| |
| |
| |
Proza in Indië sedert 1945
ontzaglijke produktie
Bij de samenstelling van deze aflevering is het ons opgevallen, dat het buitengewoon lastig is een Indische medewerker te vinden, die een overzichtsartikel wil leveren over het hedendaagse proza in India. In dat uitgestrekte land wordt immers in niet minder dan zestien talen gepubliceerd - zestien landstalen - waarvan de kleinste dan, qua aantal ‘taalgebruikers’, de vergelijking met het Nederlands nog kan doorstaan. Anderzijds is het ook zo, dat in al deze talen veelvuldig wordt geschreven en uitgegeven, zodat het, zelfs voor een specialist, haast ondoenbaar is ‘in’ te zijn wat betreft het geheel der Indische literatuur. Dankzij de Ambassade van India te Brussel konden wij de hand leggen op enkele zeer recente overzichtswerken, uitgegeven door de Sahitya Akademi (National Academy of Letters) van India, die, voor elke taal, de medewerking verkreeg van een specialist terzake. Uit deze werken hebben wij het onderstaande artikel gedistilleerd. Ons opzet was, daar waar mogelijk, voor elke taal, de voornaamste prozaschrijvers aan te duiden mét opgave van enkele voorname werken en belichting van de strekkingen en richtingen, die heden ten dage gevolgd worden. Wij verwijzen ook nog naar het uitvoerig artikel van dr. J. Deleu, assistent van de befaamde Indoloog van de Gentse Universiteit, Prof. Adriaan Scharpé: ‘Indische Literatuur’, in ‘Moderne Encyclopedie der Wereldliteratuur’, IV, Gent, 1967.
Dr. S. Radhakrishnan, vice-president van de Sahitya Akademi, schreef ooit eens, dat de literatuur een geheiligd instrument is, door het gebruik waarvan wij de onwetendheid en het vooroordeel kunnen bestrijden, de nationale (d.i. Indische) unie kunnen bevorderen en a.h.w. in communie kunnen treden met de wereld.
Nu is het evenwel zo, dat in India - zoals hierboven reeds aangestipt - in niet minder dan een zestiental talen wordt gepubliceerd. Alfabetisch ziet dat er als volgt uit: Assams, Bengaals, Engels, Gujarati, Hindi, Kannada, Kashmiri, Malayalam, Marathi, Oria, Punjabi, Sanskriet, Sindhi, Tamil, Telugu en Urdu.
| |
Assams
Deze taal behoort tot de Indo-Arische familie en is er de meest oostelijke tak van. De vroegste geschreven bronnen vinden wij terug in de dertiende eeuw.
Vóór 1940-45 ontbrak het in de roman aan maturiteit en de thematiek was zeer beperkt. Sindsdien echter steeg de levensstandaard en meteen merken wij nieuwe strekkingen op in de romankunst. Van de oude romantiek ging men over tot het realisme en psycho-analytische thema's. De jongeren voelden zich meer en meer aangetrokken tot de socialistische, Marxistische ideeën: het leven is niet zo eenvoudig en wemelt van problemen. Van belang is de sociale gerichtheid. Belangrijke auteurs op dit gebied zijn: Jivanar Batat (in zijn ‘Highway of Life’ schetst hij het hedendaagse leven uit zijn geboortestreek), Hitesh Deka, Adyanath Sarma, Chandrakanta Gogoi en Govinda Mahanta. Vermeldenswaard zijn eveneens: Jogesh Das, Birendrakumar Bhattacharya en Radhika Mohan Goswami. Wat het kortverhaal betreft, stellen wij een ontwikkeling vast onder invloed van het Westen; zeer moderne thema's worden behandeld en de schrijvers zijn begaan met de problemen van de middenklasse, de werklieden en de landbouwers, o.m. Abdul Malik en Hemen Bargohain.
Dr. Birinchi Kumar Barua: ‘Assemese Literature’, PEN, India.
Dr. Birinchi Kumar Barua: ‘Studies in Early Assamese Literature’.
Surya Kumar Bhuyan: ‘Studies in Literature of Assam’.
(Uitgegeven door) Gauhati University: ‘Aspects of Early Assamese Literature’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. V, part I, pp. 393-446.
Banikanta Kakati: ‘Assamese: Its Formation and Development’.
Dr. Maheswar Neog: ‘Sankaradeva and his Predecessors’.
| |
Bengaals
Het Bengaals vindt zijn oorsprong in het oosters Prakit, een Indische aftakking van de grote Indo-Europese talengroep. De vroegste specimens ervan vinden wij terug in de ‘Charya’-zangen (1000-1200).
De moderne Bengaalse literatuur is sprookjesachtig rijk op gebied van proza en poëzie; ook de volksliteratuur vertoont talrijke belangrijke facetten. De schrijvers zijn, gezien de politieke toestanden - die overigens in praktisch elke Indische taal een grote rol spelen - nationalistisch gericht. De Moslemliteratuur heeft haar belangrijkheid, die ze bezat in de pre-Britse periode, momenteel verloren.
