Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 16
(1967)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
Indische muziek nù
| |
De traditie van de Indiase muziekDe Indiase muziek is gebaseerd op traditie. Een eeuwenoude toewijding ligt achter deze traditie. Zij is wetenschappelijk exact en voortreffelijk gedisciplineerd, is zowel introspectief als retrospectief, en bezit de zeldzame eigenschap uitdrukking te kunnen geven aan de verschillende stemmingen, gevoelens, kleuren en seizoenen. De Indiase muziek blijft binnen haar grenzen en verantwoordelijkheden. In haar leeft de eeuwenoude traditie voort. Zij rust op een brede verscheidenheid van vormen en emoties. Zij wordt geïnspireerd, enerzijds door de natuur en, anderzijds, door het spiritualisme. In India gelooft men dat de Godheid ‘Brahma’ gekend wordt door de literatuur, maar bereikt door de muziek. En een heilzame traditie heeft gewild, dat men musiceert en danst naar aanleiding van overtalrijke gelegenheden. In de Vedas, de oudste geschriften ter wereld, wordt bevolen romantische balladen te zingen op geheiligde feesten. De Ramayan en de Mahabharat, de twee klassieke epische werken uit de Indiase literatuur, wemelen van beschrijvingen van nog actuele koorzangen. De structuur van de Indiase muziek is gebaseerd op ‘Varna’ of de verdeling in kasten. De Indiase mythologie leert ons, dat, met uitzondering van de godin Saraswati, geen enkele god noch godin zingt. Om hen te onderhouden, wordt voor muziek gezorgd door Gandharvas, een bovenmenselijke gemeenschap, gespecialiseerd in de muziek en de dans- en toneelspelkunst. De twee hoofdindelingen van de Indiase muziek - de volksmuziek en de klassieke muziek - vinden hun grondslag in de kastenindeling. De volksmuziek was voor de lagere klassen, en zelden treffen wij volksmuziek aan voor hogere klassen, zoals Brahmin en Kshtriyas, het ras der krijgers. In deze kasten zingen uitsluitend de vrouwen, zulks naar aanleiding van uitzonderlijke omstandigheden, zoals huwelijk, geboorte, e.d.m. De reden hiervan vinden wij wellicht in het feit dat de vrouwen in India - zonder rekening te houden met hun kaste - steeds beschouwd worden als hebbende een lagere status. Zij bezaten trouwens niet het recht de Vedas te bestuderen en al die goede dingen meer. In de Mahabharat zien wij dat Shri Krishna de fluit bespeelde tijdens zijn verblijf bij de gwalas (een stam koeherders), maar hij gaf het op nadat hij koning van Dwarka werd. Uit het voorgaande volgt dus, dat de klassieke muziek in de tempel thuishoort. Zij ontstond omwille van het eigen genoegen, dat de ‘makers’ ervan beleefden. Daarom precies werd zij aan wetenschappelijke regels onderworpen. Tijdens het Moughal-tijdperk drong ze tot de massa door. Vorsten patroniseerden ze en de Moughal-keizers droegen aldus zeer veel bij tot haar vooruitgang (16de-17de eeuw). De volksmuziek bleef evenwel de levende expressie van de massa. In de prehistorische periode, toen het sociaal bewustzijn naar evolutie streefde, ontstonden de lyrische zangen, die direct betrekking hadden op het leven van de mens. Deze liederen dragen de idee van een gelukkig leven en gevoelens van goede wil. Deze soort volksmuziek heeft de tijden getrotseerd. | |
Karakteristieken van de Indische muziekDe Indische muziek is origineel. Hoewel zij de stempel van elke tijd draagt, toch bleven haar grondslagen onveranderd. De beïnvloeding door vreemde elementen is duidelijker merkbaar in de Noordindische of Hindusthan-muziek dan in de Zuidindische of Karnitic-muziek. Deze laatste bewaart nog steeds de oorspronkelijke stijl van de Indische muziek. In feite is de eeuwige frisheid hét hoofdkenmerk van onze muziek. Romain Rolland zei ooit tot Dilip Rai: ‘Uw musici scheppen iets nieuws bij elke stap, terwijl de onze slechts dat nieuwe omschrijven’. Het staat buiten alle twijfel, dat de Indische muziek de zeldzame kracht bezit om het diepste van de menselijke ziel te raken; dit heeft zij voor een goed part te danken aan haar spiritueel aspect, dat ervoor zorgde dat de oorspronkelijkheid behouden bleef. Sedert het allereerste begin bleef in haar kern de devotie tot en de toewijding aan de Godheid besloten; zij verheft de ziel dus boven het wereldse en stelt haar in staat het bestaan van de Oneindige te ervaren. Zij schept een trillend gevoel in het menselijk lichaam, dat de mens op een hoger plan verheft. De hoofdeigenschap van de Indische muziek is dat zij, | |
[pagina 251]
| |
Pandit Ravi Shankar, een beroemde Indische Sitarspeler, die meer dan wie ook heeft gedaan voor de opwekking van de Westerse belangstelling inzake de Indische muziek.
