| |
| |
| |
Getuigenissen
Wij hebben het nuttig en interessant geacht in dit nummer enkele der voornaamste Westvlaamse firma's aan het woord te laten, inzake hun eigen opvattingen over Industriële vormgeving. Vanzelfsprekend zijn de navolgende beschouwingen subjectief en de aandachtige lezer zal beslist zelf wel de nodige conclusies trekken.
De Redactie
| |
Gesprek met Dhr. Jan Sabbe, Dr. Jur., Afgevaardigde-Beheerder van de n.v. Vlaamse Tapijtweverij, Kortrijk.
Hoe zijt U ertoe gekomen bewust aan industriële vormgeving te doen?
In de mate dat het tapijt als decoratief element in de wooncultuur aan belangrijkheid wint, wordt het ook een primordiale taak voor een toonaangevend tapijtbedrijf zijn creatieve activiteit voortdurend te confronteren, enerzijds met de problemen van stilistische aard en interieurmodes, en anderzijds met de nieuwe ideeën van moderne woningbouw en eigentijdse binnenhuisinrichting. Daarom zijn wij doelbewust een nieuwe richting ingeslagen, ten einde de functionele en de esthetische waarde van het tapijt als element in de wooncultuur op het hoogst mogelijk niveau te brengen.
Welke problemen stelt industriële vormgeving voor uw bedrijf?
Het spreekt vanzelf dat het voortbrengen van hoogstaande collecties tapijten, die beantwoorden aan de vereisten van esthetisch verantwoorde vormgeving, belangrijke problemen stelt. Vooral omdat het hier niet gaat om kunstambachtelijke voortbrenging, maar wel om industriële produktie, waarbij rekening moet gehouden worden met alle factoren, die massaproduktie conditioneren, met de technische vereisten, die aan de basis liggen van het machinaal vervaardigen van tapijten, met moderne produktiemethodes en met de organische inrichtingsvormen van het eigen bedrijf.
Noodzakelijkerwijze rijzen aldus bij de koppeling van het scheppend element aan de industrie veel moeilijkheden, die beperkend werken op de originaliteit en creativiteit van de ontwerpen. Het valt bijgevolg licht te begrijpen, dat de ontwerpers hun scheppingsdrang niet zomaar in ‘vrije stijl’ kunnen uitleven, aangezien zij hun vormgeving moeten concipiëren in functie van al deze factoren, terwijl ze tevens rekening moeten houden met de smaak, de koopkracht en de verschillende soorten woninginrichting van de afnemers, die evengoed Armeniërs als Skandinaven zijn! Aan de basis van dit soort tapijtontwerpen ligt dus: 1) een degelijke coördinatie in de bedrijfsleiding, waarbij de ontwerper intensief betrokken wordt. 2) Een ontwerper, die benevens creatief vermogen en grondige vakkennis, ook voldoende feeling bezit om de psychologische en commerciële factoren, die de tapijtverkoop voor een goed deel conditioneren, te kunnen verzoenen met zijn vormgeving, zonder deze te schaden.
Verkiest U een eigen ontwerpbureau boven free-lance designers?
Op grond van de voorgaande vaststellingen kunt U gemakkelijk de gevolgtrekking maken, dat eigen ontwerpers onontbeerlijk zijn. Het contact met free-lance designers kan natuurlijk inspirerend werken voor het eigen bureau, alhoewel de voorlichting, die door de grote spreiding van gespecialiseerde en andere tijdschriften is ontstaan, veelal deze inspirerende rol heeft overgenomen, dat een free-lance designer een bruikbaar ontwerp maakt, doch in de meeste gevallen heeft men dan toch te doen met een man, die free-lance geworden is, nadat hij in bedrijfsverband reeds carrière maakte of ten minste stagiair was. Dit laatste komt evenwel minder voor, omdat het nog steeds een feit is, dat grote bedrijven zoals het onze, bepaalde produktiegeheimen en finesses bezitten, die zij niet graag mét de stagiairen de wereld in zien gaan. Ik weet dat dit verouderd klinkt en strijdig is met het princiep van industriële vormgeving zelf, doch het is meer dan waarschijnlijk, dat het euvel niet uit de weg te ruimen is, zolang de voorsprong op de concurrent een der voornaamste drijfveren is van de zakelijke betrachtingen.
| |
Dhr. Cornelis, Afgevaardigde-Beheerder van de firma Dumont-Wyckhuyse te Roeselare: ‘Industriële Vormgeving in dienst van de bedrijfspersonalisatie en van het scheppen van een produktieve atmosfeer in de onderneming zelf’.