Lijden de ultra-moderne Bengaalse dichters aan de malaise van deze tijd, dan is dit niet het geval voor de romanciers en de schrijvers van kortverhalen, die in hoofdzaak de traditie van Rabindranath Tagore en Saratchandra voortzetten. Onder hen is Annada Sabkar Ray wellicht de meest ambitieuze: hij gaf een roman in zes delen uit en is
| |
| |
Een prachtige Indische miniatuur.
| |
| |
aan een andere van datzelfde volume begonnen. Als meest populaire romanschrijver kunnen wij Tara Sankar Bandyopadhyaya aanduiden: zijn kunst is a.h.w. fotografie van het volksleven.
Manik Bandyopadhyaya is de erkende leider van de groep, die de traditie de rug toekeerde. Hij werd beroemd met zijn roman ‘Putulnacher Itikata’, het bittere werk van een tenoverstaan van het leven gedesillusioneerd man.
Aan te stippen valt nog een ongemeen rijke kinderliteratuur.
Dr. Sukumar Sen: ‘History of Bengali Literature’. Uitg. Sahitya Akademi.
Dr. Suniti Kumar Chatterjee: ‘The Origin and Development of the Bengali Language’.
Dr. Dinesh Chandra Sen: ‘History of Bengali Language’.
‘Vaishnava Lyrics’. Engelse vertaling door Surendranath Kumar, Nandalal Datta & J.A. Chapman.
Dr. S.K. De: ‘History of the Bengali Literature in the Nineteenth Century - 1800-1825’.
Calcutta University: ‘Eastern Bengali Ballads’.
A.S. Ray & Lila Ray: ‘Bengali Literature’.
Dr. P.C. Guha Thakurta: ‘History of the Bengali Drama’.
Dr. Sukumar Sen: ‘History of Bengali Literature’.
Buddhadev Bose: ‘An Acre of Green Grass’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vl. V, part 1, pp. 1-391.
| |
Engels
Onder ‘Engelse’ literatuur wordt hier vanzelfsprekend verstaan de Indo-Engelse, dus deze, geschreven door engelssprekende Indiërs. Een der hoofdkenmerken van deze literatuur is de mystieke gerichtheid: waarachtige mystiek als tegenwicht voor een tijdperk, dat zijn gevoel voor de rangorde der waarden verloren blijkt te hebben. De enige en ware weg tot de vernieuwing is het projecteren van een visioen van de Nieuwe Mens in de Nieuwe Wereld, oprijzend uit het gefrustreerde heden. In die geest schreef Dilip Kumar Roy zijn ‘The Upward Spiral’ (1949).
Vanzelfsprekend komen hier ook de problemen aan bod, die wij reeds aantroffen in de Assamse en Bengaalse literatuur, nl. de middenklasse, de strijd tussen traditie en nieuwe strekking. De titels van de werken spreken veelal voor zichzelf: ‘So many Hungers’ (1948), ‘Music for Mohini’ en ‘He Who Rides a Tiger’ (1954) van Bhabani Bhattacharya; ‘Some Inner Fury’ van Kamala Markhandaya en ‘Sorrowing Lies My Land’ van Lambert Mascarenhas. Vermelden wij tevens nog ‘Remember the House’ van Shanta Rama Rau en ‘Prison and Chocolate Cake’ (1954) en ‘A Time to be Happy’ (1957) van Nayantara Sahgal.
Alles laat voorzien dat deze literatuur een grote bloei tegemoet gaat.
Latika Basu: ‘Indian Writers of English Verse’.
A.R. Chida: ‘An Anthology of Indo-Anglian Verse’.
K.R. Srinivasa lyengar: ‘Indo-Anglian Literature’, ‘Literature and Authorship in India’ en ‘Indian Contribution to English Literature’.
‘Indian Masters of English’. Uitg. E.E. Speight.
‘Indian Short Stories.’. Uitg. Iqbal and Mulk Raj Anand.
Sri Aurobindo: ‘Collected Poems and Plays’.
Toru Dutt: ‘Ancient Legends and Ballads of Hindustan’.
Sarojini Naidu: ‘The Sceptred Flute’.
Rabindranath Tagore: ‘Collected Poems and Plays’.
Jawaharlal Nehru: ‘Autobiography’ en ‘Discovery of India’.
S. Radhakrishnan: ‘Indian Philosophy’ en ‘Eastern Religions and Western Thought’.
Swami Vivekananda: ‘Collected Works’. Uitg. Advaita Ashrama.
| |
Gujarati
Het Gujarati werd afgeleid van het Sanskriet en is de taal van het volk van Gujarat (15 miljoen zielen), een streek op de westkust van India. De literatuur dateert van de 15de eeuw.