| |
[pagina 252]
| |
tussen kunstenaar en toehoorder, een directe en bezielde band schept en instandhoudt. De artist wenst zijn gevoelens te delen met zijn auditorium en indien hij daarin slaagt, dan drukken de toehoorders dankbaar hun genoegen uit met spontane gebaren; op die wijze wordt een gewijde, emotionele relatie geschapen tussen de twee: kunstenaar en kunstgenieter. Als kwaliteiten van de Indische muziek kunnen wij nog vermelden: haar uitstekende uitvoerbaarheid en lenigheid, haar strengheid en vrijheid, haar luchtige delicatesse en allesomvattende kracht om gevoelens mee te delen. Daarom precies konden Pandit Ravi Shankar en Yehudi Menuhein - dé vertegenwoordigers van de Indische en Westerse muziek op het Bath Festival - samen een recital geven; daarom ook kan men zo boeiend experimenteren met volks- en popmuziek, zoals Ravi Shankar het zo succesvol deed in Parijs, toen hij de muziek voor de film ‘Chapkua’ componeerde en daarbij verscheidene stijlen van de Indische muziek vermengde met jazz en popmuziek. Wij mogen wél zeggen, dat elke natie iéts wint uit de Indische muziek. Een andere belangwekkende karakteristiek van de Indische muziek is de handhaving van Gharanas, d.w.z. het traditioneel systeem. Onder ‘Gharana’ verstaan wij inderdaad niet een of andere groep of dynastie van een meestermusicus; het woord duidt enkel aan: het instandhouden van een bijzondere stijl, uitgevonden, ontwikkeld en tot artistieke hoogte gebracht door een meestermusicus en zijn leerlingen. In India treffen wij zeer talrijk dergelijke Gharanas aan, b.v. Agra Gharana, Jaipur Gharana, Kirana Gharana, enzovoort. Achter elke Gharana staat een werk van eeuwen en dan volkomen eigen aan elke Gharana. Deze Gharanas hielden niet alleen hun kunst in leven, maar deden deze gedijen, zelfs in de moeilijkste omstandigheden. In India verwerven de musici hun kennis aan de voeten van hun vereerde meesters. Guru of Meester is een status, die enkel door de godheid wordt overtroffen. Gedurende jaren dienen de leerlingen hun Guru met absoluut volledige toewijding. Zij geloven rotsvast dat de grondige kennis van de muziek slechts kan bekomen worden, als hun meester er zijn zegen over geeft. Parallel daarmee aanzien ze Raga en Ragini zo heilig als goden en streven ernaar hen te overmeesteren door een ijzeren gestrengheid in acht te nemen. Hun leven wordt in de volste betekenis aan hun kunst gewijd. De Indische muziek is hoofdzakelijk emotioneel en wordt veelal geïnspireerd door de natuur. Eeuwenlang componeerden de Indische musici verscheidene Ragas door middel van het machtige medium van de zeven noten, waarin aan elke stemming en ieder menselijk gevoel gestalte wordt gegeven. Het is niet zo moeilijk vreugde uit te drukken door de ritmiek van de dans, maar de wijze waarop de Indische componisten de schoonheid van de wisselende seizoenen en de menselijke gevoelens hebben neergelegd in de harmonie van swaras of noten, is een verwezenlijking, die bewondering wekt. Zo werden de stemmingen van het regenseizoen o.m. weergegeven door ragas als Megh Malhar, Gourh Malhar, en Miyan Malhar. Deze ragas bezitten de zeldzame macht én onze vreugden en zorgen, én onze gehechtheden en reserves uit te drukken. India kan erop bogen de muziek helemaal onder de knie te hebben. Zijn kunstenaars brengen de melodieën op zùlke wijze ten gehore, dat zij in staat zijn hun publiek urenlang in vervoering te laten genieten. Tijdens de jongste vijftig jaar noemen wij als meesters in deze kunst o.m. Bhaskarbua Bakhale, Abdul Karim Khan, Alla Diya Khan, Paluskar, Faiyaz Khan en Rajjab Ali Khan. | |