Gezien het feit dat de door de nv Dumont-Wyckhuyse vervaardigde produkten - jutegaren, jutedoek en zakken, polyethyleenverpakking en polyetherschuim - zich niet direkt lenen voor toepassing van industriële vormgeving, lijkt het misschien op het eerste gezicht verwonderlijk dat ook onze firma ‘industrial design’-minded is. Eén der oorzaken hiervan is wel een voordracht, te Roeselare gehouden door de heer K.N. Elno, spreekbeurt die door directie- en kaderleden werd bijgewoond.
Die voordracht gaf de impuls om ook bij ons de problemen van vormgeving te overdenken. De als steeds overtuigende woorden van de heer Elno deden de noodzakelijkheid inzien van het voeren van een planmatige ‘Total Design’-politiek, zowel binnen het bedrijf: algemeen uitzicht van kantoren, werkplaatsen, als op die terreinen waarop een bedrijf zich naar buitenuit identificeert: handelsmerk, representatieve ruimten in de gebouwen, wagenpark, grafiek: folders, catalogi, briefhoofden.
Ingezien werd dat dit alles een bedrijf personaliseert en er de standing en de degelijkheid van veruiterlijkt Wat meer is, het helpt in grote mate het vertrouwen en de getrouwheid van de klanten te bepalen. Eveneens is het nuttig bij het aantrekken van waardevolle elementen als werknemer op elk niveau.
| |
| |
| |
Industriele vormgeving en kunstambacht
Iedereen in West-Vlaanderen en velen daarbuiten kennen ‘Amphora’ en de naam van de keramist Rogier Vandeweghe. Kort geleden werd zijn talent eens te meer erkend op internationaal vlak. Hij won namelijk, samen met de Italiaan Leoncillo Leonardi, de prijs van keramiek te Faenza, niettegenstaande het feit dat er honderden inzendingen waren.
Hier volgt dan zijn standpunt in zake raakpunten tussen Industriële Vormgeving en kunstambachten alsook over de toekomst van deze laatste.
Mijnheer Vande Weghe, wat denkt U, als vooraanstaande figuur uit onze Vlaamse Kunstambachtenwereld, over de betrekking Kunstambachtelijke keramiek tot industriële vormgeving?
In mijn bedrijf heb ik noch de mogelijkheid, noch de ambitie om aan werkelijke industriële vormgeving te doen. Het is en blijft handwerk. Wel bestaat de mogelijkheid, en ik heb daarmede aangevangen, om kleine serieën te verwezenlijken - maar dan steeds ambachtelijk.
Welk onderscheid ziet U tussen ‘unicum's’ en kleine serie? Het ‘unicum’ is een antwoord op een daadwerkelijk menselijke behoefte: alléén te zijn in het bezit van een ambachtelijk gerealiseerd voorwerp. Daar moet de besteller of de klant dan echter ook de prijs voor over hebben d.w.z. dat hij de kreatie én de bestede tijd moet bekostigen.
De bedoeling van de kleine serie is, artistiek en materieel degelijke gebruiksvoorwerpen te verspreiden aan een schappelijke prijs onder een zo breed mogelijke laag van mensen met smaak en eigen behoefte aan gebruiksvoorwerpen met artistieke en karakteristieke eigenschappen. Het smaakvormend aspekt van dergelijke verspreiding is volgens mij zeer belangrijk.
Draagt volgens U de ambachtelijke schepping bij tot de industriële vormgeving?
Zeker. Eerst en vooral kan enkel vrije kreatie, indikatief, prospektief en experimenteel zijn.
Deze ambachtelijke kunst schept een kreatieve stroming waarvan de industriële vormgeving rechtstreeks en onrechtstreeks beneficieert.
