Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 16
(1967)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
De bokkesprongOp de wijze van ‘De Zevensprong’
de bokkesprong
Connais, connais-tu les faux problèmes?
Connais, connais-tu les six abus?
Men zegt dat Wemmel dansen moet
zoals le Bruxellois dat doet.
Maar Cooremàns die danst niet goed:
die danst slechts op zijn Franse voet.
Dat is maar één.
Kende gij het lied van de randgemeenten?
Kende gij het lied van de bokkesprong?
Van Sint-Genesius moet er aan,
dan grenst Bruxelles aan de Waalse haan.
Dan grenst La Capitale zelfs aan Paris
en zingt men in Rhode patati.
Et patata.
Connais, connais-tu le bourgemaître?
Connais, connais-tu Monsieur Le Grune?
Men zegt dat hij niet dansen kan:
hij danst gelijk een edelman.
En Wezembeek is ‘oppem’ kwaad
omdat hij in ‘wezen’ slechts Frans verstaat.
Drie ça fait trois.
Kende gij het lied van de twee Vlaamse beken?
Kende gij het lied van de Linkebeek?
Men zegt dat rechts naar de Schelde vloeit
en links door de Maas wordt overspoeld.
Wordt rechts met een linker-beek verrijkt
als de rood-roomse achterdocht hier wijkt?
En dat is vier.
Kende gij het lied van de kraaiende hanen?
Kende gij het droevig Kraainems lied?
Ik ben voor één keer Belgicist
en zing de Brabançonne zo driest.
Ja, vroeger zong ik 't binnensmonds:
‘Nooit zal men ons een morzel gronds’.
't Is vijf voor twaalf!
Kende gij het lied van de Vlaamse bossen?
Kende gij het lied van Drogenbos?
Ik zing zo droog langs mijn neus weg:
dat ander reukorgaanGa naar voetnoot* heeft pech.
Dit was zijn sixième abus.
En 'k zing nog één keer connais-tu.
Si, si, si, six.
Connais, connais-tu les faux problèmes,
connais, connais-tu les six abus.
Kor van der Goten Foto Jan Pollaerts. Gent.
Dit ‘gelegenheids’-kabaretlied werd geschreven voor de publieke uitzending van het jaarlijks 11-juli-concert van de B.R.T. - ‘Buitensporige Guldensporenviering’ heette het - de dag na de stemming in de kamer over de randgemeenten (Hertoginnedal). Kor van der Goten benadrukt dat het hier gaat om een gelegenheidslied met kabaret-pamflettaire inslag. In geen geval een chanson of gedicht met letterkundige waarde. Het dient dan ook bekeken en geapprecieerd in zijn historische kontekst. |
|