Moderne Indische muziekDe moderne vorm van de Indische muziek is het resultaat van de oude tradities van de volks- en klassieke muziek. De moderne muziek vertoont twee hoofdrichtingen: klassieke en licht-klassieke muziek. De klassieke is deze, die gezongen wordt in de verscheidene ragas. ‘Raga’ is de poging van een artistieke natie om de melodieën, die in de mond liggen van het volk, te ordenen en aan musicologische wetten te onderwerpen. Er bestaan verscheidene manieren om deze ragas te exposeren, zoals Dhrupad, Dhamar, Khayal, e.d.m. Vóór de Maghal-periode was de Dhrupadstijl in de mode. Maar gedurende het voornoemde tijdperk ontwikkelde zich de nieuwe stijl: hij bracht a.h.w. een revolutie mee in de Indische muziek en overheerst ze tot op deze dag. Van dit ogenblik af dateert de differentiatie tussen de wel meer genoemde Noorderse en Zuiderse scholen. De huidige vorm van de Indische muziek - de Noorderse Khayal-stijl - is niet zuiver Indisch. Toen de Moslims het land binnendrongen, kwamen ook hun musici met hen mee. Zij leerden veel van de Indische muziek, maar deze laatste kon onmogelijk totaal buiten de Moslimsfeer blijven. Onvermijdelijk kwamen uit dit contact diverse nieuwe stijlen en composities tevoorschijn: Kawwali, Tappa e.d.m. traden in de mode. De moderne Hindustanimuziek (Noord-Indische) is niets anders dan een vermenging van Hindu- en Moslimculturen. De licht-klassieke muziek is deze, die kan gezongen worden in ‘lichte’ geest of stemming, d.w.z. zonder de strenge regels van Tal en Swar in acht te nemen. Zij heeft een zoete en melodieuze stem vandoen, die dadelijk ontroert. De licht-klassieke muziek - onze sugam Sangeet - wordt dan eveneens ingedeeld in verschillende types of melodieën: Bhajan, Kirtan, Gajal, Kawwali, enz. De volksmuziek komt hier ook terecht, met dit verschil, dat volksmuziek enige oefening vereist en niet door iedereen kan gezongen | |
[pagina 253]
| |
worden, gezien de gans eigen sfeer. In de verschillende Indische provincies treffen wij diverse soorten van volksliederen aan, maar alle hebben zij dit hoofdkenmerk gemeen: hun natuurlijkheid. Indien deze laatste ontbreekt, verliest het volkslied meteen alle bekoorlijkheid. De licht-klassieke muziek mogen wij bestempelen als een poging om te ontsnappen aan de strengheid van de klassieke. Zoals wij reeds zegden, geldt hier trouwens niet het strenge netwerk van regels, en derhalve heeft de volksmuziek bredere mogelijkheid voor het ornament. Muziek bezit twee aspecten: een esthetisch en een emotief. Hoewel in oude geschriften de natuur van elke Raga precies werd bepaald, toch is de klassieke muziek meer esthetisch gericht. In de licht-klassieke muziek worden de ‘swaras’ gecomponeerd in harmonie met de lyriek van de teksten; er wordt trouwens meer nadruk gelegd op de woorden, zodat de toehoorder hier dubbel kan genieten: én literair, én muzikaal. Deze combinatie van muziek en literatuur verrukt zelfs een ledenpop! De aantrekkingskracht van de licht-klassieke muziek is eerder van voorbijgaande aard, maar de schoonheid van de klassieke hangt niét af van haar herhaalde uitvoering door verschillende kunstenaars. De licht-klassieke is op een zó eenvoudige wijze gecomponeerd, dat haar charme wijkt, zodra men het stukje van buiten kent, maar in de klassieke ligt de hoofdklemtoon op de rijkdom voor verbeelding en uitvoering en niet alleen op het ritme. De musicus streeft ernaar de ‘Rag’ te personifiëren door middel van een heel eigen weergave van de swaras en daaruit volgt dan onmiddellijk de meer ‘blijvende’ schoonheid van de klassieke muziek. In India is de muziek een cultureel erfdeel. Het systeem waarop de muziek gebouwd is, heeft geen tegenhanger in heel de wereld. De grondslag ervan is gezond, psychologisch verantwoord en volmaakt melodieus. De verbeeldingsrijke instelling van de uitvoerders draagt in niet geringe mate bij tot de belangrijkheid van deze kunst en hij, die ooit in verrukking kwam bij het horen van deze muziek, kan moeilijk nog vrede nemen met het lichtere genre. Het Khayalsysteem wordt ingedeeld in twee delen: Astai en Antara. De ontwikkeling van de thema's is voortschrijdend, lief en