[vooraf]
Cliché Davidsfonds, Leuven.
Wanneer een gemeenschap, die het meer dan een eeuw zonder hoger en praktisch zonder middelbaar onderwijs in haar taal moest stellen, dergelijke barre toestand te boven kwam, wanneer zij stilaan een representatieve elite terugvindt, moet zij zich bezinnen over wat nog steeds voor haar een schadepost blijft.
De dank van alle Vlaamse Brusselaars voor de belangstelling van ‘Vlaanderen’ moge ik derhalve vooreerst vertolken.
Vooraanstaande Vlamingen, die allen, elk in zijn eigen invloedssfeer, het hunne bijdragen tot de passende verwerkelijking van de Vlaamse aanwezigheid te Brussel, vertellen U in dit nummer over hun, maar ook over Uw hoofdstad. Zij doen het met realisme en met geestdrift. Met realisme omdat de Vlamingen weten moeten hoe het in Brussel staat met hun zaak, wat bereikt werd en wat nog dient veroverd te worden op de weg van de wettelijke maar ook van de feitelijke gelijkberechting van beide taalgemeenschappen.
Met geestdrift omdat de balans die zij allen samen opmaken niet negatief is maar ook omdat zij allen - ik ken ze - blij zijn in hun hart wegens de belangstelling die Vlaanderen betuigt voor een probleem waarvan zij dagelijks het nijpend belang aanvoelen.
De kleine kern van moedigen, die ondanks alle tegenkanting, elke dag opnieuw ervoor gezorgd hebben dat onze kultuur te Brussel niet ten onderging, past het hier een eresaluut te brengen.
Met fierheid durf ik wijzen op het hoog peil van de Vlaamse aanwezigheid te Brussel: de voorstellingen van de vier schouwburgen uit de Hoofdstad kunnen gerust wedijveren met de prestaties die geleverd worden in om het even welk franstalig toneelgezelschap; twee van onze meest vooraanstaande krantengroepen zijn te Brussel gevestigd en hebben een niet te onderschatten invloed op het openbaar leven; ook de B.R.T. doet een geweldige inspanning en het feit dat zopas de omroep ‘Vlaams Brabant’ in de ether gekomen is, is een ontzaglijk winstpunt. Het muziekleven krijgt ook meer en meer belangstelling van Vlaamse zijde en hier ook wordt voor het ogenblik baanbrekend werk geleverd; ik geloof dat het verder overbodig is uit te weiden over de zeer talrijke verenigingen, die ieder volgens hun eigen aard en op hun eigen plan hun steentje bijdragen om hun kultuur te vrijwaren en te doen bloeien.
Door hun vrijmoedige zelfbewustheid, zonder enige agressiviteit, door hun hoog intellectueel niveau en het afleggen van de vroegere schuchterheid, moeten de Vlamingen een voorbeeld zijn waaraan de mensen van de andere kultuur zich eveneens zullen optrekken en contacten gaan zoeken met die personen die ook hen wat kunnen bijbrengen. Wat is immers interessanter dan het confronteren van twee kulturen, die ongehinderd naast elkaar voortleven en wederzijds achting voor elkaar hebben. Dit dient en kan te Brussel verwezenlijkt worden.
Moge dit prachtig nummer de weerklank vinden die het voorzeker verdient bij alle Vlamingen die naar Brussel komen, weze het toevallig, dikwijls of om er zich te vestigen.
Hun taal en kultuurgemeenschap kent, na sombere jaren, een nieuwe opgang.
Het is hun plicht er eerbied voor te eisen.
Geen enkele onder hen mag nog verloren gaan.
L.L. Cappuyns
Vice-Gouverneur van Brabant - Regeringscommissaris voor de Hoofdstad van het Rijk