei (voordien te Venlo en nadien te Maastricht). De mooie catalogus (3 kleuren 24 zw./witreprodukties) werd samengesteld door de Limb. Culturele Dienst, in samenwerking met de culturele dienst van Venlo. Hij bevat teksten van Jan Engelman, Willem Enzinck, Dr. J. Vliegen, H.G.M. Derks en Jules Kockelkoren. Verdiende hulde voor deze Maastrichtenaar, die 66 j. oud na tragische jaren van ziekte in zijn vaderstad overleed te midden van de bevrijdingsvreugde van 1944. Samen met Joep Nicolas, heeft Jonas vooral door religieus werk de artistieke wederopstanding van Zuid-Limburg doorgedreven (60 fr.)
Grafiek en keramiek uit Hongarije. - De Provincie Limburg organiseerde, in samenwerking met de Hong. regering, van 26 april tot 26 mei Hongaarse dagen. De tentoonstelling bracht een honderdtal werken samen, waarvan 9 gereproduceerd in deze cataloog, die ook verklarende teksten brengt van Janos Frank, naast een aantal vertaalde gedichten en een situering van de Hongaarse literatuur; deze laatste is politiek getint want bij samenwerking met Oosteuropese staten is moeilijk objectiviteit te verwachten. (50 fr.)
Hedendaagse religieuze kunst in Vlaanderen - Naar aanleiding van de tentoonstelling gehouden in het Prov. Begijnhof van 17 oogst tot 9 september, in samenwerking met het C. VI. Kunstenaarsverbond. De lay-out is van Willy Bosschem. Inleidingen van Mgr. Heuschen en van Albert Dusar en Albert Smeets; studie over ‘Religieuze schilder en beeldhouwkunst nù’ van St. de Smedt. Reprodukties van werk van M. Arnou, Kr. Ballet, D. Baston, J. Beerden, V. Beirens, R. Bergmans, A. Blondeel, A. Bogaert, R. Bonduel, A. Calders, E. Campendonck - v. Leckwyk, L. Canestraro, W. Ceyssens, J. Claerhout, P. Claes, R. Coorevits, G. De Bontridder, Th. De Cooremeter, P. De Bruyne, J. De Dijn, L. De Gheus, R. De Lannoy, L. De Meyer, V. De Neve, G. De Pauw, M. Deprez, R. De Saegher, H. De Volder, H. De Vries, A. Diez, C. Dionyse, G. Gaudaen, L. Ghysebrechts, M. Goossens, N. Halsberghe, J. Hendrickx, Th. Humblet, R. Ivens, M.-J. Jacops, J. Knaepen, L. Laagland, V. Lecossois, M. Martens, Br. Max, Jos Michiels, M. Notebaert, St. Pijl, J. Schreurs, D. Slabbinck, O. Swaegemakers, W. Tuyls, D. Van den Broele, R. Vanden Bussche, R. Vandereycken, A. van der Linden, V. Vandenmeersch, N. Van Eynde, W. Van Overstraeten, R. Van Schil, A. Van Vlasselaer, R. Verhelst, R. Verjans, W. Vermandere, P. Vermeire, L. Verstraete, G. Vervisch, H. Wouters, A. Hoppenbrouwers en A. Nivelle.
Bovendien werden gedichten opgenomen van W. Heimans, L. Laagland, Tr. Hoewaer, Zr. Maria-Christina, L. Swerts, P. Leenders, Dries Janssen, J. Custers, Jef Notermans en Pieter Geert Buckinx.
Pro Arte - Deze kunstkring verenigt de meeste beeldende kunstenaars van het centrum van Limburg en was uitgenodigd in het Prov. Begijnhof van 14 tot 29 september. Er exposeerden 27 kunstenaars en het geheel was op een meer dan gewoon peil; bovendien was de presentatie uitzonderlijk verzorgd. De cataloog bevat reprodukties van werken van J. Withofs, P. Cox, J. Jans, R. Verhelst, W. Vilain, J. Davenne, P. Hermans, J. Leduc, M. Severy, P. Nolens, L. Ghysebrechts, R. Remans, Fr. Aerts, Fr. Humberto, R. Vandereycken, L. Laagland, C. Van Campenhout, M. Plasman, G. Swartenbroekx en P. Stockman. Het geheel werd ingeleid door voorzitter Dr. G. Seresia.
