| |
| |
| |
Lied en maatschappij
enkele beschouwingen over gezongen protest
Het spreekt van zelf dat het onmogelijk is om in zulk een kort bestek een volledig overzicht te bieden van wat er aan protestlied in de wereld te vinden is. Wij hopen echter dat deze paar regels wel een eerste inzicht kunnen verschaffen, zodat de interesse van de lezer gewekt wordt tot verdere exploratie van een ruim en rijk gebied van het internationale liedrepertoire. De meeste nadruk valt op de Angelsaksische landen om verscheidene redenen: de schrijver is toevallig het best gedocumenteerd over deze landen. Daarbij is het Amerkaanse protestlied tijdens de laatste jaren dikwijls in het nieuws gekomen en was op een bepaald ogenblik zelfs het onderwerp van een ware publicitaire campagne. De ganse wereld is op die manier bewust geworden van het bestaan van sociale liederen in de U.S., maar wat langs de publiciteit om ervan bekend is geworden, kan moeilijk beschouwd worden als een juist beeld, zodat het wellicht de moeite loont om te trachten objectief de ware situatie te schetsen.
1.1. Het protestlied, zoals wij het verder zullen bespreken, behoort tot de lichte muziek, een term waaronder wij zowel de commerciële muziek, de volksmuziek als het luisterlied rangschikken. Het protestlied is dan een genre dat behoort tot het domein van het luisterlied, wat verklaart waarom alle zangers en schrijvers die ter sprake komen, chansoniers zijn. Mensen die uitsluitend protestliederen zouden schrijven en zingen bestaan niet. Het protestlied vormt slechts een vitaal onderdeel van een ruimer repertoire.
1.2. Een paar opmerkingen vooraf zullen de latere concrete gevallen in een breder perspectief plaatsen.
Door de eeuwen heen zijn er liederen geschreven telkens wanneer er mensen in verdrukking leefden, of telkens wanneer mensen niet kregen waar ze recht op hadden. Deze liederen responderen meestal op precieze concrete situaties. Kwa inhoud kunnen ze aanzetten tot onmiddellijke actie (Ça ira) of kunnen ze, langs een koele beschrijving om, een toestand aanklagen. (The Ballad of Hollis Brown). Het voornaamste element is dat ze een gevoel van ongenoegen, dat de dichter al dan niet deelt met een grotere groep, vastleggen in een min of meer eenvoudige vorm. Eens dat dit gebeurd is, kunnen deze liederen een rol spelen in de maatschappij. Indien het lied aanpikt bij een grotere groep, zal de waarde ervan zelden gemeten worden aan het artistiek genot dat het verschaft, maar wel aan zijn kristalisatievermogen van een politieke of sociale gedachte. Het protestlied keert zich tegen iets of iemand, het is in feite een wapen. Protesten nemen steeds toestanden op de korrel die door de autoriteiten als gegeven worden aanvaard, daarom is het protestlied steeds subversief.
1.3. Dit speciale karakter van het protestlied heeft tot gevolg dat de scheppingsdaad van een dichter of componist niet wordt bepaald door het feit dat hij in een begenadigde situatie is waar de inspiratie hem tot produceren drijft. Hij maakt een protestlied, wanneer hij voelt dat er in de maatschappij een dergelijk lied nodig is. Voor hem komt het er op aan dat het lied er is, en de sociale of politieke toestand laat niet toe dat men het werk zou uitstellen tot men, estetisch gezien, de ideale vorm en uitdrukking heeft gevonden, zodanig dat bij een protestlied het moment van begenadigde inspiratie accidenteel is. Hieruit volgt, dat een protestlied belangrijk is buiten de estetische beschouwingen die men er kan aan hechten, omdat het alleen zinvol is in de context van een maatschappij. Het verliest die zin, met andere woorden veel van zijn aansprekingskracht, buiten die context. Historisch gezien behoort het protestlied dan tot de documenten, waarin een tijdsgeest gevangen zit, en slechts uitzonderlijk tot het artistiek patrimonium.
Om in concreto dit punt te illustreren: Miel Appelmans en Miel Swillens dachten tijdens de Zwartbergcrisis dat er een lied over Zwartberg moest voorhanden zijn, daar zij echter merkten dat niemand anders er op dat ogenblik een schreef, deden ze het zelf maar. Ze wisten heel goed dat hun tekst niet goed genoeg was om in een bloemlezing te worden opgenomen, maar ze ondervonden zelf, dat, toen hun lied gezongen werd, het publiek over de estetische tekorten rustig heenstapte en gul zijn dankbaarheid betoonde om het gebaar.