Hoewel de roman de meest populaire literaire vorm is in Gujarat, toch is er geen nieuwe ontwikkeling merkbaar. Men beperkt zich meestal tot de beschrijving van het plaatselijk leven, van de bevolking en van de streek. Onder de zeer vele romanciers kunnen wij als de meest recente vernoemen: Darshak, Pannalal Patel, Sopan en Sarang Barot.
Het kortverhaal, dat nauwelijks driekwart eeuw oud is, kan reeds bogen op enkele voortreffelijke werken. Het voornaamste thema dat erin behandeld wordt is het sociale kwaad.
K.M. Jhaveri: ‘Milestones in Gujarati Literature’, ‘Further Milestones in Gujarati Literature’ en ‘Present State in Gujarati Literature’.
K.M. Munshi: ‘Gujarat and Its Literature’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’ vol IX, pt. 2, pp. 323-477.
| |
Hindi
Hindi is de traditionele naam van de standaardtaal (150 miljoen zielen) van de streek, die zich uitstrekt van de westelijke grens van de Punjab tot de oostgrens van Bihar en van de India-Nepalgrens tot Madhya Pradesh, dus ruwweg de helft van het grondgebied van het rijk.
Het algemene kenmerk van de Hindi-literatuur is de interesse van de auteur in de ontdekking van de mens zoals hij is. De hedendaagse letterkunde heeft betrekking op de gewone man: zij aanvaardt zijn alledaagsheid en de alledaagsheid van zijn liefde en verzuchtingen, van zijn honger en wensen, grieven, angsten, droefheid, vreugden en moeilijkheden, en ziet geen tegenspraak tussen het alledaagse en het unieke. De mens is alledaags, maar elk individu is tegelijkertijd uniek. De hedendaagse schrijver vertrekt van dit standpunt uit, op zoek naar hoop voor de mens. Want ook dit laatste is eveneens een element van belang in de hedendaagse Hindi-literatuur, inzonderheid dan wat de nieuwe poëzie betreft. Wat het proza aangaat,
| |
| |
Het toilet, Indische miniatuur.
| |
| |
moeten wij evenwel vaststellen, dat de zucht naar authenticiteit geleid heeft tot wat wij ‘regionaal’ proza zouden willen heten. De auteur schrijft voor de massa en in het idioom van de massa. Als jonge prozaïsten, die deze ‘heimatliteratuur’ beoefenen, kunnen wij aanstippen: ‘Renu’ Phanishvaranath (‘Maila Anchal’), Markandeya, Keshavaprasad Mishra, Manohar Shyam Joshi en Shivaprasad Singh.
Dr. S.K. Chatterjee: ‘Indo-Aryan and Hindi’. Uitg. Gujarat Vernacular Society.
G.A. Grierson: ‘Modern Vernacular Literature of Hindustan’ en ‘Linguistic Survey of India’, vl. IX, pt. I, pp. 1-605.
E. Greaves: ‘History of Hindi Literature’.
F.E. Keay: ‘History of Hindi Literature’.
R. Dvivedi: ‘Hindi Literature’.
| |
Kannada
De recent gevormde Karnataka-staat omvat gedeelten, die voorheen behoorden tot de Bombay-, Madras- en Hyderabad-staten, plus de staten Mysore en Coorg. De bevolking telt 25 miljoen zielen, met een oude en rijke geschiedenis. Het eerste literaire werk, de ‘Kavirajamarga’, dateert van 825; het eerste prozawerk (925) is de ‘Voddaradhana’.
De hedendaagse jongeren reageerden met grote intensiteit op de grote gebeurtenissen, die India sinds 1942 (The Quit India Movement) beroerden. Ook de tweede wereldoorlog heeft tal van prozawerken tot inspiratiebron gediend, o.m. bij de auteurs Vinayaka (‘Asura’), Chittal, Kasturi en Shri Rao. De Quit India Movement speelt een rol in het oeuvre van b.v. Inamdar en Kattimani. De hongersnood, die in 1943 in Bengalen woedde, vinden wij terug in het werk ‘Anna’ van Mugali. De Kannada-literatuur wordt a.h.w. beheerst door vier grote leitmotieven: 1) de cultus van het individuele: nadruk op de geheiligde menselijke individualiteit; 2) de natuur: elk bekoorlijk landschap maakt deel uit van de Kannada-verbeeldingswereld; 3) het nationalisme; 4) de metafysische verbeelding.
E.P. Rice: ‘A History of Kanarese Literature’.
Dr. R.S. Mugali: ‘The Heritage of Karnataka’.
Masti Venkatesh tyengar: ‘Popular Culture in Karnataka’.