Het grafisch werk van Henri Van Straten - Zoals Gouverneur Roppe in de inleiding opmerkt, werden reeds tal van tentoonstellingen te Hasselt aan grafiekers gewijd. In deze reeks kwam thans de laatste van de groep der vijf, wiens werk belicht wordt door L. Lebeer. Toelichting en samenstelling van de eigenlijke cataloog werd verzorgd door de Cult. Dienst, terwijl L. Raskin de lay-out uitwerkte. Wederom een rijkelijke cataloog met bij de 150 illustraties (houtsneden, suites, blokboeken, boekillustraties, litho's).
Felix De Boeck. - Aan deze schilder, van wie de retrospectieve doorging van 10 nov. tot 1 dec., werd de mooiste uit de catalogenserie gewijd; er komen 120 werken in voor, ontstaan van 1928 tot 1967. Een rijke keuze van kunstcritische teksten en 35 reprodukties, waarvan 4 in kleur, werden verzameld door de samensteller Albert Dusar en in een goede lay-out van Ludo Raskin gepresenteerd.
| |
De bladen voor de grafiek
Uitg. van de Bladen voor de Poëzie, Lier. Giro 1410.70. Eerste jaargang. Vier nummers, 250 fr., Adm.: Kapucijnenvest, 4, Lier.
Zoals wij in een vorig nummer aankondigden, heeft Herman Van Fraechem dit jaar een nieuw initiatief tot stand gebracht ten voordele van de jongere kunstenaars in Vlaanderen, waarvoor hij o.m. reeds de ‘Bladen voor de poëzie’ uitgeeft. Hij heeft zich omringd door een keuzecomité, dat hem bijstaat bij het bepalen van de jonge kunstenaars aan wie een nummer van deze uitgave dient gewijd te worden; het zijn dezelfde leden als het leeskomitee van de ‘Bladen voor de poëzie’ nl. José De Ceulaer, Gaston Durnez, Ast Fonteyne, Roger Geerts, René Verbeeck en Frans Verstreken. Daarbij werden voor de ‘Grafiek’ Piet Janssens en Sylvain De Bie toegevoegd. Elk jaar verschijnen vier afleveringen in mapvorm (21,5 × 27,5); zij bevatten tien losse bladen originele drukken of reprodukties; een tekstblad, onder de redactie van Gaston Durnez, brengt informaties over de kunstenaars, terwijl Piet Janssens de artistieke presentatie verzorgt. Signaleren wij nog dat het bijblad (acht blz.) ook nuttige berichten verzamelt ten behoeve vooral van grafische kunstenaars, evenals een nogal uitvoerige bibliografie van pas verschenen kunstboeken. Een eresaluut aan deze uitgave, waaraan wij de belangstelling en het sukses toewensen, die zij verdient. Reeds drie afleveringen verschenen tot op heden:
Gerard Gaudaen - Deze Wase kunstenaar kreeg de eer de reeks grafische mappen in te zetten. Van hem werden tien originele houtgravures gepubliceerd. Vooral ‘Vliegers’ (1966), ‘Praag’ (1967) en ‘Prosit’ (1964) zijn treffende werken.
Tom Payot - Aan de in februari 1967 te Brussel overleden Antwerpse graficus, die zijn surrealistische inspiratie in dienst stelde van het theater. De gereproduceerde tekeningen zijn Picasso naar de stijl, en Steinberg e.a. naar de geest.
| |
| |
Wies Peleman - De in augustus verschenen derde aflevering brengt de Mechelse tekenaar aan bod, die gepresenteerd wordt door Ludo Bekkers. Slechts enkele van de gereproduceerde tekeningen behoren tot het cartoongenre, waarvoor Peleman het best bekend staat.
JAARBOEKEN VAN HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN TE ANTWERPEN. Plaatsnijdersstraat 2, Antwerpen. Red. Mevr. Dr. Gilberte Gepts, conservator.
