Arthur Deltour: ‘Zomernamiddag in Zuid-Vlaanderen’.
Beaux Arts’ te Torkonje onder de leiding van M. Lety en aan de Kortrijkse Akademie waar hij de Gentenaar Verwest als leermeester had. Van 1941 tot 1943 werkte hij samen met de Prijs van Rome-winnaar Ernest Cracco.
Men kan zich terecht de vraag stellen waarom Arthur Deltour tot op vandaag aan de dag en gezien hij toch al niet meer bij de jongere generatie kan worden gerekend, in Vlaanderen zo weinig bekendheid geniet. Hierop moet eerst en vooral worden geantwoord dat hij tot voor kort vrijwel uitsluitend in het Moeskroense en in Noord-Frankrijk heeft geëxposeerd en pas de laatste jaren met sukses enkele kleine exposities heeft gehouden in Zuid-West-Vlaanderen. Ook tekent de positie van Arthur Deltour - Vlaming in merg en been en dus ook in zijn werk - wel enigszins de situatie van een aantal toch begaafde Vlaamse kunstenaars uit Zuid-West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk: ze leven in een kultureel gemengd gebied, groeiden meestal van huis uit vervreemd van Vlaanderen op en ontdekten doorgaans maar op rijpere leeftijd dat zij niet thuis horen in de Waalse artiestenkringetjes omdat én hun werk én hun persoonlijkheid - ook al spreken ze soms wel eens beter Frans dan Nederlands - Vlaams zijn van geest en bezieling.
Van dit soort plastische kunstenaars met talent en die ook een inzicht hebben verworven in hun situatie, is Arthur Deltour een sprekend voorbeeld.
Arthur Deltour is een bescheiden man en een eerlijk artiest, iemand die weet wat hij wil en zich niet laat vangen in om het even welk -isme. Met hoeveel overtuiging zegt hij niet: ‘Kijk rondom u en u ziet zulke mooie dingen’. Deltour heeft de wetenschap opgedaan dat het zijn taak is als kunstenaar het land, de mensen en de dingen uit zijn omgeving uit te beelden en te bezielen met zijn artistieke manier-van-zijn. Dit credo is van alle tijden. Deltour gelooft met een schone zelfverzekerdheid in zijn inzichten, in zijn roeping. En het is vanuit deze overtuiging dat hij zijn gaafste en ik meen ook, blijvende werk, voortbrengt. Hoewel Deltour - een vurig bewonderaar van Brouwer en Brueghel om hun volkse uitbeeldingen - vrij veel de menselijke figuur in dagelijks doen heeft uitgebeeld, moet daar zijn sterkte niet worden gezocht.
In het landschap leeft hij zich onbeheerst uit, zingt hij met een krachtige techniek zijn hemelen vol duizenden grijzen waaraan de zon altijd, als het ware onzichtbaar, maar toch aanwezig, een derde en overrompelende dimensie verleent. In bruin, donker groen, paars, oranje en grijs heeft Arthur Deltour in zijn beste landschappen een wereld gestalte weten te geven die hij kent en liefheeft en bijgevolg heeft kunnen bezielen met het beste van zijn persoonlijkheid: een eerlijke, niet opdringerige, mannelijkheid die een diep-levende hartstocht voor zijn ‘Vlaanderen’ verbergt.
Wij moeten de vijfenvijftigjarige Arthur Deltour geven wat hem toekomt.
Jozef Deleu