Arabia en andere Skandinaafse bedrijven zijn typische voorbeelden van rechtstreekse beïnvloeding.
Kunstambacht is vaak herbronning voor industriële vormgeving.
Onrechtstreeks omdat de verspreiding van vormexperimenten inwerkt op het bewuste of onbewuste vormgevoel van de mensen en hun geest opent voor het vormprobleem. Hoe ziet U de toekomst van de ambachtelijke keramiek? Ik meen dat hoe meer aan typische, karakteristieke industriële vormgeving gedaan wordt, met de voordelen en de beperkingen van dien, hoe meer mensen zich daaruit zullen willen bevrijden en zullen zoeken op bepaalde vlakken - en dan vooral in hun privaat milieu - afstand te nemen en zich te differentiëren.
Er zullen altijd mensen zijn die het nu eens anders willen. Zij vormen de specifieke kliënteel van de ambachten.
Ik ben dan ook heel gerust in de toekomst van onze ambachtelijke bedrijven.
| |
Dhr. Albert Vande Voorde, publiciteitstechnicus, Kunstwerkhuizen Claeys te Brugge: ‘De woonkultuur in Vlaanderen’.
De meubelindustrie heeft in de eerste helft van onze eeuw een lastige weg afgelegd. De wil en de keuze van de gebruiker domineerde, de fabrikant was gebonden door de onkunde of de konservatieve houding van de doorsneemens. Er werden ongetwijfeld pogingen ondernomen om nieuwe kreaties te doen smaken, doch zeer weinigen, de zeldzame vooruitstrevenden, hebben zich laten overtuigen. Het kontrast tussen de oude stijlen enerzijds, waarmee iedereen vertrouwd was, en anderzijds de stijve, kleurloze, eentonig vlakke meubelen was te hard en kon slechts extremisten bekoren. De mens zoekt niet te leven tussen kale kubistische blokken hout en eindeloze, toonloze muren. Er moest worden gezocht naar een schakel tussen de nieuwe vormen uit Noorwegen en Zweden en het ietwat warmere temperament van onze mensen.
Dit is de visie van de heer Etienne Claeys, zaakvoerder van de Kunstwerkhuizen Claeys te Brugge, die deze ontwikkeling van de woninginrichting heeft meegemaakt. Hij is echter van mening dat de hedendaagse meubelindustrie er thans is in geslaagd, en dit dank zij de grotere en snellere ontwikkeling en de verhoogde levensstandaard van ons volk, de huidige woonkultuur te doen aannemen en waarderen.
Het jaar 1964 is een mijlpaal in de belangstelling voor de meubelkunst in Vlaanderen. In bijna alle lagen van ons volk is het verlangen naar mooier wonen waar te nemen, een onbewust appreciëren van wat toonaangevende meubelfabrikanten als estetisch en praktisch voorstellen. We zijn gekomen aan de volledige doorbraak van het ‘moderne’ meubel, de ‘moderne’ dekoratie, en we mogen die vormgeving dan ook met zekerheid onze ‘eigentijdse’ noemen, ja zelfs de ‘toekomende tijdse’. De heer Claeys heeft dan ook de werkelijke rol van de dekorateur, van de meubelfabrikant, de ware betekenis willen geven, enerzijds door het aanstellen van een eigen staf bevoegde binnenhuisarchitekten, die in het studiebureau van de firma de dankbare taak op zich nemen, de klanten deskundig voor te lichten; en anderzijds door het inrichten van een toonzalenkomplex met wondermooie patio's dat qua schikking en estetische verantwoording de bezoeker toont hoe te wonen, hoe te leven, hoe het leven zin te geven in funktioneel ingerichte plaatsen vol van rustige, kleurrijke, zonnige sfeer.
Onze moderne woonruimte is funktie van rust, verpozing en gezelligheid midden kleurenharmonie; funktie van komfort volgens rationele uitwinning, praktische ‘bij de hand’-berging en gemakkelijk onderhoud voor de moderne mens in deze tijdverslindende veelvuldigheid van bezigheden en interessen.
| |
| |
| |
Dhr. Piet Bekaert, Bekaert Mattress Ticking, n.v., Waregem: ‘Textiel: grensgebied van de Industriële Vormgeving?’