Jaarboek 1965. Een lijvige (304 blz.) en rijk geïllustreerde uitgave die behalve museumnieuws een reeks wetenschappelijke artikelen bevat, met betrekking soms op werken uit de Antwerpse collectie. Wij kunnen hier niet meer dan de titels opgeven:
La peste, source méconnue d'inspiration artistique (H. Mollaret - Jacq. Brossolet; dit artikel is een monografie op zichzelf) - Les sujets de musique chez les Caravagistes Flamands (A.P. de Mirimonde; voornamel. over Deurs, Finson, Th. Rombouts, G. Seghers, Cossiers en J.v. Oost de O.) - Une vanité à instruments de musique de Carel Fontijni (A.P. de Mirimonde) - P.P. Rubens en het ‘Nachtmael’ voor St.-Winoksbergen, een niet uitgevoerd schilderij (A. Monballieu) - Nota over een onbekende Kruisdraging van Adam van Noort (F. Van Molle) - De H. Maagd en het Kind, tekening van G. De Craeyer, Prentenkabinet v. Antwerpen (H. Vlieghe) - Ontraadseling van Baroksculptuur in St.-Paulus te Antwerpen (J. De Coo).
Jaarboek 1966. Dit jaarboek besluit met de catalogus der aanwinsten, Moderne schilders, 1949-1965, die ook afzonderlijk uitgegeven werd; het gaat meestal om belangrijke werken, behalve waar het Antwerpse schilders betreft (de Braekeleer uitgezonderd). Uit de reeks wetenschappelijke artikelen lichten wij: R. Vander Weyden et J. Van Eyck (A. Châtelet; merkwaardige vergelijkende studie) - Interpretatie van de houtconstructie van het Lam Gods-retabel (A. Monballieu) - David Vinckboons (K. Goossens; aanvullingen bij zijn boek van 1954) - De Antwerpse schilders in 1584, Soc.-relig. onderzoek (J. Van Roey toont dat het aantal protestanten stijgt naarmate het bezit stijgt) De kar en de wagen in het werk van Rubens (J. Theuwissen) - Cabinets de musique (de Mirimonde) - Hans van Mildert (J. Van Roey) - Louis de Caulery (C. van de Velde).
Jaarboek 1967. Ook in dit jaarboek een supplement tot de cataloog van het museum, nl. de aanwinsten van 1949 tot 1960, wat betreft beeldhouwwerken, tekeningen en akwarellen (wederom veel onbeduidend Antwerps werk ertussen).
Uit de artikelenreeks: Het Tongerloos triptiek van G. van der Weyden (A. Monballieu) - Jean Lemaire de Belges en de schilderkunst (E. en D. Duverger; de kroniekschrijver uit Bavai was tevens schilder) - Gossaerts Diptiek van J. Carondelet (Adr. Claerhout) - De Antwerpse schilders Liesaert (J. Van Roey) - J. Jordaens en de Antwerpse Academie (R.-A. d'Hulst toont dat twee werken van het Museum voor de schilderskamer der Academie bestemd zijn) - Ph. Fruytiers, de monogrammist PHF (Frans Baudouin toont dat dit monogram niet op een P.H. Francken maar op een leerling van Rubens betrekking heeft) - Corn. Schut (H. Vlieghe) - Uitvoerig artikel van de Mirimonde over muziekinstrumenten in de 18e eeuwse Belg. schilderkunst.
BIEKORF. Westvlaams Archief. Abonn. 150 fr. Giro 2335.37, A. Viaene, Annuntiatenstr. 82, Brugge.
1968, 3-4, Lente- en Grasmaand: o.a. Kerkklokken in oud-Vlaanderen, 1350-1578 (A. Viaene) - Oude vissersliederen en balladen op de Vlaamse kust (J. Beun) - Goedeweekgebruiken (M. Cafmeyer) - ‘Bezoek bij het graf’ van Gezelle, 1856 (A. Demeulemeester) - Mengelmaren o.a. over Bouwmeester H. Beyaert, Kortrijk-Brussel.
5-6, Bloei- en zomermaand: o.a. De weg terug, XV en XVI (André Demedts verhaalt over zijn jeugd, o.m. de zustersschool en de meestersschool) - De Eeckhoutabdij te Brugge, Hagiografische en archeolog. rondgang (N. Huyghebaert) - Taalaantekeningen, S. (K. Debusschere) - De Gistelse Godelieveabdij, 1564 (Jos de Smet) - Osteliers van Ursel tussen Gent en Brugge (A. Viaene) - Vlaams historielied van 1654 over hertog v. Lorreinen (A.V.) - Mengelmaren.