‘Literature in the Modern Indian Languages’. Uitg. door V.K. Gokak, Publications Division, Ministry of Information, Government of India.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. IV, pp. 362-384.
| |
Kashmiri
De literaire traditie, althans wat de poëzie betreft, klimt op tot de 13de eeuw. Maar tot vóór kort werd Kashmiri niet aangeleerd in de lagere scholen. Dat verklaart waarom het journalisme in Kashmiri onontwikkeld is en het proza nog in de kinderschoenen staat. Dit is niet te wijten aan een gebrek aan creatief talent, maar veeleer aan een schrijnend gebrek aan publicatiemogelijkheden, plus aan de grote apathie bij het lezerspubliek, voor wie de kennis van het Kashmiri geen beloften inhoudt voor goedbetaalde betrekkingen en carrières. In haar geheel genomen wordt de Kashmiri-literatuur gekarakteriseerd door een levendige belangstelling voor het gebeurtenisvolle ‘heden’, en een wisseltrekking op een meer schitterend ‘morgen’.
G.R. Grierson: ‘Essays on Kashmiri Grammar’. Thacker Spink & Co., Calcutta. ‘Dictionary of the Kashmiri Language’. Londen.
‘Hatim's Tales’. Uitg. Stein & Grierson, Londen.
Isvara Kaul: ‘Kashmir Sabdamrtam’. A.S.B., Calcutta.
J.H. Knowles: ‘Dictionary of Kashmiri Proverbs’, Londen.
‘Lalla Vakyani’. Uitg. G.R. Grierson, Londen.
Krishna Razdan: ‘Siva-parinaya’. Uitg. G.R. Grierson; A.S.B., Calcutta.
Prakash Ram: ‘Ramavataracarita’. Uitg. G.R. Grierson; A.S.B., Calcutta.
‘Parmananda-Sukti-Sara’. Uitg. Masterjee, Srinagar.
‘Kashmiri Lyrics’. Verzameld en vertaald door J.L. Jaul, Srinagar.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. VIII, pt. 2, pp. 233-341.
| |
Malayalam
Deze taal wordt gesproken door veertien miljoen mensen, wonend in de smalle, mooie landstreek, bekend als Kerala en die ligt tussen de Western Ghats, met de Arabische Zee als zuidergrens. De oudste literatuur dateert van de 9de eeuw.
Daar waar de nieuwe periode (beginnend in 1919) de historische roman tot rijpheid bracht, ging men later over tot de sociologische roman, waarin de levensvoorwaarden in een veranderende maatschappij beschreven werden. Maar de nieuwste school prozaïsten wendde zich af van alle romantiek en keerde zich tot het naaktste realisme, b.v. Basheer in zijn ‘Balyakala Sakhi’ (Vriend van de Kinderjaren). De voornaamste Malayalam-schrijver is momenteel Thakazhi Sivasankara Pillai; zijn beste werk is ‘Chemmeen’, dat in 1957 de Sahitya Akademi-prijs ontving en dat beschouwd wordt als het mooiste boek, in die taal geschreven. Verdere werken van hem zijn: ‘Thotiyute Makan’ en ‘Rantitangazhi’ (Twee maten graan).
Ook het kortverhaal kent een zeer hoge bloei en is vooral sociaal gericht. Vermelden wij hier P. Keshavadev (‘Odavil Ninnu’), S.K. Pottekkat en Joseph Mundassery.
‘Report of the First All-India Writer's Conference, 1945’. Volume over het Symposium over Moderne Literaturen, essay over Malayalam.
‘Shippley's Encyclopaedia of World Literature’ (Essay over Malayalam).
T.K. Krishna Menon: ‘A Primer of Malayalam Literature’.
Nalappat Narayana Menon: ‘Tear Drops’.
Vallathol Narayana Menon: ‘Mary Magdalene’.
Dr. K.M. George: ‘Ramacaritam and the Study of Early Malayalam’.
| |
| |
Radha en Krishna in het paviljoen, Kangra School. (17de-19de eeuw). Indische miniatuur. Radha en Krishna zijn de personificaties van de liefde tussen God en de ziel.
| |
| |
| |
Marathi
Marathi is een ongeveer duizend jaar oude taal. De poëzie is slechts ca. een eeuw jonger, maar de eerste roman dateert pas van 1857.
Vóór 1945 was de literatuur sterk geïsoleerd van het alledaagse leven; men kon dus eerder van pose-literatuur spreken. De nieuwe poëzie tracht de lezer te doen ontwaken en precies dezelfde strekking vinden wij terug in het kortverhaal. Gangadhar Gadgil, Arvind Gokhale, Bhave en Vyankatesh Madgulkar worden in dat verband de architecten van de New Short Story genoemd; de novelle heeft in hen een grote diepte en afwisseling bereikt. D.B. Mokashi en Shantaram hebben op dat specifieke gebied eveneens verdiensten. Een belangrijk aantal jonge auteurs heeft hen gevolgd en elk van hen tracht nu een eigen weg te zoeken in de weergevonden vrijheid.