In ons bedrijf, zoals in veel andere Vlaamse bedrijven, wordt aan I.V. gedaan zonder dat het woord feitelijk veel wordt uitgesproken en zonder dat er veel wordt over gefilozofeerd.
Vooral door de ondervinding in onze verkoop worden wij vanzelf gedwongen I.V. efficiënt toe te passen. Wij zijn verplicht voortdurend mogelijkheden te scheppen tot universele verspreiding van onze produkten, die niet alleen een esthetisch, eigentijds en funktioneel element bezitten voor de volksgemeenschap, maar die tevens door hun verantwoording een aansporing inhouden ter bevordering van onze eigen ekonomisch renderende, machinale produktie. Bijgevolg is onze bedoeling met I.V. in ons textielbedrijf tweevoudig: de verbruikers voldoening te geven en op deze manier rechtstreeks onze zaak te dienen.
Het zou ons te ver brengen om de ganse organizatie in verband hiermee te omschrijven; wellicht verschilt deze van bedrijf tot bedrijf. Elk bedrijf moet volgens zijn eigen struktuur voor zichzelf uitmaken welke de gulden middenweg is om met een rationele toepassing van de beschikbare middelen zijn eigen weg te maken.
Als textile-designer wou ik tenslotte in dit kort bestek nog een apart facet van onze I.V. belichten: deze van de kreatie der textielontwerpen, afgezien dus van de kwaliteit van de stof, het technische en kommerciële aspekt, enzovoort.
Bepaalde gezaghebbende instituten van ons land willen bijvoorbeeld door tentoonstellingen de opvatting van een welbepaald genre van textielontwerpen, in concreto het absoluut abstrakte genre, verdedigen en verspreiden als zijnde de norm van wat eindelijk in onze textielbedrijven zou moeten aanvaard worden. Ik betwijfel geenszins de kwaliteit van dergelijke ontwerpen, doch de jury's die uitsluitend abstrakte ontwerpen goedkeuren en hierdoor deze bepaalde tendens proberen te verspreiden bij hun leerlingen en bij het publiek en daardoor menen aan I.V. te doen, getuigen van een zeer eenzijdige, kortzichtige en daarom verkeerde visie.
Als I.V. rationeel wordt toegepast in allerlei dingen die de mens omringen, zoals gebruiksvoorwerpen, moderne meubels en dito binnenhuisarchitektuur die vooral op het funktionele zijn gericht, dan geloof ik dat in het bijzonder textiel de mens opnieuw moet verbinden tussen dit vaak strak funktionalisme en de Sehnsucht naar de natuur, die door de oververzadigde mens van de twintigste eeuw weer scherp wordt aangevoeld. Textiel moet voor de mens ‘warmte’ in huis brengen. Daarom zullen bloemmotieven en andere figuratieve elementen - die al te vaak als ‘déclassé’ worden beschouwd - blijven bestaan. Deze voldoen juist aan de behoefte van 90% van de volksgemeenschap en dit feit kunnen en mogen wij niet negeren.
Mijn opinie gaat gesteund op vaststellingen en ondervinding, opgedaan zowel in het dagelijks leven in ons bedrijf als tijdens marktstudies erbuiten.
Als men met genoemd feit niet akkoord gaat, valt mijns inziens ofwel textiel buiten het domein van I.V., ofwel loopt I.V. (althans in toepassing op textiel) het gevaar in teoretizering te verstranden.
| |
Dhr. Adolf De Coene, Beheerder-Directeur van de Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene, n.v.: ‘Waarom I.D.?’
Wie is verantwoordelijk voor I.D. en hoe vindt het zijn toepassing in onze fabriek?
Eerst en vooral is er een policy uitgaande van de direktie, die onder de impuls leeft van de binnen- en buitenlandse konkurrentie en bovendien beïnvloed wordt door de drang naar nieuwe produkten, ontstaan in eigen onderneming. Goede I.D. is het resultaat van goed ‘team-work’. Het kan onmogelijk het werk zijn van één persoon. Bovendien moet er in dat team steeds een competitive geest heersen. Deze wordt uiteraard reeds teweeggebracht door de samenstelling van de groep. Hij omvat designers, technici en commerciële mensen. Deze heterogene studiegemeenschap moet gezamentlijk tot een konkreet resultaat komen, dat geen compromis of toegevingen inhoudt.