1.4. Wie lichte muziek bedrijft - dat wil zeggen muziek die niet in aanmerking komt om door zwaarwichtige critici bekeurd te worden - kan zich moeilijk van het gevoel ontdoen dat hij zich met iets heel futiels bezighoudt: het verstrooien van vermoeide burgers. Wanneer echter een zanger overstapt naar het zingen van protestliederen, dan voelt hij zich plots wel belangrijk want meteen voltrekt zich als het ware een chemisch proces: hij is niet langer een te verwaarlozen charme-zanger, hij is plots iemand waar ‘men’ rekening mee houdt. In het beste geval zal men zelfs zo ver gaan om hem op te sluiten (Joan Baez) of zal men trachten hem te beletten liederen van een bepaald componist te laten zingen (Theodorakis).
| |
| |
1.5. Ook het publiek staat anders tegenover de kunstenaar. Van amuseur wordt hij een soort ziener. Hij zingt liederen met een ‘boodschap’ en meteen, in onze wereld van massacommunicaties waar het lezen van een interview voor belangrijker wordt gehouden dan het lezen van studies, wordt de zanger door pers, radio en televisie met moeilijke vragen bestookt, alsof wat dit individu als zijn persoonlijke opinie te zeggen heeft, belangrijk was. Zo hebben wij het meegemaakt dat de persconferentie van Joan Baez in Brussel ontaardde in een discussie, waarbij de Belgische perslui Baez ervan trachtten te overtuigen dat de oorlog in Vietnam goed was - nodeloos eraan toe te voegen dat beide partijen onbekeerd de zaal verlieten. Dit is echter niet tipisch voor het protestlied want in feite stoten we hier op één der kenmerken van de popkultuur die haar wijsheid zoeken gaat bij haar eigen profeten (zoals men nu de Beatles en de Rolling Stones dreigt te verwarren met specialisten in het probleem van de bewustzijnsverruimende middelen).
Het belangrijke echter voor ons is niet hoe de perswereld op het fenomeen protestzanger reageert, maar wel dat de protestzanger eigen opinies heeft, en dat hij deze niet onder stoelen of banken steekt, op gevaar af dat zijn opinies de carrière schade kunnen berokkenen.
1.6. Wat deze opinies betreft, kunnen we constateren dat het voor Amerika en Engeland betekent dat de zangers zich bekennen tot de New Left. Hiermee bedoelen we deze fractie van de linkse beweging, die zich niet helemaal thuisvoelt in de politieke kanalen, uitgestippeld door de traditionele partijen. Ze verdedigt ideeën die door tal van mensen worden voorgestaan, zonder dat zij zich in één of andere partij hebben gegroepeerd, ze zijn deel van een stroming eerder dan van een organisatie. De maatschappij, die zij wensen te verwezenlijken bestaat (nog) niet, en geen enkele grote partij is bereid om ervoor te ijveren.
Voor de Verenigde Staten bevinden zij zich in de moeilijkste positie, dat zij zich van het kapitalisme afwenden, zodat zij door de extreem rechtse krachten - die in de Verenigde Staten vanzelfsprekend veel macht hebben - makkelijk kunnen gevangen worden onder het hoedje ‘communisten’, een dooddoener waarvan we geleerd hebben tijdens de MacCarthy-periode hoe gevaarlijk hij kan zijn. De tema's die het vaakst worden bezongen zijn de atoombom, de rassendiscriminatie en de oorlog in Vietnam. Onder één of andere vorm hebben deze tema's de vooruitstrevende jeugd van zowat de ganse Westerse wereld aangesproken.
1.7. De protestliederen spreken vooral de jongeren aan, niet de teenager natuurlijk die een verslaafd consument blijft van de pop-industrie, maar wel de jonge intellectueel, de student. Het ongenoegen over de bestaande maatschappelijke organisatie, waar de protestsong uiting aan geeft, vindt een ruime weerklank bij jonge mensen van wie verwacht kan worden dat ze vol entoesiasme klaar zouden staan om de kaders te vervoegen.