De roman verging het, vreemd genoeg, niet op diezelfde wijze. De onwerkelijkheid, het sentimentalisme en de té verrijkende zorg voor de vormelegantie van vóór de oorlog staan sommige schrijvers, die de roman op een volwassen peil willen tillen, nog te zeer in de weg. Er zijn uitzonderingen en de meest opmerkelijke is S.N. Pendse. S.R. Biwalkar hield met zijn eerste roman ‘Suneeta’ (1948) een grote belofte in, maar zijn tweede werk bleek een ontgoocheling. Goede pogingen gingen verder nog uit van Vihawari Shirurkar (mw. Malati Bedekar), V.V. Shirwadkar, B.B. Borkar en Vasant Kanetkar.
M.K. Nadkarni: ‘A Short History of Marathi Literature’.
G.C. Bhate: ‘History of Modern Marathi Literature’.
A.K. Priyolkar: ‘The Bhagat Namdeo of the Sikhs’, ‘Grammatica Marasta’ en ‘A Paizas de Christo’.
J.N. Fraser & J.F. Edwards: ‘The Life and Teaching of Tukaram’.
Nicol Macnicol: ‘Psalms of Maratha Saints’.
Manu Subedar: ‘Dnyaneswari’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. VII, pp. 1-371.
| |
Oria
Oria wordt gesproken in de Orissa-staat aan de zuidoostgrens van India, door ongeveer vijftien miljoen mensen. Buiten deze staat is het verder nog de moedertaal van honderdduizenden. Hoewel het Assams, het Bengaals en het Oria de ‘Baudhagen O Doha’ (8ste en 9de eeuw) beschouwen als de vroegste literaire expressie in deze respectieve talen, dateert het Oria, zoals het vandaag de dag wordt gesproken en geschreven, uit de 14de eeuw.
Over het algemeen mag gezegd, dat het proza in Oria hoog ontwikkeld is. Fakirmohan Senapati, die leefde van 1843 tot 1918, is zowat de Cervantes geweest van Orissa. Na hem beleefden wij een inzinking wat de roman betreft: elk jaar verschenen er wel een paar, maar van mindere kwaliteit. Vermeldenswaard is het tijdperk van de ‘Greens’, maar dit leverde slechts twee goede romans op. De jongste vijftien jaar melden zich echter als een nieuwe bloeitijd, dankzij de opkomst van de Mahantis, de gebroeders Gopinath en Kahnucharan, Chandra Moni Das, Nityananda Mahapatra en anderen. De sociale problematiek speelt een grote rol.
Ook de kinderliteratuur maakt opgang, maar kreeg nog niet de armslag, die zij verdient.
In elk geval staan de zaken er nu beter voor dan toen Orissa nog geen afzonderlijke staat was: er wordt hoopvol gewerkt aan een mooie toekomst, steunend op een grote traditie op gebied van kunst en cultuur, die zich nu kan uitdrukken in een nieuwe vorm.
W.W. Hunter: ‘Orissa’.
John Beames: ‘A Comparative Grammar of the Four Eastern Indian Languages’.
B.C. Majumdar: ‘Typical Selections of Oriya Literature’, 3 delen, Calcutta University.
Priya Ranjan Sen: ‘Modern Oriya Literature’. Calcutta University.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. V, pt. 2, pp. 367-449.
| |
Punjabi
Het Punjabi wordt gesproken door meer dan twintig miljoen Hindus, Moslems en Sikhs, die in India en Pakistan wonen. Sommige geleerden menen dat deze taal ontstond in de 12de eeuw, andere gaan nog verder terug in het verleden. Het is echter veiliger te beginnen met de schrijvers, wier werken nu tot de Punjabi-literatuur behoren en die de hedendaagse auteurs beïnvloeden, d.w.z. de 15de eeuw.
Het Punjabi heeft praktisch geen belangrijke romans opgeleverd. Wel worden er heelwat geschreven en gepubliceerd, maar zelfs Bhai Vir Singh, een meesterlijke dichter, was niet in staat een goede roman te produceren en de jongeren, zoals Duggal, stellen zich tevreden met het schrijven van novellen en kortverhalen, die dan gebundeld worden en uitgegeven onder de naam ‘roman’. De bestbekende romancier is Nanak Singh; van zijn ongeveer veertig werken zijn ‘Chitta Lahoo’ en ‘Adam Khor’ de beste. Hij tracht een sociale boodschap mee te geven. Zijn verhalen steken goed in elkaar, maar hij mengt zijn taal met Engelse woorden, daar waar gelijkwaardige uitdrukkingen in het Punjabi bestaan. Twee jonge schrijvers kondigen zich momenteel aan als beloften: Surinder Singh Narula en Jaswant Singh ‘Kanwal’. Laatstgenoemde verwierf bekendheid met zijn werk ‘Puranmashi’. Op gebied van de novelle en het kortverhaal boeken de auteurs belangrijke successen. Kartar Singh Duggal is ontegensprekelijk de voornaamste schrijver wat dat genre betreft. Zijn ‘Naunh Tey Mas’ wordt beschouwd als een mijlpaal.
| |
| |
Radha en Krishna, Kangra School. (18de-19de eeuw). Indische miniatuur.
| |
| |
Vermelden wij hier tevens nog Kulwant Singh Virk, die publiceert in het dialect, gesproken in de streek van Lahore.