ART D'EGLISE, St.-Andriesabdij, Brugge 3. Red. Dom Debuyst. Abonn. 250 fr., giro 553.60.
1968, no 142 - De Universiteit en abdij van de benediktijnen van St.-Vincent te Latrobe, Pennsylv. (D. Debuyst) - Church of Christ, San Pablo, Calif., arch. Design Group 198 - Southeast Christian Church, Louisville, Kentucky, arch. D. Williams e.a. - Congres v. relig. architectuur te New York, oogst 1967 (D. Debuyst) - Montreal expo 67.
no 143 - Op zoek naar een derde kracht, II (D. Debuyst: pogen te ontsnappen aan het kerk-monument enerzijds en het kerk-lokaal anderzijds) - Begrafeniskapellen in Gävle, Zweden - San Pablo, Californie, Christ-church - Ottokar Uhl, Afbreekbare kapel te Wenen; universitaire kapel te Wenen - Prenten van Annie Vanhoutte; tapijten van C. Toussein.
no 144 - Japan, I (G. Dekeuleneer bestudeert het tempel-huis der Japanners, concept voor christ. huis-kerk) - St.-Paul te Waterloo, arch. Jean Cosse - St.-Martin te Aarlen, arch. R. Bastin.
NEDERLANDSE VOLKSKUNDIGE BIBLIOGRAFIE, System. registers op tijdsch., reekswerken en gelegenheidsuitgaven o.l.v. Prof. Dr. K.C. Peeters, Centrum voor Studie en documentatie, Antwerpen. Eind 1967 verschenen nog twee delen:
Deel IV: A. Grootmoederken 1842 en Wodana 1843 (door Dr. K. Peeters) en Tijdschriften met ‘Museum’ in de titel (door Lic. L. De Wit).
Deel V: Westvlaamse tijdschriften 1850 - 1960 (door Lic. Chris. Vercruysse), o.a. ‘West-Vlaanderen’.
OOSTLAND. Orgaan van de Vereniging van Limburgse Schrijvers. Red. Trudo Hoewaer, Toekomsstraat, Hasselt.
No 45/46 augustus 1968: Hulde aan Dr. Mathieu Bussels (Tr. Hoewaer) - Hulde aan Mathea Ballings (Diny Calsius-Visser), Adriaan Theatre (Tr. Hoewaer), Felix Persoons, Willem van Herckenrode (J. Van Baelen) en Hendrik Prijs (A. Theatre). - Vaarwel aan Jaak Langens (M. Brouns) - Danskunst op Java in de literatuur (J. Notermans) - Verzen van Cl. Haesaert, D. Calsius-Visser, Luc Clerinx, B. Cuppens, W. van Herckenrode, Dries Janssen, M. Trippas, L. Benats, V. Droogmans, M. Kraewinkels, M. Custers, A. Theatre, M. Vriamont, J. De Freine, M. Obiak, Tr. Hoewaer en J. Notermans. - Adressenlijst der leden.
ONS ERFDEEL, algemeen-Nederlands driemaandelijks cultureel tijdschrift, Jozef Deleu, Murissonstr., 142, Rekkem (W.-Vl.), abt. 150 fr. giro 58.93.45 t.n.v. Jozef Deleu.
Intussen bouwt ‘Ons Erfdeel’ nijverig voort aan grandioze jaargangen. Bij het ter perse gaan van deze ‘Vlaanderen’-aflevering ontvingen wij het 2de Erfdeelnummer van de 12de jaargang, dat grotendeels aan Nederland is gewijd: dagbladpers, het Stedelijk Van Abbe-Museum Eindhoven, beeldhouwen filmkunst, toneel, het Holland Festival, Louis Couperus, e.d.m. Verder uitstekende bijdragen over de studie van het Nederlands in de U.S.S.R., over Edmond de Coussemaker, het Nederlandstalige boek in vertaling, enz. Schitterend gepresenteerd, 208 pagina's zwaar, rijk en gevarieerd van inhoud. De moeite overwaard!
|
|