1.8. De zangers ontmoeten hun publiek in speciale clubs. In de U.S. en in Engeland zijn dat de folkclubs, in Frankrijk, waar het publiek ouder is, in de cabarets van de Rive Gauche te Parijs en in de talrijke music-halls en casino's. Voor Amerika moeten we hier nog de talrijke concerten aan toevoegen, die georganiseerd worden aan de universiteiten. Daarnaast is het ook de gewoonte geworden dat men grootse manifestaties inricht, die men folkfestivals noemt en waar talloze goede en minder goede zangers een jong publiek in een grote weide vergasten op hun geliefkoosde muziek. Deze mamoetconcerten, geïnspireerd door de Jazzfestivals, zijn artistiek gezien zelden lonende samenkomsten, maar niettemin slaat de vorm in, want zowel in Engeland, Duitsland als België werden zulke manifestaties op touw gezet.
1.9. Wij hebben vroeger reeds gezegd dat het protestlied subversief is, het wenst ook integer te zijn en niet toe te geven aan commerciële druk. Meteen is het duidelijk dat de zangers op gespannen voet leven met de grote muziekfabrieken, die de platenmaatschappijen zoals C.B.S. of R.C.A. zijn. Daarom nemen zeer veel zangers hun platen op bij ondernemende, onafhankelijke kleine maatschappijen zoals Elektra, Vanguard en Folkways voor Amerika of Topic en Transatlantic voor Engeland. Het gevolg is dat deze platen geen internationale distributie kennen en het voor ons in België zeer moeilijk is om deze platen te bemachtigen.
| |
2. De Verenigde Staten.
2.1. Het politiek lied heeft in de Verenigde Staten altijd gebloeid, want reeds van uit de tijd dat ze zich losscheurden van het koloniale Engeland, zijn er talrijke liederen bekend, die de neerslag waren van één of ander politiek standpunt. Muzikaal gezien sloten deze liederen steeds nauw aan bij de bestaande volkse muziek, heel dikwijls waren het niet meer dan aanpassingen van bestaande volksliedjes. Dit brengt mee dat wie zich voor het volkslied interesseert, onvermijdelijk stoot op protestliederen, en verklaart ook waarom de protestliederen die nu geschreven worden, kwa stijl zo nauw aansluiten bij het traditioneel repertoire, omdat het precies de zangers zijn die traditioneel materiaal zingen, die ook uiting geven aan hun ongenoegen. Men mag trouwens niet vergeten dat het zingen van volksliederen in Amerika ook reeds een gebaar van protest is, omdat men zo zich wil afkeren van de geïndustrialiseerde maatschappij, waar zelfs de muziek gesneden wordt volgens recepten die hun rentabiliteit hebben bewezen.
De hedendaagse folksingers kiezen dus uit een ruim repertoire. Wat de protestsong betreft keren ze zelden zo ver
| |
| |
Joan Baez.
terug als de achttiende eeuw (het conflict met Engeland is nu reeds lang bijgelegd), de negentiende eeuw echter levert nog talrijke liederen in verband met het rassenprobleem. In verband met de strijd van de arbeider grijpt men graag terug naar bv. liederen van Joe Hill, een schrijver uit het begin van deze eeuw die zijn vlotte pen volledig ten dienste had gesteld van de arbeidersbeweging. Hij schreef talloze teksten om verschillende sindikale acties te steunen. Zijn liederen werden sterk gewaardeerd en waren efficiënt, want de autoriteiten vonden dat men Joe Hill beter het zwijgen oplegde. Daarin gelukte men tenslotte door hem valselijk van moord te beschuldigen en hem ter dood te veroordelen. Joe Hill stierf in 1915, slachtoffer van zijn opinies.
2.2. De belangrijkste liedschrijver van deze eeuw is dan Woody Guthrie. Hij werd in 1912 in Oklahoma geboren, waar hij heel vlug ondervond wat een georganiseerde maatschappij (die ‘free enterprise’ boven alles plaatst) in staat is aan menselijk leed te verwekken. Hij heeft de boeren, die later door Steinbeck zo pakkend werden beschreven in ‘The Grapes of Wrath’, zien worstelen met hun armoede en vertrekken naar het ‘beloofde’ land Californië. (Dat Californië ten onrechte deze reputatie heeft, moge blijken uit het feit dat de rijke grondbezitters er tot op de dag van heden in geslaagd zijn om elke vorm van sindikalisme bij de veldarbeiders de kop in te drukken, zodat niemand het lot van deze moderne slaven moet benijden). Deze wantoestanden hebben Guthrie diep aangegrepen en hij heeft er talrijke liederen over geschreven. Later bij zijn omzwervingen door de States is hij zowat de bard geworden van de sindikaten. Daaraan hebben we liederen te danken als ‘1913 Massacre’, waarin Guthrie een tragisch incident vertelt waarbij vrouwen en kinderen van stakende arbeiders werden neergeschoten. Tijdens de wereldoorlog vocht hij bij de mariniers en de fascisten waren een geliefkoosd mikpunt van zijn scherpe pen - hij noemde zijn gitaar trouwens de fascistendoder. In de vijftiger jaren bleek dat hij het slachtoffer was van een vreselijke ziekte: de chorea van Huntington. Weldra moest hij al zijn activiteiten opgeven, en de laatste jaren van zijn leven tot aan zijn dood in oktober van dit jaar (1967) verbleef hij in een hospitaal, wetende dat er geen kans op genezing bestond.