Dr. Mohan Singh: ‘A History of Punjabi Literature’ en ‘Introduction to the Study of Punjabi Literature’.
Khushwant Singh: ‘The Sikhs’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. IX, pt. I, pp. 607-823.
| |
Sanskriet
Het Sanskriet is de klassieke taal van India, en bezit er een geschiedenis van vierduizend jaar. Zijn oudste literatuur, de Vedahymnen, zijn aldus de oudste getuigen van de Indo-Europese letterkunde. Sanskriet was en bleef de pan-Indische taal, de moeder van de moedertalen van het land en is nog steeds de sterkste band van de landseenheid.
Er mag niet verondersteld worden dat het Sanskriet zichzelf veilig heeft gesteld, boven en buiten alle andere talen, die in India gesproken worden. De Sanskriet-auteurs bleven in zeer nauw kontakt met de actualiteit en getuigen in hun werken vrijelijk van deze confrontatie; zij hebben zich dus niet geïsoleerd en op die wijze bleef het Sanskriet een werkelijk levende taal. Wellicht is in de novelle het duidelijkst de nieuwe richting merkbaar. Dit genre was voor deze taal niet nieuw, maar de vorm, waarin het nu gesteld is, dankt veel aan het Westen. Vooral de talrijke Sanskriet-tijdschriften publiceerden veel kortverhalen en novellen. Als belangrijke auteurs vermelden we: Rama Dvivedi, Viveswar Dayal, K.C. Chatterji en Mrs. Kshama Rao. De sociale revolutie, het kinderhuwelijk en het (vroege) weduwschap zijn onderwerpen, die aan de orde zijn.
Ook in de roman is de Westerse invloed duidelijk, hoewel veel historisch geïnspireerde werken geschreven worden. N. Narasimhachari, R. Ramamurti en Gangopadhyaya zijn bekende Sanskriet-romanciers.
Er worden eveneens enorm veel essays gepubliceerd in deze taal. De groei van dit genre werd bevorderd door de noodzaak om te beschikken over nieuwe teksten voor schoolgebruik. Wij vermelden in het bijzonder twee auteurs, die bundels essays hebben uitgegeven: Mr. Hamsraj Agarwal en Srutikanta Sarma. In het werk ‘Samskritapra-bandha-pradipa’ van de eerstgenoemde worden zeer moderne onderwerpen behandeld, zoals de Kashmirkwestie, het voedselprobleem, de leidinggevende landen in de wereld, e.d.m. Het boek ‘Laghunibandhamanimala’ van Sarma bevat lichtere thema's, b.v. een voetbalmatch, een dialoog tussen een paard en een fiets, de geest van de sportman, enz.
| |
Sindhi
Dr. Trumpp schreef ooit in de inleiding tot zijn ‘Grammar’, dat de Sindhi-taal een zuivere Sanskriettaal is, meer vrij van vreemde elementen, dan gelijk welke andere Noordindische taal. De oude Prakrit-spraakkundigen hadden misschien hun reden om het Apabhramsha-dialect - waarvan het moderne Sindhi onmiddellijk is afgeleid - te beschouwen als het laagste van al de Prakrit-dialecten, maar als wij nu het Sindhi vergelijken met zijn zustertalen, dan moeten wij het de eerste plaats toekennen op het grammaticaal standpunt. Abdul Karim Sandelo, een Moslem-professor, getuigt in een recent werk, dat het merendeel van de Sindhi-woorden afgeleid zijn van het Sanskriet, maar anderzijds moet erkend worden, dat de taal duizenden woorden bevat van Perzisch-Arabische, en zelfs van Dravidian- en pre-Arische oorsprong.
De jongste vijftien jaar mogen beschouwd worden als de in menig opzichten belangrijkste periode uit de geschiedenis van het Sindhi-proza. Bij de verdeling van India in 1947 scheen het alsof de Sindhi-literatuur zou gewurgd worden, want de Hindus gingen op de vlucht en de Sind-Moslems werden overspoeld door immigrantenhorden. Doch een verbazingwekkend feit greep plaats: jongelui, zonder schrijverservaring, richtten dagbladen en letterkundige verenigingen op en verdedigden hun taal met hart en ziel. Opmerkelijk daarbij is de bijdrage van vrouwelijke auteurs: vandaag de dag is de meest populaire auteur in de Sindhi-dagbladen een vrouw, nl. Popati Hiranandani. Sundri Uttamchandani, een andere dame, is één van de twee werkelijk succesrijke romanciers; welbekend is haar werk ‘Kirandar Dewaroon’. De dominerende figuur is Gobind Malhi. Zijn beste roman is ‘Pakhiara Valar Khan Vichria’ (Vogels, gescheiden van de zwerm) - een indringend verhaal over de Sindhi-vluchtelingen - maar de lijst van zijn romans van ‘Ansoo’ (Tranen) tot ‘Lok Ahe Bok’ is enorm.