Een toepassing in eigen firma was ondermeer het vaststellen van een bepaald grafisme en het ontwerpen van een sigle. Een werkcomité bestudeerde het probleem, elimineerde de eigen ontwerpen tot enkele konkrete projecten, welke voorgelegd werden aan een jury, voorgezeten door een buitenstaander. Alle andere leden van de jury waren leden van de onderneming, maar door het voorzitterschap aan een buitenstaander toe te vertrouwen, kon deze na een open discussie tussen de jury en het voltallig werkcomité, de uiteindelijke beslissing onbevooroordeeld mededelen.
Praktisch in alle afdelingen van de fabriek wordt I.D. toegepast.
De meubelafdeling b.v. heeft haar problemen, waarbij I.D. te pas komt. Er worden kleine comités gevormd om sommige zeer speciale modellen te ontwerpen: een vitrinekast die afwisselend moet kunnen aangewend worden voor het tentoonstellen van boeken, bloemen of oude etsen; een leestafel met individuele verlichting die echter de lezer niet mag vermoeien; een trieertafel met bovenblad dat moet kunnen weerstaan aan hevige schokken.
Problemen in de spantenafdeling: Hoe een silo te bouwen waarin grote hoeveelheden suiker, chemische produkten of graan gemakkelijk kunnen aan- en afgevoerd worden? Hier valt te noteren dat de vorm van de spantenkonstruktie de vorm volgt van de gestorte produkten, zodat de houten spanten alvast aangewezen bouwelementen zijn.
Weer andere eisen worden gesteld bij de konstruktie van konfektieateliers, markthallen, vliegtuighangaars, enz.
De techniek van de I.D. beheersen biedt de mogelijkheid de gestelde eisen met de meest aangewezen oplossing te beantwoorden.
| |
| |
| |
Dhr. Frans Defour, Hooglede: ‘Meubelnijverheid en Industriële Vormgeving’.
De artistieke groei van het meubel in onze provincies is parallel gelopen met de ekonomische groei van jonge nijverheden. In minder dan 20 jaar is de kapaciteit en het arbeidseffektief van de meubelmakerijen verdubbeld. Vandaag spreekt men van een werkelijke nijverheid. De jaarlijkse meubelexport loopt reeds over het miljard frank, waarvan driekwart over de Franse grens trekt.
Het geheim van deze spektakulaire opgang ligt niet alleen in de legendarisch gunstige kostprijs - veeleer, en vooral in de vormgeving.
De groei van ons bedrijf staat volledig in verband met de vorm. Andere gelijkaardige bedrijven zullen een gelijkaardige opgang danken aan de ontmoeting met de publieke smaak. Deze laatste heeft zich, op haar beurt, en dit sinds 7-8 jaar stilaan vertrouwd gemaakt met een andere vormgeving die folklore en zwaarlijvige traditie opzij laat liggen.
Het is steeds gewaagd om, in een autobiografie, van pionierswerk of enig ander idealisme te spreken. Vooral in de zakenwereld is ieder initiatief, iedere aktiviteit op winstdoel gericht Men kan de zaken louter nuchter beschouwen, alsof het enkel om materiële aanwinst gaat. Men kan ook de nuchtere alledaagsheid, die als de lotentrommel met cijfers en toevallen opgepropt zit, aan menselijk gevoel koppelen: het is tenslotte de essentie zelf van de industriële vormgeving.
In theorie is I.V. een uitvindsel van de kunstenaars - in werkelijkheid is het een discipline die de mens ingeboren is, waar de mens niet buiten kan, en die buiten de mens niet kan.
Blijft nu te bezien waar de ontmoeting begint - van welke zijde de tegemoetkoming komt - wie van de beide partijen de grootste psychologische gave bezit, of het de massa is die de inspiratie geeft, ofwel de industrieel, ofwel de ontwerper... of tenslotte de ontwerpende industrieel.