2.3. De activiteiten van Guthrie en zijn vrienden bleven lange tijd bij een relatief beperkte kring geapprecieerd, wat betekent dat de problemen, waarover zij zongen, de brede massa niet aanspraken. Maar rond 1960 kwam daar verandering in, toen de rassendiscriminatie het blanke Amerika grote kopzorgen berokkende. Het was allemaal heel eenvoudig begonnen: vier zwarte studenten waren een ‘blanke’ snackbar binnengestapt te Greensboro, North Carolina. Maar voor men het wist eisten de kleurlingen van gans het continent hun elementaire rechten op en in
| |
| |
hun streven werden ze geholpen door talrijke folksingers. In 1963 was het Newport Folk Festival, dat op de affiche alle grote namen staan had zoals Bob Dylan, The Freedom Singers, Pete Seeger, Peter, Paul and Mary, Phil Ochs..., een ideologisch platform waar heftig standpunt werd gekozen, langs de muziek om, tegen de achterlijke opvattingen over het rassenbegrip zoals die in de onwaardige zuidelijke Staten nog leven. Deze problematiek sprak op dat ogenblik een zeer groot deel van de studentenjeugd aan, zodat men het ongewone feit beleefde dat de protestsong een grote populariteit kende.
Deze beweging werd geleid door een oudere zanger die sedert de veertiger jaren zich had bezig gehouden met de sociale problematiek: hij heette Pete Seeger en was plots, onder meer dank zij de publiciteitscampagne van een groot platenmerk, wereldberoemd. In zijn voetspoor stapten jonge mensen zoals Joan Baez, die het aandurfde om de strijdhimne van de Civil Rights Movement te zingen in het hartje van Mississippi. Buiten haar carrère als zangeres spant zij zich in om de vrede te dienen. Zij heeft zelfs een speciale school opgericht, waar jonge mensen komen mediteren over het probleem van het geweld in de wereld. Nog in oktober van dit jaar nam zij actief deel aan de manifestaties tegen de oorlog in Vietnam, waardoor ze veroordeeld werd tot een paar weken gevangenisstraf. Tesamen met Joan Baez verscheen Bob Dylan op het toneel. Hij noemde zich een vurig bewonderaar van Woody Guthrie, zodat hij aanvankelijk liederen schreef met een sterk sociale inslag. Zijn liederen behoren tot het beste van wat de jonge generatie te bieden heeft. We noemen slechts The Times They Are A-Changin, waarin hij de sociale revolutie van de jeugd beschrijft, Masters of War, gericht tegen de oorlogsheren die met het leven van jonge mensen spelen, of The Ballad of Hollis Brown waarin de schrijnende armoede die nog teveel in de Verenigde Staten van vandaag bestaat, wordt bezongen. Bob Dylan muntte vooral uit in het schrijven van lange liederen, die van het begin tot het einde dezelfde spankracht vertoonden. Als voorbeeld kiezen we het prachtige ‘With God on our Side’ waarin hij de ganse krijgsgeschiedenis van Amerika ontleedt. Voor elke oorlog, hoe schandelijk ook - zeggen we het uitmoorden van de Indianen bv. - geloofde men steeds dat men God aan zijn zijde had. Al stond God aan Amerika's zijde tijdens de tweede wereldoorlog om de Duitsers te vernietigen, toch zijn diezelfde Duitsers nu broeders geworden, omdat men nu
een nieuwe satan heeft ontdekt: Rusland. Geruststellend is het dat men ongestraft op de fatale knop, die de atoomoorlog zou ontketenen, kan drukken, omdat God nog altijd in het kamp van de U.S. is. Dit lied rekent voor goed af met de idee van een heilige oorlog. Op dit ogenblik toont Dylan geen belangstelling meer voor de sociale tematiek en schrijft sterk individualistische liederen.
