Haar doelstellingen weken niet veel af van de traditionele flamingantische opvattingen zoals deze zich vóór de oorlog ontwikkeld hadden. De meer uitgesproken nationalistische strekking die o.m. in de studentenbeweging een toenemende aanhang verkregen had, werd door de Frontbeweging bijgetreden en verder uitgebouwd, zonder dat men verviel in veel zuiver geteoretiseer: de tweeledigheid in de samenstelling van de belgische staat diende in de instellingen tot uitdrukking te komen. Zelfbestuur voor beide volkeren zou verstandhouding en samenwerking van Vlamingen en Walen bevorderen en aldus bijdragen tot groter stevigheid van België.
Naarmate de uitbouw van de organisatie vorderde, namen de gewone volksjongens er een groter aandeel aan en niet slechts als volgelingen, maar op voet van gelijkheid en in allerlei verantwoordelijke posten. Terecht mocht op de XXXIste IJzerbedevaart de spreker namens V.O.S. de nadruk leggen op het nieuwe van dit verschijnsel en getuigen ‘nooit, in heel de geschiedenis van ons volk, waren de betrekkingen tussen volksjongens en ontwikkelden zo innig, zo vertrouwelijk. Zo ooit en ergens was de Vlaamse Beweging op het front er ene van en voor het gehele volk’. In haar rangen stonden gekende vrijzinnigen broederlijk naast hun talrijker gelovige kameraden, in een brede geest van verdraagzaamheid en wederzijdse waardering. Tegenover de partijpolitieke verdeeldheid, stelde de Frontbeweging de godsvrede onder alle oprechte Vlamingen.
Tekort aan plaatsruimte verplicht mij heen te stappen over de werkmethodes van de Frontbeweging en de door haar aangewende propagandamiddelen, zowel als over de van verregaand onbegrip getuigende tegenmaatregelen door regering en legerbevel in 't werk gesteld. Het staat vast dat in het laatste jaar van de oorlog de tweespalt van lieverlede scherper geworden was en een uitbarsting met rampspoedige gevolgen dreigde. Indien het zo ver niet is gekomen, dan ligt de verdienste hiervoor noch bij de verblinde legeroverheid noch bij een onbegrijpende regering, wel integendeel bij de leiding van de Frontbeweging. Hoe bitter ook gestemd ten opzichte van regering en kommando, en ondanks de onloochenbare revolutionaire gisting in haar rangen, is deze leiding nooit afgeweken van haar loyaliteit ten opzichte van de Belgische Staat.
En laat hierover geen misverstand bestaan: de Frontbeweging koesterde jegens België geen overmatige liefde, ver van daar. Het blijvend samengaan van Vlamingen en Walen in eenzelfde staat werd echter, ondanks alle moeilijkheden, onrecht en nadelen die er aan verbonden waren, alles bekeken voordelig voor Vlaanderen geacht. De Vlamingen uit het veldleger vertrouwden dat ons Volk, door het oorlogslijden en onrecht, zelf meer bewust geworden van eigen geaardheid, voldoende kracht kon ontwikkelen om in België gelijkberechtiging met de Walen af te dwingen. Daarbij was men overtuigd dat een duise zege een ramp zou geweest zijn voor de kleinere volken van west-Europa, een bedreiging waar onze volksaard wellicht aan zou zijn ten onder gegaan.
Daarom, hoe groot ook soms de ergernis en de woede, verwierp de Frontbeweging elke daad die de hechtheid en de bruikbaarheid van het belgisch leger als een strijdende macht zou aantasten. En wanneer in de laatste twee jaren van de oorlog ook het belgisch leger door defaitisme aangevreten werd, heeft de Frontbeweging die heel wat beter wist wat er broeide dan een overheid die elke voeling met de gewone soldaten had verloren, op eigen hand en met volgehouden aanwending van alle middelen, ook de kordaatste waarover zij beschikte, het defaitisme bestreden en weten te overwinnen.
Naast de reeds vermelde motieven, werd deze houding van de leiding nog ingegeven door de overtuiging dat, na de oorlog en het herstel van België in zijn onafhankelijkheid, het leger dat niet alleen onnoemelijke ontberingen en gevaren, maar ook zoveel nutteloos en wraakroepend onrecht te verduren gekregen had, op de gang van zaken in het bevrijde land een beslissende invloed zou kunnen uitoefenen.
Zonder dat het in dit opzicht tot vaste, concrete plannen kwam, verwierp men het vooruitzicht niet, desnoods met gebruik van geweld Vlaanderen recht te doen wedervaren. En ook met het oog daarop moest te allen prijze het leger - in feite een haast zuiver vlaams leger - in stand worden gehouden.
Waaraan het toe te schrijven is dat deze hooggespannen verwachtingen niet verwezenlijkt werden, is voor ons duidelijk genoeg, maar zou een te lange uiteenzetting vergen. Laat ik, als een van de oorzaken, alleen vermelden de ontzaglijke verliezen aan doden en gewonden door het kader van de beweging geleden tijdens het laatste offensief. Maar heeft de Frontbeweging haar droom van onmiddellijk, volledig rechtherstel voor ons Volk niet kunnen verwezenlijken, toch kan niet worden ontkend dat zij de jeugd van Vlaanderen een nieuwe bezieling heeft ingeblazen en dat zonder haar de vlaamse beweging nooit de kracht zou hebben ontwikkeld waarvan de jongeren van nu getuigen zijn en de voordelen plukken.
Hendrik Borginon