De psychoanalyse van ons eigen publiek, dat toch voor 3/4 afnemer is van onze produkten, valt gunstig uit. De herboren meubelvormen (in de volkstaal goedmoedig ‘modern’ genaamd) kunnen bezwaarlijk als een aanwas van de naoorlogse Skandinaafse stijl doorgaan. De oorsprong van de hedendaagse meubelesthetiek is veel verder te zoeken dan de subtiele naoorlogse zuiverheid die uit het Noorden waaide.
Doch zoals in alle dingen ter wereld een opkomst en een terugkeer bestaat, grijpt ook de meubelvormgeving tenslotte opnieuw in zijn eigen nationale kultuur, in zijn eigen erfenis, ervaring en karakteristieken. Ook in het moderne meubel bestaat een nationale stijl, ongeacht de uniformiteit van houtsoorten die zich in verschillende landen tegelijk voordoet.
De ommekeer in de publieke smaak van ons land gebeurde buiten iedere beweging of officiële tussenkomst. Onze mensen adopteerden de vormen van het ogenblik als vanzelf, parallel met de evolutie van levenswijze, doen en denken. De stimulans kwam vanzelfsprekend van de kant der ontwerpers, in de meeste gevallen fabrikanten-ontwerpers.
Intussen is het meer dan duidelijk geworden dat de meubelesthetiek bij ons gans anders is dan die der overige Europese landen. Van officiële zijde wordt geen moeite noch papier gespaard om een eigen nationale meubelstijl op de baan te duwen.
Een vorm groeit echter vanzelf, als een boom, een plant of een mens. Kunst is de natuur zelf, die zich weerspiegelt in het temperament van de mens. Er bestaan geen kunstloze perioden, omdat er altijd mensen zijn die boven de middelmaat uitgroeien.
Het meubel is zoveel als het vocabularium van een volk, van dezes ontwikkelingsgraad, en van zijn geestelijke bagage (en reserves).
| |
Dhr. Fries Bijttebier, Beheerder Porseleingroothandel Bijttebier-Vanden Avenne n.v. Wevelgem: ‘De Industriële Vormgeving en de Groothandel’.
Al is de hoofdtaak van de Groothandel de selectie, de stockvorming, de distributie en de ‘service’, toch is het een feit dat de groothandelaar-verdeler heel wat invloed kan en moet uitoefenen op de industriële vormgeving.
Door zijn dubbel contact, met de verbruiker via zijn klantdetaillant enerzijds en anderzijds met zijn leverancier-producent, is hij zeer goed geplaatst om de mogelijkheden van de nieuwe creaties van de industrie te toetsen aan de reële evolutie van de smaak voor vormgeving, lijnen en kleuren bij de consument.
In het licht van de zich ontwikkelende Europese Ekonomische Gemeenschap is het duidelijk merkbaar dat ook in ons land, vooral de grote fabrikanten van befaamde merkartikels streven naar rationalisatie in het produktie- en distributieproces.
Waar dus enerzijds een toenemende vraag vast te stellen is naar originele, duurzame kunstartikelen bij het artisanale bedrijf, is daartegenover een steeds nijpender drang naar massificatie In de produktie der dagelijkse gebruiksartikelen waar te nemen bij de groot-industrie.
Juist deze delikate zaak van coördinatie van deze twee moeilijk te verenigen tendenzen is dus opgelegd aan de groothandelaar-verdeler.
Hij moet langs de commerciële weg zoveel mogelijk de evolutie van de fijne smaak, ook voor het courante dagelijkse gebruiksartikel, weten te stimuleren, vla een aantrekkelijke verpakking, een verantwoorde publiciteit en een stijlvolle presentatie in de uitstalramen van zijn klantwinkelier.
Daarenboven is de grossier-verdeler ook de onvervangbare barometer der mogelijkheden van de Industrieel en kan hij heel dikwijls door kleine aanpassingen van het ontwerpmodel wonderen verrichten om een verantwoorde nieuwe lijn of vorm een succesrijke ingang te doen vinden bij het algemeen publiek.
Dit alles betekent een waardevolle bijdrage tot de verdere ontwikkeling en verfijning van de smaak bij ons volk.
|
|