2.4. Pete Seeger, Joan Baez en Bob Dylan hebben een internationale reputatie verworven, terwijl er in Amerika zelf zeker nog zangers zijn die even interessant zijn maar van wie de faam de grenzen van de Angelsaksische landen niet heeft overschreden. Phil Ochs spreekt de stoutste taal, al valt er naar vorm bij hem weinig te genieten. Wel weet hij wat uitdagen is zoals bv. blijkt uit de omslag van zijn plaat ‘Phil Ochs in Concert’, waar hij gewoon Engelse vertalingen van gedichten van Mao heeft laten drukken, een gebaar dat in Amerika van heel wat moed getuigt.
Tom Paxton schrijft over dezelfde onderwerpen, maar artistiek gezien staat hij op een veel hoger peil. Hij heeft zeer sterke liederen geschreven tegen de oorlog in Vietnam. Tenslotte willen wij nog Malvina Reynolds vermelden. Zij is een dame van over de zestig en woont in Californië. Pete Seeger zegt van haar dat ze elke morgen de krant leest en meteen stof heeft voor een nieuw lied. Het merkwaardigste is wel dat deze liederen, korte, scherpe meesterwerkjes zijn zodat het spijtig is dat zij slechts bekend is bij specialisten. Ze verdient beslist beter.
2.5. De golf van populariteit van de protestsong had natuurlijk ook nadelige gevolgen. De handelaars praatten hun woordje mee, lieten nietszeggende liederen schrijven die een verwaterde maar beter verkopende kopie waren van het levende protestlied. Als het naar hun mening te gevaarlijk werd, bestelden ze bij hun broodschrijvers zelfs anti-protestsongs. Daarbij valt alles wat plots populair wordt onder de onverbiddelijke wetten van een nietsontziende marktspeculatie: deze overdreven populariteit die er voor zorgde dat het woord ‘protestsong’ over de ganse wereld een hol modewoord werd, verdoezelde het ware wezen van het protest en droeg in zich de kiem van haar eigen einde. Een populariteitsgolf duurt nooit lang, zodat op dit ogenblik de commerciële protestsong reeds opgeborgen is op de ruime zolder, waar alle andere bevliegingen van de popindustrie in vergeethoekjes liggen. Maar naast dit randverschijnsel - waaraan we toch te danken hebben dat we in dit tijdschrift over protestsong mogen schrijven - is er een echt probleem. Als men het lijstje van belangrijke zangers overloopt, zal men merken dat men er geen kleurlingen ontdekt. De protestliedbeweging was hoofdzakelijk een beweging van blanken, die simpatiseerden met de strijd van de neger. Op dit ogenblik echter radikaliseert zich deze strijd en wensen de negers het roer van hun strijd volledig in eigen handen te nemen, zodat ze elke blanke hulp weigeren. (Hoe extreem dit standpunt is blijkt wel uit het feit dat de negerorganisaties geweigerd hebben aan de anti-Vietnambetoging in Washington deel te nemen, niet omdat ze de oorlog in Azië goed gezind zouden zijn, maar wel omdat ze niet samen met blanken een manifestatie wensten te organiseren). Het is meteen duidelijk dat blanke zangers
| |
| |
in een vervelende situatie zijn teruggedrongen. Maar ondertussen is jaar per jaar het probleem van de Vietnamese oorlog groter en groter geworden en hier vinden de zangers die nu reeds jaren zingen over deze oorlog, nog altijd een ruim gehoor.
| |
3. Groot-Britannië.
3.1. We constateren dat er in Engeland een folksongbeweging bestaat, die veel overeenkomsten vertoont met wat we in Amerika hebben leren kennen. De voornaamste schrijver van protestliederen is hier de Schot Ewan MacColl. Ook bij hem is er die verbondenheid met de arbeidersbeweging. Zijn beste werk heeft hij geleverd toen hij meewerkte aan een reeks ‘radio-ballads’, dat zijn radiomontages met als onderwerp een stiel. Bekend zijn Singing the Fishing en The Ballad of John Axton (over spoorarbeiders). Een deel van deze montages bestond uit volksliederen en uit door MacColl geschreven liederen. De B.B.C. heeft met deze montages de Italia-prijs gewonnen. Op dit ogenblik leidt MacColl de groep ‘The London Critics’, en deze naam verraadt reeds de sociaal-kritische houding. Regelmatig organiseert MacColl anti-Vietnamavonden, die een zeer groot succes kennen.
| |
4. Frankrijk.
4.1. De atmosfeer in Frankrijk is wel heel anders. Het chansonleven speelt zich op een veel snobistischer vlak af, men staat er wel zeer kritisch tegenover de maatschappij, maar men kiest als zondebok de kleine, hipokriete, gefrustreerde burgerman. De zanger heeft zich dan aan de banden van een versmachtende conventie ontrukt. Zijn ontplooiïng tot mens heeft hij bereikt door een hyperindividualistische positie in te nemen. Politiek ziet hij als een vuile boel, waar hij zich niet wenst mee bezig te houden.