Er zijn dozijnen goede novellisten, onder wie Anand Golani wellicht de beste is.
De twee grote karakteristieken van de hedendaagse Sindhiliteratuur zijn ontegensprekelijk de intense liefde van elke schrijver voor zijn taal en volk, alsmede het progressieve standpunt, dat zij innemen: de realistische benadering van mensen en dingen. Ook de kinderliteratuur gaat een flinke bloei tegemoet. Verscheidene Sindhi-werken werden trouwens reeds in het Engels vertaald.
Lilaram Watanmal: ‘Shah Latif’.
Jethmal Parsram: ‘Sind and Its Sufis’.
H.T. Sorley: ‘Shah Abdul Latif of Bhit’. Oxford University Press, 1940.
T.L. Vaswani: ‘Desert Voices’. Ganesh & Co., Madras.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. VIII, pt. I, pp. 1-231.
| |
| |
| |
Tamil
Tamil is de voornaamste gesproken taal in de huidige staat Madras (Zuid-India) en in de noordelijke en oostdistricten van Ceylon. Het is ook de taal van degenen, die uit voornoemde streken emigreerden naar Zuid- en Oost- Afrika, Burma, Malaya en het Verre Oosten. Tamil is de oudste van de Dravidian-Taalgroep; andere belangrijke takken hiervan zijn Telugu, Kannada en Malayalam.
De roman is het epos in proza van de moderne tijd, maar zeer weinig hedendaagse Tamil-romans bereiken werkelijk dat peil. Men beperkt zich haast uitsluitend tot vertaling en bewerking van vreemde werken: westerse klassiekers, zoals Tolstoï, en romans uit andere Indische taalgebieden, maar jammer genoeg betreft het niet steeds goede klassiekers. Zelfs een eminente schrijver als Maraimalai Adigal heeft ‘The Soldier's Wife’ bewerkt... maar dan op zijn eigen manier. Sherlock Holmes verschijnt ten tonele als een typische Tamil-gebruiker; detectiveverhalen - zowel oorspronkelijke als vertaalde - zijn trouwens zeer populair. Verder speelt de historische roman een rol. De allernieuwste richting wordt ingeslagen door de psychologische roman, maar ook hier hapert nog veel. De Freedom Movement heeft eveneens als inspiratiebron gediend. Ook wat betreft de novelle en het kortverhaal komen wij voor een goed part bij vertalingen terecht, b.v. van Tagore, hoewel veel Tamil-verhalen op hun beurt bewerkt werden in het Engels en andere Indische talen. Als voorname beoefenaars van dit genre vermelden wij Maraimalai Adigal en Bharati, wiens werk ‘Navatantrakkatthaikil’ zeer bekend is. V.V.S. Aiyar kan voortreffelijk worden genoemd omwille van zijn moderne techniek: hij maakt van het kortverhaal een drager van nieuwe gedachten en bewegingen. Putumai-Pittan is bijzonder poëtisch: zijn werk bekoort door zijn klankrijkdom, ritme en suggestie.
In zijn geheel genomen is het hedendaagse Tamil-proza democratiserend en ontwikkelt het zich uit het bestendig groeiend kontakt met andere delen van India en de wereld, bijzonder dan het Westen. Het reflecteert een wetenschappelijke en rationele geest.
M.S. Puranalingam Pillai: ‘A History of Tamil Literature’.
S. Vaiyapuri Pillai: ‘History of Tamil Language and Literature’.
Francis Kingsbury: ‘Tamil Literature’.
P. Mahadevan: ‘Subrahmania Bharati - Patriot and Poet’.
C. Rajagopalachari: ‘Bharat Milap’.
Dr. P.S. Subrahmanya Sastry: ‘History of Grammatical Theories in Tamil & their Relation to the Grammatical Literature in Sanskrit’.
Prof. A. Srinivasa Raghavan: ‘Leaves from Kamban’.
| |
Telugu
Telugu wordt gesproken door meer dan dertig miljoen mensen in het zuiden van India, en komt, wat het aantal gebruikers betreft, aldus op de tweede plaats in de Unie. Het wordt ook wel eens aangeduid als ‘Andhra’. De Telugu-dichtkunst bloeide reeds van de 11de tot de 15de eeuwen.
Momenteel is het kortverhaal de meest populaire literaire vorm. Maandelijks worden er honderden gepubliceerd, maar meestal is de kwaliteit beneden peil. Afgezien van de themaherhaling, is het proza van zekere hedendaagse verhalen beslist zwak te noemen. Zulks kan wel eens noodlottig worden voor dit genre.
Er zijn gelukkig ook meer hoopgevende tekenen en auteurs als Tenneti Suri, Kommuri Venugopala Rao, ‘Buchi Babu’, Digumarti Rama Rao en V. Sita Devi brengen kwaliteitswerk op de markt.