direct; het betreft hier vooral godsdienstige of geestelijke muziek. Dhrupad bestaat uit vier delen: AstaiGa naar eind1, AntaraGa naar eind2, AbhogGa naar eind3 en SanchariGa naar eind4. Tansen, een van de schitterende persoonlijkheden van het hof van Akbar de Grote, mag beschouwd als de grootste exponent van dit systeem. In elk geval staat het vast, dat de schoonheid van onze klassieke muziek slechts gegroeid is uit ontelbare experimenten en mislukkingen. Zij ontwikkelde zich op meditatieve gronden en gaarde al het beste bijeen, dat zij kon vinden in alle andere kunsttakken. De volksmuziek echter staat volkomen onafhankelijk van de kennis der muziekwetenschap: zij zoekt muziek voor de expressie van poëtische emoties en hierin verschilt zij dus grondig van de klassieke. | |
Ontwikkeling na de onafhankelijkheidIn de ontwikkeling van de Indische muziek is de periode van 1947 tot nu van groot belang. De boeien van de slavernij werden verbroken en een echte renaissance-golf overspoelde het land. Ook in de muziek - net zoals in de andere kunsten - werden nieuwe horizonten geopend. Sinds onze onafhankelijkheid ook nam de meerderheid der Indische universiteiten de muziek op in het programma. In Khairagarh werd een muziekuniversiteit opgericht en talrijke initiatieven werden genomen ten einde de muziek te populariseren, bij voorbeeld door middel van conferenties, seminaries, en zo meer. In dit opzicht heeft het Landsbestuur alle mogelijke medewerking verleend. In de programma's van All India Radio werd aan de klassieke muziek een ereplaats voorbehouden en men ontziet niets om haar verspreiding in de hand te werken, zoals b.v. de Nationale Programma's van Klassieke Muziek en de jaarlijkse All India Radio Conference. Op die wijze wordt vooral gewerkt op de vorming van de goede smaak bij het volk. Nu is de eerste vereiste, dat er musici naar voren zouden treden om inspirerend te werken op de ontwikkeling van deze kunsttak; een middel daartoe is de oprichting van organisaties, die nog braakliggend terrein kunnen ontginnen. De Sangeet Natak Academi of India is trouwens gesticht met dit doel voor ogen. Deze instelling houdt de grootmeesters in ere en verleent terzelfder tijd alle mogelijke faciliteiten aan het opzoekingswerk van de geleerden. | |
Moderne Indische kunstenaars en hun kunstDe moderne Indische muziek is veel verschuldigd aan Pandit Bhatkhande. Hij was het, die onvermoeibaar de stijl bestudeerde van praktisch alle voorname Gharanas en zijn bevindingen vastlegde in een serie boeken. Hij was trouwens de eerste om het notensysteem binnen te leiden in de Indische muziek en speelde een hoofdrol in het populariseren van de klassieke muziek. Wijlen Pandit V.D. Paluskar was een van de vereerde meesters van deze eeuw. Wijze in leven en gedachten, trachtte hij de Godheid te bereiken door de muziek. Zijn composities drukken dus zijn godsdienstig gevoel en spirituele instelling uit. Hij liet een melkweg van leerlingen na; de voornaamste onder hen zijn Omkar Nath Thakur, V.N. Pathwardhan, B.R. Deodhar, e.a. Pandit Omkar Nath is beroemd omwille van zijn welluidende en resonante | |
[pagina 254]
| |
stem, die van noot tot noot beweegt met een ongeëvenaarde gratie. Ustad Alla Diya Khan kunnen wij beschouwen als de Titaan van deze tijd. De Jaipur-stijl bereikte in hem zijn perfectie. Zijn specialiteit was de volmaakte presentatie van de Khayal. Hij was de meester van wijlen Bhaskar bai Bhakhale. Kesar bai Kerkar en Mogubai Kurdikar zijn de huidige vertegenwoordigers van zijn stijl. Ook Ustad Faiyaz Khan uit Baroda, een bekend musicus van de Agra-stijl, liet een school van voorname leerlingen na, zoals Ratanjankar, Sharafat Hussain, Letafat Hyssain en nog veel anderen. Ustad Abdul Karim Khan ontwikkelde met zijn sonore stem een eigen stijl, bekend als de ‘kirana’-stijl. Hij bezat de zeldzame macht om zijn toehoorders te