4.2. Deze anarchistische houding vinden we overduidelijk geïllustreerd in het werk van Brassens. Hij is natuurlijk tegen de oorlog, maar zijn protesten worden gegoten in ironische teksten, die vaak de stof veredelen en verzwakken tot speelse poëzie, die het geheel tenslotte genietbaar maken voor een verfijnd palet zonder aan te zetten tot actie. Het zijn zogezegde gewaagde teksten, waarvan de zo gehate burgerman heerlijk kan snoepen.
4.3. Twee zangers nemen een duidelijker politiek standpunt in. Léo Ferré heeft jarenlang zijn toorn de wereld kond gedaan, maar hiermee bereikte hij slechts een beperkt publiek. Langs liederen over het wulpse Parijs om - een niet dood te krijgen romantische mite - brak een periode van groot succes voor hem aan. Niettemin bleef hij zijn politieke overtuiging in zijn liederen trouw. Zijn moed is echter relatief: Franco is nog altijd zijn gezworen vijand, maar over moderne mistoestanden hoor je hem nooit even onomwonden zingen als zijn Amerikaanse collega's dat doen.
Hetzelfde geldt voor Jean Ferrat, die bij de jonge generatie de plaats van Ferré inneemt.
4.4. Jacques Brel heeft wel echte protestliederen geschreven zoals La Colombe, dat een internationale carrière maakt als lied tegen de oorlog. Talrijker zijn echter zijn liederen, waar hij zich aan karikaturen houdt, die wel eens met vitriool getekend lijken. Vaak moet het de rijke burgerfamilie ontgelden (Les Bourgeois, Ces gens-là). Maar al te dikwijls worden zijn klachten verzwakt of zelfs ondermijnd door een goedkope sentimentaliteit. Alleen echt scherpe, gave hekelliederen schrijft hij wanneer hij een antiklerikaal onderwerp aanpakt (Les dames patronesses).
5. Wat er in andere landen aan protestlied bestaat, is nog al moeilijk te achterhalen. In West-Duitsland bv. ontstaat er op dit ogenblik een heel nieuwe chansonbeweging, los van het traditionele kabaret. Deze jonge mensen (Degenhardt, Süverkrüp en een pleïade anderen) schrijven protestliederen, waarvan de tematiek aansluit bij de Franse, zowel als bij de Angelsaksische. Daarnaast bezingen zij typisch Duitse problemen, met als hoofdtema de moeilijkheid om de recente geschiedenis te verwerken, daar hun vaderland verantwoordelijk is voor misdaden, die de gehele mensheid hebben geschokt. Zij willen zulke gebeurtenissen te allen prijze voorkomen en zijn tegen elke vorm van revanchisme gekant. Zij bezingen deze problemen in een vorm en in een taal, die de grote Duitse traditie van Heine en Brecht verraadt.
Over de andere landen is mijn informatie zeer onvolledig. Zo ken ik voor Zuid-Amerika (een heel continent...) toevallig de naam Atahualpa Yupanki, in wiens liederen de tragedie van de derde wereld wordt bezongen. Of voor Oost-Duitsland is mij de naam en faam van Wolf Biermann bekend, en tenslotte heb ik ooit eens in een krant gelezen, dat er een Russische tegenhanger van Bob Dylan zou bestaan. Hieruit moge blijken dat wie uit is op protestliederen, een lange en nooit voltooide ontdekkingsreis voor de boeg heeft.
6. Besluit. Wie mocht twijfelen aan de waarde van het protestlied, zou ik willen verwijzen naar de mooie film van Bresson Mouchette waarin op pakkende manier wordt geillustreerd, dat men als mens van de dieren verschilt omdat men protesteren kan. Want wie protesteert, verwerpt de verslaafdheid aan de materie, de dwang van de wetten der natuur. De zo dikwijls mak aanvaarde gang der lopende zaken wordt problematisch en nieuwe mogelijkheden worden zichtbaar. Het is in dit scheppen van nieuwe mogelijkheden, dat het heil van de mensheid verscholen ligt.
Johan Thielemans
|
|