Welige tafelen in vlas en katoen
Geschiedenis van het tafellinnen
Een klassieke linnenuitzet omvat, naast lakens en handdoeken, ook tafelnappen en servetten. En ook nu het sedert lang niet meer de gewoonte is, in het huwelijk een uitzet mee te brengen die een leven lang zal meegaan, zorgt een aanstaand bruidje ervoor toch minstens één feestelijk tafelkleed te bezitten, en twee of drie vrolijke nappen voor dagelijks gebruik. Wij kunnen ons immers nauwelijks een verzorgde tafel voorstellen zonder aangepast tafelkleed.
Het is natuurlijk niet altijd zo geweest...
De oorsprong van het tafellinnen moeten we zoeken in Phenicië: zowat 2000 jaar geleden was het in Karthago de gewoonte, dat de genodigden bij een feestelijk maal een katoenen of linnen doek bij zich droegen, waarin zij netjes het overschot van het eten mee naar huis namen.
De Romeinen, die ook van overvloedige tafels hielden, namen al spoedig dit gebruik over. In de weelderige keizerstijd werden deze doekjes, ‘mappae’ genaamd, gemaakt in de fijnste weefsels, met purper en goudbestikte randen. Zij dienden echter niet alleen om de resten van het maal in op te bergen. Bij verzorgde feesten beschikte elke gast over niet minder dan drie ‘servetten’; het gebruik van het eerste kennen we reeds, het tweede diende om aangezicht en handen af te drogen, het derde tenslotte werd om de hals gebonden ter bescherming van toga's en tunieken.
Ten tijde van de volksverhuizingen verdween de mappa, want de zegevierende Germanen vonden dergelijke dingen overdreven en zelfs Karel de Grote nam zijn middagmaal aan een blote houten tafel.
Eerst in het begin der 9e eeuw, onder Lodewijk de Vrome, kwamen de tafellakens in het westen in gebruik. Zij bestonden aanvankelijk slechts uit lopers van leder, later van perkament, en tenslotte van zeer grof weefsel.
Door de Kruistochten leerde West-Europa andere levensgewoonten kennen, en vele Kruisvaarders brachten kostbare produkten mee uit Byzantium. Een van die produkten was het tafelkleed in fijn soepel laken; het werd vooral als een luxe beschouwd, wanneer het groot genoeg was om ver over het tafelblad af te hangen... Vorken waren nog onbekend, zodat er nog veel met de vingers gegeten werd. En daar waar deze vingers totnogtoe aan de eigen kleding werden afgeveegd, wordt het nu een teken van hogere beschaving, daarvoor de rand van het tafelkleed te gebruiken.
Uit Italië komt tenslotte het servet, (‘salvietta’, van het werkwoord salvare, beschermen), een klein doekje dat aan elke aanzittende gegeven wordt voor het afvegen van de vingers.
Het zou Katharina de Medici zijn geweest die het gebruik ervan invoerde aan het Franse Hof. In 1533 huwt zij nl. Hendrik II; in het nieuwe vaderland voert zij niet alleen tafellinnen en servetten in, maar ook verfijnde bestekken, kostbare pronkbekers, zoutvaatjes e.d. Dit betekent een ommekeer in de tafelgewoonten. Eten wordt nu een uiting van kultuur, waarbij ook goede manieren ten toon werden gespreid. Het servet vindt haar plaats over onderarm of schouder, om gemakkelijk in het bereik te liggen. Later blijkt het nog eenvoudiger het om de hals te binden.
In de 19e eeuw worden soms tussen de gangen door vochtige servetten aan de gasten uitgereikt, om mond en handen af te vegen. Dit praktische idee wordt nu nog gevolgd door een bepaalde luchtlijn, die aan haar passagiers na de maaltijd kleine vochtige doekjes in sponskatoen uitdeelt.
Van een bepaalde ‘mode’ in het tafellinnen kan men eigenlijk pas beginnen spreken in de achttiende eeuw. Eenvoudige weefsels worden vervangen door glanzend damast, en dit is het begin van een wedijver in pracht en praal. Borduursel, kant, oplegwerk, galons en stiksels... Het tafelkleed wordt beschouwd als een element van standing; door zijn graad van versiering geeft het ook de graad van welstand van de eigenaar aan. Het is dan ook gemakkelijk te begrijpen dat onze grootmoeders trots gingen op het prachtige tafellinnen dat zij zelf hadden versierd met borduursel of siersteken, in maanden- of jarenlange voorbereiding op het huwelijk.
Tafelnappen met bijpassende servetten zijn nu gelukkig een toegankelijke luxe voor iedereen. En met de veralgemening van de welvaart is de visie op het tafellinnen veranderd. Het wordt niet langer gezien als een bewijs van rijkdom, maar als een middel om een interieur, om een maaltijd aantrekkelijker te maken. Dank zij een goed gekozen tafelkleed kan de vrouw des huizes een eigen karakter geven aan bepaalde gebeurtenissen als een intiem soupertje, een maaltijd onder vrienden, een zakendiner.
Een bepaald eetservies zal beter tot zijn recht komen op een aangepaste nap, terwijl ook de stijl van de meubelen, de kleuren van de gordijnen enz. de keuze kunnen bepalen. Er zijn specifieke tafelkleden voor rechthoekige, ronde, ovale tafels; er zijn er voor ontbijt of thee-uurtje, voor pic-nic en tuintafel; er zijn tenslotte ook de individuele sets, die sedert een paar jaar veel sukses kennen. Dit is wellicht te danken aan het gemak van onderhoud, en aan de hernieuwde belangstelling voor mooie houtsoorten, welke ook tijdens de maaltijd mogen bewonderd worden.
De meeste tafelkleden zijn tegenwoordig gemaakt van vlas, katoen, of een mengeling van beide. Deze grondstoffen laten de grootste verscheidenheid toe in weeftechnieken, zij kunnen zowel voor rustieke doeken gebruikt worden, als voor soepel damast en glanzend satijn.