hypnotiseren. Zijn stijl trekt bijzonder aan door het subtiele spel op zekere noten. De voornaamste vertegenwoordigers van deze stijl zijn Pandit Bhimsen Joshi, Roshan Ara Begum, Hirabai Badodekar en Gangubai Hangal. Eerstgenoemde is vooral beroemd door zijn wonderbaarlijke soepelheid in Tan. Bade Gulam Ali Khan vertegenwoordigt de Punjabi-stijl. Bijzonder zijn Thumari-recital schept een romantische atmosfeer. Andere gespecialiseerden in Thumari en Dadra zijn: Rasulan Bai, Akhatar Begum en Giraja Devi. Een andere schitterende ster aan de Indische muziekhemel is Kumar Gandharva. Zijn gouden stem en uitzonderlijk kunstgevoel maken van hem een tovenaar. Hij vond een eigen stijl, toen hij klassieke muziek vermengde met volksmuziek uit Malawa en daarbij nieuwe perspectieven opende. De Indische muziek verwacht nog heel veel van hem. Vermeldenswaardige kunstenaars van heden zijn nog Shri Jitendra Abhisheki, Pandit Jasraj en Kishori Amonkar. India bezit ook een rijke keuze van instrumenten. De meest bekende zijn Bin, Sarod, Sitar, Sarangi, Sur Bahar en viool, (alle snaarinstrumenten), fluit en Shahanai (blaasinstrumenten), Tabla en Miradunga. De laatste twee zijn bestemd om het ritme te onderhouden (Tal of tijdsmaat). In de jongste eeuw was Ustad Bande Ali Khan beroemd omwille van zijn buitengewoon meesterschap op Bin. Dit instrument is aartsmoeilijk om te bespelen en Ustad deed het met een verbijsterend gemak. Er wordt beweerd, dat India in geen eeuwen meer een dergelijke Binspeler zal rijk zijn... Een andere betoverende virtuoos van deze tijd is Ustad Allaudin Khan. Hij is nu honderdenzes geworden... Meesterlijke Sarodspeler, maar eveneens uitstekend met Sitar, Sarangi en nog andere instrumenten. Afgezien van zijn eigen genie, zal hij steeds in ere gehouden worden omwille van twee van zijn leerlingen, die hij muziekminnend India schonk: Pandit Ravi Shankar, Sitarspeler, en Ustad Ali Akbar Khan, Sarodspeler. Eerstgenoemde is zijn schoonzoon en laatstgenoemde zijn eigen zoon. Europa en Amerika kennen deze beide kunstenaars zeer goed. Vooral Pandit Ravi Shankar geniet momenteel zeer grote internationale bekendheid; niemand heeft meer dan hij gedaan inzake het opwekken van de Westerse belangstelling voor de Indische muziek. Hij trad op in New York, Londen, Parijs, Wenen en Edinburgh en oogstte overal groot succes. Zijn vingers dansen letterlijk over zijn instrument en scheppen een onbeschrijfbare, verheven atmosfeer. Yehudi Menuhein getuigde van hem: ‘Ik ben hem de beste ogenblikken van mijn leven verschuldigd’. Ustad Ali Akbar heeft tal van vreemde landen bezocht en verrukte de Westersen met zijn Sarod-recitals. Andere voorname bespelers van snaarinstrumenten zijn momenteel nog: Ustad Vilayat Khan, Abdul Halim Jafar en Nikhil Benerjee. Ustad Bismillah Khan is een beroemd Shahanai-kunstenaar. Shahanai is steeds een weinig aantrekkelijk instrument geweest in India, maar de voornoemde artist heeft de mogelijkheden ervan ontsloten en bracht de Shahanai-kunst tot op een nog nooit voorheen bereikte hoogte. Als bekende tabla-spelers kunnen wij vandaag de dag aanstippen: Ahmad Jan Thirkawa, Alla Rakha Khan, Gudai Maharaj en Kishan Maharaj. B.J. Jog en Gajananrao Joshi zijn uitstekende violisten. In de wereld van de filmmuziek merken wij Lata Mahgeshkar, de beroemde ‘play-back’-zangeres, op. Haar stem heeft de Indische film gedurende de jongste vijfentwintig jaar beheerst en zij is nog steeds de onbedreigde koningin op dit gebied. Haar melodieuze stem is een van de schatten van ons land. Kortom, de Indische muziek, met al haar specifieke tradities is momenteel flink op weg naar een grote populariteit. Zij wordt verrijkt door de culturele wisselwerkingen met andere landen; laten wij hopen, dat deze contacten niet alleen de Indische muziek, maar evenzeer deze van andere landen welvarend en levend zullen houden.
Dr. B.R. Joshi |