‘Buchi Babu’ is trouwens ook de meest beloftevolle van de jonge romanciers. Zijn werk ‘Chivaraku Migiledi’ (Alles wat blijft) weerspiegelt de conflicten van de moderne, geindustrialiseerde tijd. Hij zette een stap vooruit in de goede richting, spijt zijn cynische ondertoon.
Telugu bezit ook een belangrijke hoorspelliteratuur, maar het letterkundig beste vinden wij op het gebied van de literaire en de kunstkritiek. Talrijke critici geven boeken uit, geschreven in een zeer lucied en elegant proza en zelfs aan het drukken van reprodukties wordt minutieuze aandacht besteed.
P. Chenchaiah & Raja M. Bhujanga Rao Bahadur: ‘Telugu Literature’.
Dr. P.T. Raju: ‘Telugu Literature’.
L.K. Sitaramaiya: ‘A Hand Book of Telugu Literature’
T. Rajagopala Rao: ‘A Historical Sketch of Telugu Literature’.
Dr. C. Narayana Rao: ‘The Songs of Tyagaraja’.
Prof. V.N. Bhusan: ‘The Novel in Telugu Literature’.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. IV, pp. 576-618.
| |
Urdu
Zoals in nog andere Indische talen zijn ook hier de novelle en het kortverhaal de dominerende genres wat het proza betreft. In de jaren, onmiddellijk volgend op 1947 - het jaar van de verdeling van het rijk - werden verscheidene schrijvers geïnspireerd door de onnoemelijke ellende, die de uitwijking van miljoenen mensen naar India en Pakistan met zich bracht. ‘Ham Washshi Hain’ (Wij zijn barbaren) van Krishnan Chandar is hier een treffend voorbeeld van; hij doet een oproep tot verdraagzaamheid en zulks in een literair verantwoorde vorm. De vrouwelijke auteur Ismat behandelde dezelfde problemen; haar verhalen ‘Sone ka Anda’ (Het gouden ei) en ‘Chautni ka Jora’ (Het kleed van Chautni) zijn beslist niet zonder verdiensten, maar sommige andere van haar werken zijn te gechargeerd. Ahmad Nadim is eveneens een zeer bekwaam schrijver en een gewetensvol realist; in zijn werken ‘Naya Farhad’ (Een nieuw Farhad) en ‘Atische Gul’
| |
| |
Benares, de heilige stad Foto J. Pollaerts
(Trotse bloesem) ontwikkelt hij een zeer eigen stijl.
Onder de massa andere auteurs vermelden wij o.m. Davendra Issar, Anwar Azeem, Ashfacq Ahmad, Anwar en Intizar Husain. Zij hebben allen de volgende kenmerken gemeen: beknopte uitvoering, realistisch in voorstelling, technische virtuositeit in de ontwikkeling van de thema's, het zoeken naar de kleine, mooie momenten in het leven en de nuances in de karakters. Zij schrijven de geestelijke geschiedenis van deze eeuw en schijnen te ontwaken uit de coma van een verloren geloof.
Wat de roman betreft, is het Urdu bijzonder rijk aan ‘Dastan’ of legendencycli, meestal vertaald uit het Perzisch. De oorspronkelijke werken schieten echter in menig opzicht tekort. Al té weinig kunstenaars waren in staat de wereldliteratuur te bestuderen en door te dringen in de complexiteit van het leven. Er zijn een aantal auteurs, aan wie het aan talent niet ontbreekt en die beloften inhouden voor een schone toekomst, met Ahmad Ali, Krishan Chandar, Ismat, Aziz Ahmad, Khwaja Ahmad Abbas, Saliha Abid Husain, Qurratul Ain Haider, A. Hamid, Intizar Husain, Adil Rashid, Rashid Akhtar, Jamnadas en Shaukat Thanvi als de voornaamste onder hen.
Dr. Ram Babu Saxena: ‘History of Urdu Literature’. Allahabad, 1927. Shaikh Mohd: ‘Urdu Prose under the Influence of Sir Syed Ahmad’. Lahore, 1940.
Iqbal Singh: ‘The Ardent Pilgrim, A Study of Dr. Iqbal’. Londen, 1951.
Dr. Yusuf Hussain: ‘Urdu Ghazal’. Delhi, 1952.
J.L. Kaul: ‘Interpretations of Ghalib’. Delhi, 1957.
G.A. Grierson: ‘Linguistic Survey of India’, vol. IX, pt. I, pp. 42-270.
Dit zeer bondige overzicht kan, zoals gezegd, in genendele bogen op volledigheid: de te behandelen stof is al té uitgebreid. Wij hopen echter, dat wij de deur op een kier hebben gezet. Daarachter ligt een onmetelijke rijkdom, waaraan wij, Westersen, tot nog toe al té weinig belang hebben gehecht.
Julien Van Remoortere
|
|